Present:
C. W. Rensing, President
Leden: G. J. Hendriks, W. L. Heidema, L. Vrieze, , A. van den Berg
J. F. Morriën, Secretaris
De Raad, te zaam gekomen zijnde, wordt door den voorzitter
geopend.
Wordt voorgenomen de Israelitische bestedeling R. A. Logger
N796, die zich gisteren tegen den Portier van de voorpoort onder
het aanneemen van eene dreigende houding met den klomp van haren
voet, geheel als eene krankzinnige heeft verzet, toen deze haar
wilde beletten de poort uittegaan, waar toe hij volgens zijne
orders, op dien tijd van den dag, gehouden was.
De wees Logger wordt gehoord maar kan niets ter harer
verontschuldiging inbrengen, zij is brutaal van aard en doet zulks
meermalen ondervinden.
Gezien artikel 4 van het Reglement van Tucht voor Weezen, waar
bij sub 1 bepaald wordt, dat Ongehoorzaamheid bij
herhaling, met 8 dagen opsluiting in de strafkamer, om den anderen
dag op water en brood, zal gestraft worden.
Gehoord het gevoelen van de Raad
Wordt besloten
De Isrëlitische bestedeling R. A. Logger te straffen met
8 dagen opsluiting in de strafkamer om den anderen dag op water en
brood.
Aldus gedaan op dato als in het hoofd dezes vermeld.
(get:) C. W. Rensing, President
Leden: G. J. Hendriks, W. L, Heidema, L. Vrieze, A. van den Berg
J. F. Morriën
Secretaris
Voor Copie Conform
De secretaris
J. F. Morriën
L. 17 Aug 54
18 Aug 1854 N 5
Ministerie van
Binnenlandsche Zaken
1e Afdeeling
Armwezen
No. 154
NOTA. Wordt verzocht bij het
antwoord, den datum, de letter,
het nommer en de afdeeling
dezer missive, naauwkeurig aan
te halen
’s Gravenhage, den 15 Augustus 1854
Bij nevens gaand request is het ontslag gevraagd van de bestedeling R. A. Logger N796.
De daar omtrent ingewonnen berigten zijn gunstig.- UwelEd kunnen zich dus voor gemagtigd houden de genoemde wees onverwijld te ontslaan.
Mogte daartegen echter bedenkingen bij U bestaan, zoo wensch ik die ten spoedigste te vernemen.
Bijgaand stuk wacht ik terug.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Namens den Minister
De Secretaris generaal
R. Logger wees N796
Geb 19 Aug 1836
Israelitisch
Geb te en opgezonden Uit Deventer
aangek 2 Dec 1844
K. 29 Aug 54
1 Sept 1854 N 7 In advies
Nader 18 September 1854 N 1
Frederiksoord, 25 Augustus 1854
N. 2321
Onder terugzending der bij Marginale van den 18 dezer maand
N 5 in mijne hand gestelde stukken, aangaande het verzoek om
ontslag voor de bestedeling R. A. Logger N 796 heb ik de
eer UwHEdG: te berigten dat er tegen het verleenen van hetzelve
geene andere bedenkingen zijn te maken, dan dat haar gedrag nog al
iets te wenschen overlaat, ten gevolge waarvan zij thans in de
strafkamer is opgesloten.
In overeenstemming met de plaatselijke Directie, neem ik de
vrijheid voor te stellen dat het ontslag eenige weken worde
uitgesteld, waaromtrent ik UwHEdG’s beschikking zal te gemoet
zien.
De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg
M 12 Sept 54
18 September 1854 N 1
Frederiksoord, 9 September 1854
N. 2468
In antwoord op den brief van 1 dezer maand N. 7, heb ik de eer
UwHoogEdGestr: hierbij te doen toekomen het proces verbaal van den
Raad van tucht, aan het 1e Gesticht te Veenhuizen,
over het meisje R. A. Logger N 796, benevens een
extract-brief van den Adjunct directeur te dier zake, met
opmerking, dat, daar zij thans de haar door dien Raad opgelegde
straf heeft ondergaan, het ontslag niet langer behoeft te worden
uitgesteld.
De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg
No 1
’s Gravenhage, den 18 Sept 1854
DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID
nader 1 dezer N 7
Gelezen den brief van den Dir der Kolonien van den 9 dezer N 2468
Besluit
1. Aan Zijne Exc den Heere Minister van Binnenl Zaken te rapporteren als volgt
Onder wederoverlegging van het bij missive van den 15 Aug ll. N
154 afd 7 in onze handen gestelde adres om ontslag voor de wees R.
A. Logger N 796 hebben wij de eer Uwe Exc te kennen te
geven, dat er geene bedenkingen bestaan om haar dat ontslag te
verleenen, waaraan met ????? gevolg is of zal worden
gegeven
de P.C.
2. den Directeur voornoemd te kennen te geven dat, in
overeenstemming met het berigt, dat er als nu geene bedenkingen
bestonden om aan de wees R. A. Logger N 796 ontslag te verleenen,
aan het Dep van Binnenl Zaken is medegedeeld dat aan dat ontslag
gevolg is of zal worden gegeven.
Extract van het 2e lid dezes zal worden gezonden aan den Dir der
Kolonien.-
de P.C.
Notities bij het zittingsverslag