We hebben naar beste kunnen op alfabetische rijtjes gezet welke
weeskinderen voorkomen in de tuchtzaken (hetzij als dader,
slachtoffer of getuige), maar er zijn de nodige obstakels:
● Onleesbaarheid. Namen zijn toch al altijd het grootste probleem bij transcripties en bij veel tuchtzaken valt de naam nagenoeg niet te ontcijferen.
● Spelling. Meestal doet de notulist maar wat. In veel gevallen ziet de naam er heel anders uit dan in het stamboek.
● Bijnamen. Soms is een wees bij de staf bekend onder een
andere naam dan in het stamboek vermeld. En dat brengt ons op het
grootste probleem:
● Verschillende stamboeken. In Veenhuizen wordt een register van weeskinderen bijgehouden en een kopie daarvan is bij de permanente commissie in Den Haag en een kopie is bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het probleem is, en dat blijkt regelmatig, dat de drie registers van elkaar verschillen. Daardoor kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een wees die volgens het ene register al lang niet meer in de kolonie is, toch voor de tuchtraad verschijnt.
De enige stamboeken die bewaard zijn gebleven (zie deze pagina en klik op de toelichting om de invnrs te zien) en die gebruikt zijn om de wezenregisters te maken, zijn registers die in Den Haag werden bijgehouden. Daarin staan dus soms niet mutaties die in Veenhuizen plaatsvonden.
En tenslotte het laatste probleem:
● Niet in de wezenregisters voorkomende namen. Dat kunnen
wezen zijn die op particulier contract in de kolonie geplaatst
zijn. Zie daarvoor deze pagina
en daar blijkt dat hun registratie helaas onvolledig bewaard is
gebleven. Of het zijn bedelaarskinderen die - vanaf ongeveer 1838
- als wees verpleegd worden. Die staan uitsluitend in de
bedelaarsregisters.
Via onderstaande schema zijn enkele namenlijsten als pdf-file te
bereiken. Als een wees goed te identificeren valt, staat achter de
naam het weesnummer. Dan valt hij of zij te vinden in de
wezenregisters op www.alledrenten.nl.
Bij een vraagteken twijfelen we, bij drie vraagtekens tasten we
volledig in het duister.
In de laatste kolom staat dan de getranscribeerde tuchtzitting
waarin hij of zij figureert, te bereiken via deze pagina als het in het eerste
gesticht is en via deze pagina
als het zich in het derde gesticht afspeelt..
Bij VH-1 1840-1849 en VH-1 1850-1859 werkt het iets anders: als
er voor een nummer een 'N' staat is die persoon te vinden in de
wezenregisters. Staat er een 'B' voor dat is het een als wees
verpleegd bedelaarskind dat alleen in de bedelaarregisters staat.
Zie voor een
uitleg over de bedelaarsregisters deze pagina. Via het
tijdschema op die pagina weet je in welk bedelaarsregister je de
persoon kunt terugvinden.
Als je een bepaalde wees zoekt, moet je zowel bij het eerste
gesticht (VH-1) als bij het derde (VH-3) kijken, want wezen werden
tot 1842 regelmatig overgeplaatst van het ene naar het andere
etablissement. In 1842 houdt de wezenopvang in VH-3 op en zitten
er alleen in VH-1 nog weeskinderen.