Ommerschans binnen

Extract uit de Notulen van den Raad van Tucht over de maand April 1857.

Verbaal van het verhandelde in den Raad van Tucht.

Dingsdag den 7e April 1857.


Tegenwoordig


De Adjunct-Directeur
A. Hulst

President

De Onder-Directeur
van der Schroeff
Leden

P. Postema

De Fabrijkbaas
J. Steenbeek

De Zaalopziener
de Bruin
Lakenberg


De Boekhouder

G de Plot

Secretaris.


Voor den Raad worden gebragt.

1e Jurgen Hendrik Beurman N 1195 wegens desertie voor de Achtste maal.

     Jacob Hilgartner N 5257 wegens desertie voor de tweede maal.

     Frederik de Vries S.K. N 26 wegens poging tot desertie voor de Zesde maal.

     Gijsberdina Hesselmans N 2936 wegens desertie voor de Derde maal.

Niets ter hunner verontschuldiging kunnende aanvoeren laat men hen aftreden

                De Raad

Gelet op artikel Elf van het Reglement van Tucht, luidende

                Artikel 11

Hij die voor de eerste maal ontvlugten wil en daarin wordt gehindert of ontvlugt en weder terug gebragt is zal met opsluiting en boeyen tot tien dagen toe de twee eerste te water en brood, worden gestraft; met medeneming van goederen buiten de aanhebbende kleeding of andere verzwarende omstandigheden, als ook ontvlugting voor de tweede maal met opsluiting in boeyen gedurende veertien dagen, waarvan de drie eerste en drie laatste te water en brood en met verzwarende omstandigheden  voor de tweede of volgende malen benevens meervoudige ontvlugting voor de derde en volgende malen met vijftien tot veertig rietjesslagen en opsluiting als voren, zullende al de ontvlugt geweest zijnde of die dit kennelijk hebben willen doen na de ondergane straf, vier maanden lang eene onderscheidene kleeding moeten dragen  en in de disciplinezaal worden geplaatst.

                Heeft besloten

Jurgen Hendrik Beurman N 1195, Jacob Hilgartner N 5257, Frederik de Vries S K N 36 en Gijsberdina Hesselmans N 2936 elk voor zich te straffen met Veertien dagen opsluiting om den anderen dag Water en brood en boeijen en het dragen van een onderscheidingspak voor den tijd van Vier maanden




2e Willem Krom N 891 wegens ontvreemding van vier Beschuiten, die hij in betrekking als Schipper van Dedemsvaart naar herwaards uit de hem toevertrouwden Beschuiten ten behoeven voor den Winkel ontvreemd heeft, voor de eerste maal

     Elisabeth Profeet N 1602 wegens ontvreemding van Drie hemden Mans 1e Taille en twee bedlakens 2 baans haar toevertrouwd als waschvrouw 1e maal.

Niets ter hunner verontschuldiging kunnende aanvoeren laat men hen aftreden.

                De Raad

Gelet op artikel Dertien van het Reglement van Tucht luidende

Ontvreemding, verwaarlozing, beschadiging of verpanding van goed aan de Maatschappij, aan ambtenaren, aan medekolonisten of aan iemand anders behoorende, zal worden gestraft met dubbele vergoeding van het ontvreemde, verwaarloosde, beschadigde of verpande, uit het tegoed bij de Maatschappij, benevens opsluiting en boeijen van drie tot veertien dagen naar gelang der omstandigheden, desnoods te water en brood om den anderen dag, en bij herhaling van een dier misdrijven, altijd met veertien dagen opsluiting, de drie eerste en drie laatste te water en brood.

en op het besluit der Permanente Commissie dd 18 October 1844 N 12.

                Heeft besloten

Willem Krom N 891 en Elisabeth Profeet N 1602 elk voor zich te straffen met acht dagen opsluiting om den anderen dag Water en brood en boeijen en vergoeding van het verkochte op rekening van Oververdiensten ten bedrage van ƒ ,,.03 en ƒ 6.15.




3e Jan Hendrik Holtmark N 358 wegens mishandeling aan zijnen mede kolonist Jan Toonen Konink N 1862

Niets ter zijner verontschuldiging kunnende aanvoeren laat men hem aftreden

                De Raad

Gelet op artikel Zeventien van het Reglement van Tucht luidende

Belediging van mede kolonisten door woorden zal met verplaatsing in de discipline zaal en bij verzwarende omstandigheden met opsluiting van drie tot veertien dagen worden gestraft en met daden van opsluiting van drie tot veertien dagen, des noods met boeijen.

                Heeft besloten

Jan Hendrik Holtmark N 358 te Straffen met acht dagen opsluiting in boeijen.

De beschuldigden worden weder binnen geleid en met hunne straffen bekend gemaakt waarna men hen ter opsluiting laat wegbrengen.

Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten

                Aldus gearresteerd

Was geteekend
A. Hulst



Van der Schroeff


P. Postema


J. Steenbeek


de Bruin
Lakenberg


G de Plot



BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 860 bij 27 mei 1857 N2

Notities bij het zittingsverslag