Proces Verbaal van het verhandelde bij den Raad van Tucht voor weezen, vondelingen en verlatene kinderen bij het 1ste Gesticht te Veenhuizen

Zaturdag den 26 September 1829


De Raad door den President geconvoceerd zijnde waren alle leden tegenwoordig.

Door de President is aan den Raad voorgelegd eene aanklagte tegen de wees Petronella Hartog uit zaal 3 & 4 welke op den 23 deezer die avond bij het eindigen der arbeid van de fabriek heeft mede genomen een kluw breijgaren.

De Raad heeft de beschuldigde voor zich doen komen ten einde haar te horen in haare middelen van defensie

De beschuldigde heeft daarop bekend dat zij bovengemeld breijgaren van de fabriek had medegenomen, echter niet met intentie om hetzelve voor zich te behouden, maar om hetzelve te batigen tot het breiden van borstrokmouwen voor de fabriek, om door dezen weg meerdere verdiensten te bekomen.

De Raad een en ander overwogen hebbende heeft vermeend, de beschuldigde voor dit maal te vermanen, om van het vervolg zich te onthouden van hoegenaamd geene goederen van de fabriek mede te neemen, om dezelve te verwerken in de zaal.

Hetwelk aan de beschuldigde door de President is voorgehouden.

Gedaan te Veenhuizen de datum als boven
Poelman
Kuiper
Textor
L. Vrieze
J.H. Kloekers
F. Holsteijn, Sekr:
 

BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1618

Notities bij het zittingsverslag