Naar het overzicht
van stukken over VEENHUIZEN





Koninklijk Besluit 6 april 1824: een jaarlijks bedrag van 1800 gulden wordt ter beschikking gesteld als salaris voor een in Veenhuizen aan te stellen dominee


Er moet iets gebeuren voor de hervormden die Veenhuizen zijn binnengetrokken en nog zullen binnentrekken. De permanente commissie richt een rekwest aan de koning. Ze doet daar 17 maart 1824, uitgaande post invnr 355, bericht van aan 'den Heer Direkteur-Generaal van den Hervormden Eerdienst', 'verzoekende om deszelfs appui op een addres van de PK aan den Koning, in do van heden, kopielijk hiernevens gevoegd':


Onze zorg voor de godsdienstige belangen der in dit jaar gevestigde en nog overtenemen menigte kinderen, huisgezinnen en bedelaars, overeenkomstig onze engagementen met het Gouvernement, in daartoe nieuw aangelegde Etablissementen in de Provincie Drenthe, heeft ons de vaderlijke medewerking van Z.M. onze Koning hiertoe doen inroepen, bij een adres van heden, waarvan wij de eer hebben (…) UwHEdG hiernevens een afschrift te doen geworden, met eerbiedig verzoek dat UwHEdG ons daarbij te kennen gegeven verlangen betreffende de Hervormde kolonisten te Veenhuizen, met deszelfs gewonen ijver voor de ondernemingen onzer Maatschappij bij Z.M. wel (…) bevorderlijk te zijn.
 

Blijkbaar doet de directeur-generaal zijn best. Onderstaande besluit, KB 6 april 1823 N167, bevindt zich bij de ingekomen post invnr 69. Dankzij dit geld kan dominee Johannes Heerspink worden weggekocht uit Vledder.


Wij, Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz., enz., enz.

Op een adres van de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid in de Noordelijke Provincien om voorziening in de godsdienstige behoeften der Protestantsche kolonisten in de nieuwe gestichten onder Veenhuizen.

Gehoord het rapport van onzen Staatsraad Direkteur Generaal voor de zaken van den Hervormde Eeredienst van den 3 dezer no.11.

Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:

1e dat voor alle de Protestantsche kolonisten onder Veenhuizen één predikant zal worden aangesteld tegen genot eener jaarwedde uit ’s Rijks kas van duizendachthonderd gulden, f 1800-00, doch onder verpligting van ingeval van ziekte, te zijnen koste in de waarneming van den dienst te doen voorzien.

2e dat vanwege de voornoemde Maatschappij in afwachting van nadere bepalingen omtrent Kerk en pastorie zal moeten worden gezorgd zoo voor de voorloopige huisvesting van den Predikant als voor een lokaal voor de uitoefening van den Eeredienst;

3e dat de te benoemen Predikant te Veenhuizen lid zal zijn van de Classis van Assen.

En 4e dat hij door Ons zal worden benoemd op de door Onzen Staatsraad, Direkteur Generaal voornoemd, na gehouden overleg met de bovengemelde Permanente Commissie, nader aantebieden voordragt, waarbij als dan tevens den post der Staats begrooting zal behooren te worden voorgesteld, op welken de voldoening der gezegde jaarwedde van f 1800-00, zal kunnen worden aangewezen.

En is Onze Staats Raad Direkteur Generaal voor de zaken van de Hervormde kerk enz., belast met de uitvoering dezes, waarvan aan Onzen Minister van Financien, aan de Algemeene Rekenkamer en aan de Adressanten tot informatie en narigt, zal worden kennis gegeven.

’s-Gravenhage, den 6 april 1824
(geteekend) Willem

vanwege den Koning
(geteekend) J.G. de Meij van Streefkerk

Accordeert met deszelfs origineel
de griffier ter Staatssecretarie