Eerste gesticht Veenhuizen

Extract uit de Notulen van het Verhandelde in de Raad van Tucht voor Weezen, Vondelingen en verlaten Kinderen

Zitting van den 24 Augustus 1854


Present:
C. W. Rensing, President
Leden: G. J. Hendriks, W. L. Heidema, L. Vrieze, , A. van den Berg
J. F. Morriën, Secretaris

De Raad, te zaam gekomen zijnde, wordt door den voorzitter geopend.

Wordt voorgenomen de Israelitische bestedeling R. A. Logger N796, die zich gisteren tegen den Portier van de voorpoort onder het aanneemen van eene dreigende houding met den klomp van haren voet, geheel als eene krankzinnige heeft verzet, toen deze haar wilde beletten de poort uittegaan, waar toe hij volgens zijne orders, op dien tijd van den dag, gehouden was.

De wees Logger wordt gehoord maar kan niets ter harer verontschuldiging inbrengen, zij is brutaal van aard en doet zulks meermalen ondervinden.

Gezien artikel 4 van het Reglement van Tucht voor Weezen, waar bij sub 1 bepaald wordt, dat Ongehoorzaamheid bij herhaling, met 8 dagen opsluiting in de strafkamer, om den anderen dag op water en brood, zal gestraft worden.

Gehoord het gevoelen van de Raad

Wordt besloten

De Isrëlitische bestedeling R. A. Logger te straffen met 8 dagen opsluiting in de strafkamer om den anderen dag op water en brood.

Aldus gedaan op dato als in het hoofd dezes vermeld.
(get:) C. W. Rensing, President
Leden: G. J. Hendriks, W. L, Heidema, L. Vrieze, A. van den Berg
J. F. Morriën
Secretaris

Voor Copie Conform
De secretaris
J. F. Morriën


Bijlage 1: Rond deze tijd binnenkomende brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de permanente commissie


L. 17 Aug 54
18 Aug 1854 N 5


Ministerie van
Binnenlandsche Zaken
1e Afdeeling
Armwezen
No. 154

NOTA. Wordt verzocht bij het
antwoord, den datum, de letter,
het nommer en de afdeeling
dezer missive, naauwkeurig aan
te halen

’s Gravenhage, den 15  Augustus 1854

Bij nevens gaand request is het ontslag gevraagd van de bestedeling R. A. Logger N796.

De daar omtrent ingewonnen berigten zijn gunstig.- UwelEd kunnen zich dus voor gemagtigd houden de genoemde wees onverwijld te ontslaan.

Mogte daartegen echter bedenkingen bij U bestaan, zoo wensch ik die ten spoedigste te vernemen.

Bijgaand stuk wacht ik terug.

De Minister van Binnenlandsche Zaken
Namens den Minister
De Secretaris generaal


Bijlage 2: Velletje met bij de permanente commissie gemaakte aantekeningen


R. Logger wees N796
Geb 19 Aug 1836
Israelitisch
Geb te en opgezonden Uit Deventer
aangek 2 Dec 1844


Bijlage 3: Brief van de directeur aan de permanente commissie


K. 29 Aug 54
1 Sept 1854 N 7  In advies

Nader 18 September 1854 N 1

Frederiksoord, 25 Augustus 1854
N. 2321

Onder terugzending der bij Marginale van den 18 dezer maand N  5 in mijne hand gestelde stukken, aangaande het verzoek om ontslag voor de bestedeling R. A. Logger N 796 heb ik de eer UwHEdG: te berigten dat er tegen het verleenen van hetzelve geene andere bedenkingen zijn te maken, dan dat haar gedrag nog al iets te wenschen overlaat, ten gevolge waarvan zij thans in de strafkamer is opgesloten.

In overeenstemming met de plaatselijke Directie, neem ik de vrijheid voor te stellen dat het ontslag eenige weken worde uitgesteld, waaromtrent ik UwHEdG’s beschikking zal te gemoet zien.

De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg


Bijlage 4: Volgende brief van de directeur aan de permanente commissie


M 12 Sept 54
18 September 1854 N 1

Frederiksoord, 9 September 1854
N. 2468

In antwoord op den brief van 1 dezer maand N. 7, heb ik de eer UwHoogEdGestr: hierbij te doen toekomen het proces verbaal van den Raad van  tucht, aan het 1e Gesticht te Veenhuizen, over het meisje R. A. Logger N 796, benevens een extract-brief van den Adjunct directeur te dier zake, met opmerking, dat, daar zij thans de haar door dien Raad opgelegde straf heeft ondergaan, het ontslag niet langer behoeft te worden uitgesteld.

De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg


Bijlage 5: Besluit van de permanente commissie

No 1
’s Gravenhage, den 18 Sept 1854

DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID

nader 1 dezer N 7

Gelezen den brief van den Dir der Kolonien van den 9 dezer N 2468

Besluit

1. Aan Zijne Exc den Heere Minister van Binnenl Zaken te rapporteren als volgt

Onder wederoverlegging van het bij missive van den 15 Aug ll. N 154 afd 7 in onze handen gestelde adres om ontslag voor de wees R. A. Logger N 796 hebben wij de eer Uwe Exc te kennen te geven, dat er geene bedenkingen bestaan om haar dat ontslag te verleenen, waaraan met ????? gevolg is of zal worden gegeven
de P.C.

2. den Directeur voornoemd te kennen te geven dat, in overeenstemming met het berigt, dat er als nu geene bedenkingen bestonden om aan de wees R. A. Logger N 796 ontslag te verleenen, aan het Dep van Binnenl Zaken is medegedeeld dat aan dat ontslag gevolg is of zal worden gegeven.
Extract van het 2e lid dezes zal worden gezonden aan den Dir der Kolonien.-

de P.C.

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, bij post van 18 september 1854 N1, invnr 787

Notities bij het zittingsverslag