De oudste tuchtvoorschriften die bewaard zijn gebleven, zijn
‘Eenige reglementaire en huis houdelijke bepaalingen voor een
etablissement van weezen', op 4 november 1824 opgesteld
door directeur der koloniën Wouter Visser. Dat is nogal een
rommeltje, en dat plaats ik
hier mét de commentaren erop van de permanente commissie,
Wouter Visser zelf en de adjunct-directeur van het eerste gesticht
Jannes Poelman.
Daarna volgt het tuchtreglement voor de vrije koloniën van 12
september 1825, voluit het 'Besluit van de Permanente
Kommissie van Weldadigheid, houdende reorganisatie van de Policie
der Koloniën; van den 12en September 1825 N2'. Ook nogal een
zootje omdat de opsteller ervan, Johannes van den Bosch, ook gaat
voorrekenen waar de vrije kolonisten recht op hebben. Maar dit is
het begin van de Raad van Politie en Tucht voor de vrije koloniën
en daarom druk ik deze hier af.
In 1829 gaat de hele tuchtrechtspraak op de schop. Daarvoor zorgt
het lid van de permanente commissie dominee Johannes Sluiter uit
Den Haag. Eerst komt het 'Reglement van Tucht van de Gestichten
van Bedelaars van den 28sten February 1829'. Dat staat op
www.debedelaarskolonie.nl en opent daarom in een nieuw
venster. maar ik heb het nu ook op deze site gezet.
Dan gaat het verder met de twee laatste reglementen. Het
'Reglement van Tucht voor de Gestichten van Weezen, Vondelingen en
verlatene kinderen van den 8 july 1829' dat op deze pagina
staat, waardoor het hier boven genoemde reglement van 4 november
1824 buiten werking gesteld wordt..
En diezelfde dag het 'Reglement van Policie en Tucht voor de
kolonisten huisgezinnen van 8 july 1829', dat het hier
boven genoemde reglement van 12 september 1825 vervangt. Dat staat
op deze pagina afgedrukt.
Daarna volgen er af en toe nog besluiten waarmee de puntjes op de
i van de tuchtrechtspraak gezet worden. Die besluiten heb ik nog
niet volledig verzameld, maar een aantal staan al op deze pagina.