Proces Verbaal van het verhandelde bij den Raad van Tucht voor Weezen Vondelingen en Verlatene kinderen bij het 1e Gesticht te Veenhuizen

Zaterdag den 24ste July 1830


De Raad door de President geconvoceerd Zijnde, waren alle Leden tegenwoordig, uitgenomen de Zaalopziener Vrieze welke door ziekte verhinderd was den vergadering bij te wonen –

Door de President is aan den Raad voorgelegd een Aanklagte tegen de wees J. Schelhuizen welke op den 14 Juny 1830 is gedeserteerd en op den 22ste daaraanvolgende is teruggekomen –

De Raad heeft daarop de beschuldigden voor Zich doen komen ten einde denzelve te hooren in Zijne middelen van defensie –

De Beschuldigde heeft daarop geantwoord dat de beweegredenen welke aanleiding tot Zijne desertie hebben gegeven, hierop neder kwamen dat hij uit hoofde van Zwak gezicht Zich niet in staat gevoelde om het Landwerk te verrigten en alzoo besloten had, om hier van bevrijd te zijn, te deserteeren.

De Raad, het door de beschuldigden voorgegevene niet aannemelijk voorkomende,

Heeft Besloten

De Beschuldigden Ingevolge artl 4 van het Reglement van Tucht te condemneeren tot opsluiting in de Strafkamer voor den tijd van 8 agtereenvolgende dagen om den anderen dag te water en brood –

Verlangende de Raad dat hieraan onverwijld Executie Zal worden gegeven –

Gedaan te Veenhuizen 1e Etablissement De Datum als boven
J. Poelman
Textor
Kuiper
J.H. Kloekers
F. Holsteyn, sekretaris

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1618

Notities bij het zittingsverslag