Raad van Tucht, gehouden in het Gesticht de Ommerschans

Zitting van den 30 Juny 1829


Willem Hofman, zich schuldig gemaakt hebbende aan verkooping van koloniale goederen, zal ingevolge art 13 van het Reglement van tucht met 3 dagen opsluiting in de boeyen om den anderen dag water en brood gestraft worden.

Bart de Jong, zich schuldig gemaakt hebbende aan desertie voor de 1ste maal zal met 3 dagen opsluiting en het dragen van het distinctief pak ingevolge art 11 van bovengemeld Reglement gestraft worden.

Jan van Steegeren, zich schuldig gemaakt hebbende aan ongehoorzaamheid jegens koloniale ambtenaren, zal met drie dagen opsluiting gestraft worden.

Gedaan en gevonnisd in den raad als boven door derzelver leden onderteekend

(handtekeningen:)

P. van de Wal (adjunct-directeur)
J. Frederiks (onderdirecteur-binnen)
J.A. Bosscha (onderdirecteur-buiten)
G. ten Broek (fabrieksbaas)
M. Mensink (zaalopziener)
Müller (zaalopziener)
A.J. Vorman (zaalopziener)
C. Seijl (zaalopziener)
Stous (boekhouder)



BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1623

Notities bij het zittingsverslag