Naar het overzicht
van stukken over VEENHUIZEN



De directeur doet 17 februari 1826 het briljante voorstel om getrouwde bedelaars in gezinsverband te laten wonen in Veenhuizen. Het spaart nog geld uit ook!


Onderstaande fragment komt uit een brief van de directeur der koloniën Wouter Visser dd 17 februari 1826, invnr 77. Na enkele andere onderwerpen in die brief komt hij bij de bevolking van de Ommerschans en het eerdere transport van daar naar Veenhuizen op 22/23 mei 1825:


Daar thans meer dan naar gewoonte bedelaars te O/Schans worden aangebragt, is de bevolking aldaar tot eene hoogte gestegen dat de overplaatsing van een gedeelte derzelven naar Veenhuizen noodzakelijk maakt; bij mijn verblijf dezer dagen aldaar, wilde ik daar toe reeds dadelijk order geven, dan de Heer Harloff observeerde, mij, dat indien er weder als verleden jaar de bekwaamste of tot den veldarbeid geschikste menschen wierden overgebragt, de Ommerschans dan spoedig alleen door kinderen en gebrekkigen zouden worden bewoond, en het alzoo niet wel mogelijk zoude blijven de veldarbeid behoorlijk en ter bekwamer tijd te verrigten.

Deze bedenking mij niet ongegrond voorkomende, heb ik de bevolking zoo als die thans is zamengesteld, meer opzettelijk nagegaan, en wierd daar bij overtuigd, dat reeds 4 volle zalen door kinderen, welke de hulp van moeders behoeven, en dus met deze, worden bewoond; behalve dat zich nog een aantal kleine van de moeders afgescheiden voorwerpen zich daar bevinden.

Voorts is mij gebleken dat onder de nu aankomende veele familiën, dat is man met vrouw en kinderen zich bevinden, waar van naar de inrichting der O/Schans alleen de man, afgescheiden van de vrouw, voor zich kan werken en in zijn behoefte voorzien; terwijl bijna al de overige door de Maatschappij  uit het reservefonds moeten worden onderhouden.

Daar nu al verder de Permanente Kommissie heeft gelieven goed te keuren mijn voorstel, om de huisgezinnen-bedelaars uit Leiden abusievelijk te Veenhuizen aangekomen, in afzonderlijke wooningen bij een te vestigen; schijnt het mij niet ondoelmatig, ook onder de bedelaars welke van de O/Schans naar Veenhuizen zullen moeten worden overgebragt, dezulken te begrijpen, welke gehuwd zijn, en die man, vrouw en kinderen tezamengevoegd een huisgezin uitmaken, dat gezamentlijk als de arbeiders, zoude kunnen worden geacht in staat te zijn voor derzelfs onderhoud te kunnen zorgen.

De zwarigheid welke misschien hier in kan gelegen zijn, is, dat zoodanige huisgezinnen in eene aparte woning geplaatst, gezamentlijk welligt meer huisraad zouden behoeven, dan wanneer zij afzonderlijk in de zalen wierden gevestigd, dan ik geloof dat wanneer dit juist wordt berekend, het geen aanmerkelijk verschil zal opleveren.

Ten gevolge van dit een en ander dus, neem ik de vrijheid de Permanente Kommissie voortestellen weder een aantal van tweehonderd hoofden uit het Bedelaars Et te O/Schans naar dat van Veenhuizen over te doen brengen, en daar onder te begrijpen eenige geschikte mannen met hun wettige vrouwen en kinderen, en dezelve te Veenhuizen als famillien te doen woonen in de buitenwooningen van het 2e Etablissement, aan een afzonderlijke zijde, en daartoe desnoods huisgezinnen van het 2e naar het 3e Etabl: te doen overgaan.

Aangenaam zal het mij wezen hieromtrent het besluit der Permanente Kommissie te mogen verneemen, met zoodanige nadere bepalingen, als zij zal vermeenen te moeten voorschrijven.


Om zijn punt te benadrukken, schrijft de directeur een week later, 24 februari 1826, ook invnr 77:


Eindelijk vind ik mij verpligt aan de attentie der Perm Kommissie te adresserendat onder de bedelaars welke gedurende de laatste dagen te Ommerschans zijn aangebragt, veele huisgezinnen zich bevinden, waarvan de meeste met een aantal kleine kinderen zijn bezwaard, en dus verre afzijn van voor den veldarbeid geschikt te wezen.


In het achterhoofd speelt natuurlijk dat een flink aantal arbeiderswoningen in Veenhuizen leeg staan. Het voorstel wordt in zoverre geamendeerd dat de 'bedelaarshuisgezinnen' in een vleugel van het eerste, en niet het tweede gesticht geplaatst worden, maar vanaf dan kunnen getrouwde bedelaars wel in gezinsverband wonen.