Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
De adjunct-directeur van het derde gesticht te Veenhuizen, Adrianus de Geus, schrijft op 10 september 1829 een bevel voor de wijkmeester Jan Rutten dat hij naar Friesland moet om een kind op te halen en eentje op te sporen. Het bevel bevindt zich in invnr 100 scan 140 (zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn). De tekst luidt:
Kolonie Veenhuizen
3e Etablissement
De ondergetekende Adjunct-Directeur van het 3e Gesticht der Kolonien Veenhuizen gelast mits deze de wijkmeester met name Jan Rutten om zich te begeven naar de Grietenij Oostdongeradeel, Gemeente Ee om aldaar op te vragen het weesmeisje met name Trijntje Meens de Haan, no. 1712 welke uit hoofde van ongesteldheid met verlof is achtergebleven.
Alsmede zich te begeven naar Leeuwarden om aldaar op te spooren den weesjongen Pieter Jozeph Jansen no. 28 welke op den 7 Junij 1829 uit de Kolonie is gedeserteerd.
Mitsdien worden de Heeren Ambtenaren van den Burgerlijken Stand van opgemelden plaatsen, alwaar gemelde kinderen zich zullen ophouden uitgenodigd om bovengenoemde wijkmeester de nodige aanwijzing en adsistentie tot voorschreven einde gelieve te verlenen.
3e Etablissement Veenhuizen,
den 10 September 1829.
De Adjunct-Directeur, A.de Geus.
● Trijntje Meens de Haan of zoals in het register staat Trijntje
Mients de Haan heeft dus weesnummer 1712 op de scans van het
register van Veenhuizen-3 met invnr 1572 en van het register van
wezen met invnr 1410. Volgens die gegevens is zij geboren 20
januari 1815 en hervormd. Het is inderdaad Oostdongeradeel dat
haar met designatienummer 93/2 op 9 oktober 1828 in het
kindergesticht heeft afgeleverd.
● Pieter Jozeph Jansen staat als Pieter Josephus Jansen met weesnummer 28 in het register van Veenhuizen-1 met invnr 1571 en in het register van wezen met invnr 1410. Volgens die gegevens is hij geboren op 23 juni 1811, rooms-katholiek en met designatienummer 69/1 op 17 oktober 1827 door Leeuwarden het kindergesticht binnengebracht.
Blijkbaar gaat wijkmeester Jan Rutten het bevel pas enkele dagen later uitvoeren. Of hij reist langzaam. In ieder geval is hij dinsdag 15 september in Leeuwarden. Daarna neemt hij het papier ook weer mee terug en er staat nu linksonder een aantekening op van de autoriteiten van Leeuwarden. Luidende als volgt:
De Burgemeester der Stad Leeuwarden
verklaart dat hem bekend is dat
Pieter Joseph Jansen bovengemeld
in militaire dienst is gegaan.
Leeuwarden, den 15 september 1829.
Pier Zeper.
Daarmee is de kwestie Pieter Josephus Jansen snel en afdoende opgelost, die zien ze in het kindergesticht nooit meer terug. De kwestie Trijntje Meens/Mients de Haan wordt de volgende dag behandeld want Rutten moet nu van Leeuwarden naar Ee. De armvoogden aldaar geven hun reactie op een apart papiertje, invnr 100 scan 218:
Ee, den 16 september 1829
Wij ondergetekenden armvoogden van den dorpe Ee, gezien hebbende den order van de Adjunct-Directeur van het 3e Gesticht der Maatschappij van Weldadigheid te Veenhuizen, A. de Geus, gelastende de wijkmeester J. Rutten tot afhaling van het weesmeisje Trijntje Mients de Haan, welke door ongesteldheid van ziekte, in vorige Missive van 15 april vermeld, toen is achtergebleven.
Welke wij verklaren nog in denzelfden toestand verkeert en dus niet in staat is, de reis derwaarts te doen.
Wanneer zij in staat is bij behoorlijke gezondheid den reis te doen zullen wij het meisje dadelijk opzenden.
In kennis onze vertekening,
de armvoogden van Ee,
A.J. Slagman,
G.J.Ganzinga.
Die brief van 15 april die ze noemen staat hier.
Ik weet niet of Trijntje later genoeg hersteld is om van Ee naar
Veenhuizen te gaan. In het register van wezen met invnr 1410 staat
aangetekend dat Trijntje Meens de Haan op 21 september 1830
uit het kindergesticht wordt ontslagen. Dat is erg jong, ze is dan
pas vijftien. Dus dat is geen regulier ontslag, er zal familie
zijn die haar op wil nemen.