De Raad door den President geconvoceerd zijnde waren alle leden
tegenwoordig.
Door de President is aan den Raad voorgelegd eene aanklagte tegen
de wees Petronella Hartog uit zaal 3 & 4 welke op den
23 deezer die avond bij het eindigen der arbeid van de fabriek
heeft mede genomen een kluw breijgaren.
De Raad heeft de beschuldigde voor zich doen komen ten einde haar te horen in haare middelen van defensie
De beschuldigde heeft daarop bekend dat zij bovengemeld
breijgaren van de fabriek had medegenomen, echter niet met
intentie om hetzelve voor zich te behouden, maar om hetzelve te
batigen tot het breiden van borstrokmouwen voor de fabriek, om
door dezen weg meerdere verdiensten te bekomen.
De Raad een en ander overwogen hebbende heeft vermeend, de
beschuldigde voor dit maal te vermanen, om van het vervolg zich te
onthouden van hoegenaamd geene goederen van de fabriek mede te
neemen, om dezelve te verwerken in de zaal.
Hetwelk aan de beschuldigde door de President is voorgehouden.
Gedaan te Veenhuizen de datum als boven
Poelman
Kuiper
Textor
L. Vrieze
J.H. Kloekers
F. Holsteijn, Sekr:
Notities bij het zittingsverslag