Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
● Akke Lieuwes van Dijk is volgens de
kolonieadministratie geboren 29 mei 1830 en dus pas acht jaar oud
bij haar aankomst en de jongste van de drie. Net als haar broers
staat zij te boek met de geloofsovertuiging rooms-katholiek. Ze
staat met weesnummer 1445 in het wezenregister met invnr 1413 (zie
helemaal bovenaan de pagina hoe de scans van dat register te
bereiken zijn) en verder horen we van haar niets. Ze gaat op 10
april 1845 met ontslag. Dat is erg jong dus
hoogstwaarschijnlijk wordt ze door familie opgenomen.
● Ritske Lieuwes van Dijk komt qua leeftijd na haar, hij
is volgens de kolonieadministratie geboren 3 januari 1825, hij
staat met weesnummer 1443 in het wezenregister met invnr 1413 en
van hem horen we des te meer.
Na twee jaar, op 2 augustus 1840, gaat Ritske ervandoor.
Het kost ze aanzienlijke moeite hem terug te vinden, pas op 15
oktober, dus na tweeënhalve maand hebben ze hem weer binnen. Dat
betekent tuchtraad, zie het zittingsverslag
van 16 oktober 1840. Met slechts vier dagen opsluiting
komt hij er genadig van af.
Het maakt geen indruk op Ritske, maar de tweede keer vindt hij
het leuker zijn oudere broer mee te nemen:
● Oege Lieuwes van Dijk is volgens de
kolonieadministratie geboren 14 juni 1822 en dus bij aankomst
zestien jaar oud en nu achttien jaar. Hij heeft het weesnummer
1442 in het wezenregister met invnr 1413.
Een dikke maand nadat Ritske teruggevoerd is, gaan de broers er
op 24 november 1840 samen vandoor. Ze trekken richting
Harlingen maar komen niet verder dan Leeuwarden. Daar vinden ze
een warm onthaal bij de ‘aldaar in garnisoen liggende Ligte
Dragonders’. In ruil voor een weinig stalwerk krijgen de broers
kost en inwoning, ze mogen overnachten in de stallen.
Het bevalt ze zo goed dat ze met de dragonders meereizen als die
naar Deventer gaan. Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want
daar krijgt de politie de broers in de smiezen en brengt ze 25
december 1840 terug naar Veenhuizen. Deze omzwervingen
worden kort beschreven in De kinderkolonie pagina 283.
Het betekent op 2 januari 1841 weer een tuchtraad, zie
het zittingsverslag.
De straffen zijn nu forser. Acht dagen opsluiting, waarbij voor
Ritske geldt dat er sprake is van recidive en daarom moet hij die
acht dagen doorbrengen 'met Boeijen aan'. Bovendien moeten ze de
premie (als je een ontvluchte wees of bedelaar terugbrengt heb je
recht op een premie van drie gulden) en de transportkosten
terugbetalen.
Oege heeft daarna zijn lesje geleerd, we horen niet meer van hem
en hij gaat op zijn twintigste op 29 april 1842 met ontslag. Maar
Ritske gaat gewoon door waar hij mee bezig was. Na vier maanden is
hij er weer vandoor. Hij wordt weer teruggebracht en komt weer
voor de tuchtraad, zie het verslag van
de zitting van 29 april 1841, en wordt weer acht dagen
opgesloten met boeien aan.
Het is allemaal een kwestie van warmdraaien. Op 25 mei 1841
doet hij zijn vierde ontsnappingspoging en dit keer slagen ze er
niet in hem weer te pakken te krijgen en blijft hij voorgoed weg.