Proces verbaal van het verhandelde bij den Raad van Tucht voor weezen, Vondelingen en Verlatene Kinderen bij het 1e Etablissement te Veenhuizen

Zitting van Saturdag den 11 April 1840


De raad door den President geconvoceert zijnde waren alle de Leden tegenwoordig.

Door den President werd aan den raad kennelijk gemaakt de terugbrenging van de weezen Jan Bakker en Johannes Visser, de raad heeft de aangeklaagde doen binnen staan en hen ieder in het bijzonder gehoord.

Jan Bakker wiens derde desertie dit reeds is (zie extracten van opgezonden Processen Verbaal van den 7 December 1839 en January 1840) had niets ter zijner Verdediging in te brengen.

Johannes Visser door den President onder het oog gebragt zijnde dat het de raad kennelijk was geworden, zoo hem andermaal de gelegenheid aanbood, hij weder zoude wegloopen, hetgeen ook door hem bekend werdt, met bijvoeging hij liever zag dat men hem naar de Ommerschans overplaatst.

De raad heeft beiden doen buiten staan om over de aan hen op te leggen straf te delibereren.
Daar zij Art 3 van het reglement van tucht hadden overtreden vervat sub § 2 Zich zonder verlof uit de koloniën verwijderen, waar op Art 4 van gemeld reglement de straf toepast
Verwijdering uit de koloniën zonder verlof: hetzij die volvoerd en men van desertie terug gebragt is, hetzij die verhinderd is geworden.
Opsluiting van een tot acht dagen in de strafkamer, om den anderen dag te water en brood en bij herhaling met de boeyen aan

De raad in aanmerking nemende dat Jan Bakker reeds drie malen is weggeloopen, en waarschijnlijk evenals Visser, zoo hem de gelegenheid aanbiedt andermaal wegloopen zal, uit hoofde zijner ouders te Leeuwarden woonachtig zijnde, en door het bestuur der Stad dringend verzocht is, dien Jongeling toch bijzonder te surveilleeren, dat hij niet weder wegloope, hebbende dat bestuur aldaar geregeld last om hem van zijne ouders terug te nemen en terug te brengen terwijl het schijnt; die ouders ook in het geheel niet gesteld zijn op zijne tegenwoordigheid.-

en daar volgens eigene bekentenis van Johannes Visser het blijkt zoo deze de gelegenheid hem aanbiedt hij andermaal ontvlugten zal en de terug brenging dier jongelingen telkens kosten aan de Maatschappij veroorzaken.

Zoo heeft de raad met algemeene Stemmen besloten om de Overplaatsing dezer Jongelingen naar de Ommerschans aan de Permanente Commissie voor te slaan tevens om J. Visser te debiteren voor f 3.50 wegens voor hem betaalde premie en transportkosten.

Waar van Proces Verbaal is opgemaakt het geen aan beiden Jongelingen is voorgelezen.

Gedaan te Veenhuizen als boven
J. Poelman, pres
Kuipers
A. Textor
J: Van de Ven
AvdBerg
Coelen, secr

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1619

Notities bij het zittingsverslag