Bedelaars bij het tweede gesticht Veenhuizen

De raad van Tucht belegd op heden den 12 September des Jaars 1800 Een en Dertig door den WelEdele Heer S.B. Drijbers als President


Waren aanwezig de Heeren Onderdirecteurs L.Neyenbandering en J.Kluvers benevens de Zaalopzieners Kloppenburg en Mulder om te onder zoeken en te vonnissen in Zaken betrekkelijk een ingekomen Proces Verbaal van de Zaalopziener van Eck van waar beschuldigde wordt ingebracht tegen de Kolonisten Bedelaars ..? H de Bruin en P. Johannes(?) als Zich hebbende Schuldig gemaakt aan het ontvreemden van  aardappelen toebehorende aan de maatschappij.

De Raad doet de beschuldigden binnenkomen waarna hun door den Heer President het Proces Verbaal word voorgelezen.

De beschuldigden worden ondervraagt of zij zich aan die misdaad hebben schuldig gemaakt hetwelk zij hebben bekend.

De Raad doet de beschuldigden buiten gaan en word ten gevolge gepleegde misdaden  door de gezamenlijke Leden  van den raad bepaald ingevolge art. 13 van het Tucht Reglement aan de Beschuldigden de Straf opgelegd van 8 dagen Provoost Arrest.

Hierop worden de zelven wederom binnen geroepen, hun het vonnis voorgelezen welke dadelijk zal worden ten uitvoer worden gebracht.

Door den President gevraagt Zijnde of nog eenige der Leden iets had  in te brengen word zulks ontkennend  beantwoord, waarmee de raad word gehouden voor geeindigd.

Aldus gedaan te Veenhuizen op datum als boven
De President en Leden
S.B. Drijber
L. Neyenbandering
J. Kluvers
Müller
Kloppenburg
J.F. Krieger, secr.

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1620

Notities bij het zittingsverslag