De raad is vergaderd en geopent.
De veteraan Smit heeft den veteraan Blanke op
eene verraderlijke wijze aangepakt en geslagen, en verschijnt
daarom voor de raad van Tucht.
De President beveelt dat Smit gehoord wordt alsmede de
getuigen.
De veteraan Smit kan zich in geenen deele
verontschuldigen.
Men doet de huisvrouw van den Schapenherder vrouw Rijmsma
binnen komen.-
De President vraagt haar wat zij gezien heeft.-
Zij verklaart gezien te hebben, dat de veteraan Blanke
voor zijn deur in eene bukkende positie hout kapte en dat Smit
als zoodanig hem aangapakt had, dat daarop vrouw Blanke
was toegesneld om haar man te ontzetten, doch dat ook deze door Smit
wierde aangegrepen en deerlijk geslagen.-
De Huisvrouw van den Kolonisten Arbeider Brouwer wordt
binnen geroepen.-
De President vraagt haar wat zij gezien heeft.
Verklaart dat Smit met een schoen in zijn hand de woning
van Blanke naderde, en ziende in welke positie zich Blanke
voor zijn deur bevond, hem met dien schoen van achteren eenige
slagen aan het hoofd toebragt, waarop Blanke opstaande de
Bijl uit de hand werd gerukt door Smit, en die Bijl de
vrouw van den veteraan Braxhoofden die om hulp riep, na
wierp, zoo zelfs dat zij even binnen de deur was toen de bijl er
voor bij vloog.-
ook zegt zij gezien te hebben dat Smit vrouw Blanke
op de grond wierp en haar bij het haar vast hield en zeer
mishandelde.-
De derde getuige vrouw Klok huisvrouw uit het kolonisten
bedelaars Huisgezinnen van dien naam verklaart gezien te hebben
dat Smit een schoen in zijn hand had, waarin groote
spijkers waren en hiermede haar woning was gepasseerd, vervolgens
was zij buiten de deur gekomen, en als toen zag zij dat Smit een
bijl in de hand had, en vrouw Braxhoofden dien nawierp.
Eindelijk getuigt de kolonist Foon dat Smit eenige dagen
te voren tegen hem gezegd had “wees verzekert dat ik den ouden
(namenlijk Blanke) op zijn smoel zal slaan ik heb het nog niet
vergeten dat hij mij aangedaan heeft.”
De getuigen treden af.
Het is beweezen dat de veteraan Smit zich werkelijk
zoodanig gedragen heeft als zijne aanklagte was inhoudende.
De Raad gaat over tot de bepaling van zijne straf.
Gezien Art 2 Lett. b van het Regelement van Tucht voor de
Arbeiders Huisgezinnen mede van toepassing in het onderhandigde
geval op de Veteranen Huisgezinnen luidende- “Onderling schelden,
kijven, vechten of op eenigerleij andere wijze de rust verstoren”
alsmede
Gelet op Art 3 het 1e gedeelte van hetzelfde regelement zijnde
van den volgenden inhoud “De straffen op de in het vorig artikel
uitgedrukte verkeerdheden en misdrijven zijn
1e: Opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer
naar gelang der omstandigheden van hem die zich voor de eerste
maal aan de misdrijven onder a tot c vermeld heeft
schuldig gemaakt.”
Overwegende dat de Veteraan Smit een door en door lastig
sujet is, die immer ontevreden is, en waarmede men gestadig
onaangenaamheden heeft.
Overwegende dat hij één acht dagen te voren door den Kapitein
voor drie dagen provoost arrest is gestraft geworden, uit hoofde
hij Blanke op eene brutale wijze gescholden heeft en waar van hij
zich nu heeft gewroken.
De President stemt voor acht dagen strafkamer arrest.
= Aangenomen-
De Leden vernemend dat aan de Permanente Commissie een voorstel
moest gedaan worden dat Smit uit de Kolonien verwijderd
worde; omdat men dagelijks onaangenaamheden met hem heeft.
De President vereenigt zich hiermede.-
De Raad steld alzoo mits dezen aan de Permanente Commissie voor,
om den Veteraan Smit, naar zijn Corps te doen teruggaan.
De veteraan Smit die in de strafkamer voor acht dagen zal
worden opgesloten wordt van dit fonnis geinformeerd.
De Raad is geëindigd.
Aldus gedaan op dato als boven
De President & Leden
Was getekend S. B. Drijber, J. Thonhauser, L. Nijenbandering, N.
de Vooght, C. Blanke
Voor Extract conform, De Secretaris. Haarman
Notities bij het zittingsverslag