Raad van Policie en Tucht voor Bedelaarskolonisten bij het 3e Gesticht te Veenhuizen op den 25 April 1857

Alle Leden zijn tegenwoordig.

Worden voorgeroepen:

Petronella Raaijmakers, N4409, Cornelis Vermeer, N5002, Mozes  Hannaart, N4188, Jan Hendrik Smit, N404 en Hendrik Bunk, N3830, alle vijf zich schuldig gemaakt hebbende aan desertie; de beide eerstgenoemde voor de 2e maal en de drie laatstgenoemde voor de 4e maal.

De President brengt hun het misdadige van hun gedrag onder het oog.

De Raad, gezien hebbende het Reglement van Policie en Tucht, Artikel 11, houdende bepalingen van straf op het misdrijf: desertie voor de tweede of meerdere malen, besluit met eenparigheid van stemmen om:

Raaijmakers, Vermeer, Hannaert, Smit en Bunk voornoemd ieder de straf op te leggen van veertien dagen opsluiting in de provoost, met boeijen te water en brood om den anderen dag en na de ondergane straf vier maanden lang eene onderscheidene kleeding te dragen.

Zij, binnengeroepen zijnde, deelt de President aan hen hun verkregen vonnis mede.

De President, lastgevende tot de uitvoering der voorzegde straffen, gaat de vergadering daarna uiteen.

De President B. Drijber
de Leden Bosma, Baudoin, C. van de Bosch, H. Ente, M. Proose
de secretaris J. Visser.

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, bij post van 27-05-1857 N2, invnr 860

Notities bij het zittingsverslag