Extract uit het Register der Notulen van het verhandelde in de Raad van Tucht te Ommerschans

Zitting van Zaturdag den 4e Maart 1843


Alle de Leden zijn tegenwoordig. De President opend de Vergadering.

Verschijnt voor dezelve de Kolonist Lolke de Boer, N. 267 schuldig aan desertie voor de 2e maal.

Geene reden tot verschooning wetende in te brengen, laat men hem aftreden.

Gezien Art: 11 van het Reglement van Tucht, luidende als volgt

Hij die voor de eerste maal ontvlugten wil en daarin wordt gehindert of ontvlugt en weder terug gebragt is zal met opsluiting en boeyen tot tien dagen toe de twee eerste te water en brood, worden gestraft met medeneming van goederen buiten de aanhebbende kleeding of andere verzwarende omstandigheden, als ook ontvlugting voor de tweede maal  met opsluiting in boeyen gedurende 14 dagen, waarvan de drie eerste en drie laatste te water en brood en met verzwarende omstandigheden  voor de tweede of volgende malen benevens meervoudige ontvlugting voor de derde en volgende malen met vijftien tot veertig rietjesslagen en opsluiting als voren, zullende al de ontvlugt geweest zijnde of die dit kennelijk hebben willen doen na de ondergane straf, vier maanden lang eene onderscheidene kleeding moeten dragen  en in de disciplinezaal worden geplaatst.

De Raad besluit den Schuldige te Straffen met 14 dagen opsluiting waarvan de 3 eerst en de 3 laatste te water en brood en het dragen van een distinctief pak voor den tijd van vier maanden.

Men laat hem weer binnenkomen, de Secretaris maakt het vonnis bekend, waarna hij aftreed.

Niemand op rondvraag van den President iets hebbende voor te Stellen, wordt de vergadering gesloten

Aldus gedaan op dato als boven

/was getekend/ A. Hulst, J.F. Krieger, P. Postema, J. Steenbeek, Uhl, Smies en Blijstra, allen Leden van de Raad.

Mij present
Stous
Secrs.


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1623

Notities bij het zittingsverslag