Extract uit het verhandelde in de Raad van Tucht voor Bedelaarskolonisten, gehouden te Veenhuizen, 2e Gesticht.

Zitting van den 4e April 1857.


Tegenwoordig zijn:
J.F. Krieger, Adjunct-directeur en President
C.J.L.Hulsebosch en Kuipers, onderdirecteuren
Verhagen en Gustavus, zaalopzieners
Ente, boekhouder en secretaris.

Wordt ter tafel gebragt eene klagte tegen de navolgende Bedelaarskolonisten als:

1) - Abraham van Oosten, N4622, te zoek maken van een hemd en twee paar kousen;
- Cornelis Hogeweire, N1402, verkopen van een broek;
- Jan Wijgers, N6246, verkoopen van een hemd, een broek en een paar kousen;
- Johannes Leonardus Sakkee, N2236, bij herhaling moedwillige verwaarlozing van zijne kleeding ter waarde van vijftig cents;
- Cornelia de Jong, N3866 wegens het verkoopen van gedrage kleeding als een witte rok, twee halsdoeken, een paar kousen en een muts hebbende eene gezamentlijke waarde van twee gulden twintig cents;
- Elisabeth Mulder, N2485 een gedragen rok en een boezelaar, twee gulden;
- Eva Bruinenberg, N3990 bij herhaling verkoopen van gedrage kleeding als een rok, een hemd, een doek, twee paar kousen en een bonte boezelaar, hebbende eene gezamentlijke waarde van twee gulden dertig cents;

2) Hendrik Koster, N3535, wegens het schrijven van een dreigende brief om geld.

De beschuldigden worden een voor een binnengelaten en de tegen hun ingebragte bezwaren kennelijk gemaakt, waartegen geen hunner iets voldoende ter verschooning heeft in te brengen.

Men laat hun vervolgens buitengaan om over de strafbepalingen te kunnen handelen.

Gezien Artikel 13 en Artikel 14 van het Reglement van Tucht voor de Bedelaarskolonisten op hun toepasselijk als Artikel 14 op H. Koster en Artikel 13 op de overige hierin voorkomende Bedelaarskolonisten en luidende als volgt

Gehoord de Leden van de Raad ieder in het bijzonder,

wordt besloten:

De navolgende Bedelaarskolonisten te straffen als H. Koster voor 14 dagen provoost, Sakkee en Bruinenberg ieder voor veertien, Van Oosten, Hoogeweire, Wijgers, De Jong en Mulder ieder voor acht dagen provoost benevens dubbele vergoeding van het verkogte, verwaarloosde of te zoekgemaakte voor zooveel ieder aangaat.

Men laat hun andermaal binnenkomen en maakt hun met de opgelegde straffen bekend. Waarna aan de zaalopzieners wordt gelast de straffen op hun toegepast te executeren.

Geene der Leeden iets meer ter behandeling hebbende voor te dragen wordt de vergadering gesloten.

Aldus gedaan op dag, maand en jaar als in het hoofd dezes vermeld en door de gezamentlijke leden ondertekend,
(getekend) Krieger, Hulsebosch, Kuipers, Verhagen, Gustavus, Ente.

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, bij post van 27-05-1857, invnr 860

Notities bij het zittingsverslag