Alle leden zijn tegenwoordig
Wordt gelezen een Procesverbaal van den Raad van toezigt van kolonie
N1 van den 2e dezer maand houdende beschuldiging tegen het
huisgezin van J.W. de Vries wegens verregaande
ongeschiktheid voor deze koloniën, ten gevolge
Waarvan dit huisgezin reeds is overgeplaatst naar Veenhuizen.
De Raad gelet op Art: 2§g en Art: 3§4 van het Reglement van tucht,
waarbij overplaatsing onder de arbeiders te Veenhuizen op
dat misdrijf is gesteld,
Besluit:
De overplaatsing naar Veenhuizen van het huisgezin van J.W.
de Vries bij dezen goed te keuren
in de kantlijn heeft een lid der permanente commissie
bijgehouden welke kolonisten uit de vrije koloniën na deze
zitting naar Veenhuizen moeten: W. Aukes, P.R. Eckhard, M.
Brouwer, J.W. de Vries
Verder wordt gelezen een Procesverbaal van den raad van toezigt
van kolonie N3 van den 2e dezer maand houdende
beschuldiging:
1 tegen de huisvrouw van den kolonist E de Groot
wegens het misbruiken van sterken drank ten gevolge waarvan zij
met een kruiwagen zoude zijn te huis gebragt.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf
De Raad gelet op Art: 2§c en Art: 3§1 van het Reglement van tucht
waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat
misdrijf is gesteld,
Besluit:
Vrouw de Groot de straf op te leggen van acht dagen
opsluiting in de strafkamer.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar
gemaakt.
2 tegen de bestedeling Elisabeth Visser, welke
zonder verlof de koloniën heeft verlaten
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf,
verzoekende tevens verzachting van straf. Daar de genoemde
bestedeling voor het overige goed van gedrag is, zoude de raad
gaarne aan haar verzoek willen voldoen als zulks niet strijdig was
met Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht, waarbij
overplaatsing naar de Ommerschans op dat misdrijf is
gesteld.
De Raad nader gelet op de vorenstaande artikelen van het
Reglement,
Besluit:
Elisabeth Visser te verwijzen naar de Ommerschans,
waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden
ingewacht.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar
gemaakt.
in de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën Van
Konijnenburg: Ware zij geen jaar weggeweest, ik zou het
voorstel ondersteunen VK
3 tegen de bestedeling Jacobus van Os welke van
hier is gedeserteerd en te Ommerschans is terug gebragt.
De Raad gelet op Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht,
waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans
op dat misdrijf is gesteld,
Besluit:
De overplaatsing van J: van Os bij dezen goed te keuren
4 tegen de huisvrouw van den kolonist P: Huijgens,
welke zich zonder verlof naar Haarlem zoude hebben
begeven.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf,
zeggende dat die reis hoogst noodzakelijk was, waarover zij
met de Directeur zoude hebben gesproken, die haar gezegt had, dat
zij geduld moest hebben, en waarna zij maar willekeurig was
gegaan.
De Raad gelet op Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht,
waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans
op dat misdrijf is gesteld,
Besluit:
Het huisgezin van P. Huijgens te verwijzen naar de Ommerschans,
waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden
ingewacht.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar
gemaakt.
In de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën Van
Konijnenburg: zou wegens ongehoorzaamheid met 8 dagen
opsluiting kunnen worden bestraft VK
5 tegen de kolonistendochter Teuntje Feenstra
wegens onzedelijke omgang met de kolonistenzoon Kornelis
Fraterman ten gevolge waarvan de eerst genoemde in eene
zwangere toestand verkeert.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, is alleen Fraterman
verschenen, welke hun misdrijf bekent
De Raad gelet op Art: 2§f en Art: 3§2 van het Reglement van tucht,
waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans
op dat misdrijf is gesteld,
Besluit:
Cornelis Fraterman en Teuntje Feenstra beide te
verwijzen, de eene naar de Ommerschans, de andere naar Veenhuizen,
waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden
ingewacht.
Fraterman binnengeroepen zijnde , wordt hem zulks kenbaar gemaakt.
6 tegen de navolgende kolonisten wegens te kort op hunne
aardappeloogst volgens tauxatie als:
W: Aukes op 134,25 mud een te kort van 31,94 mud
M: Brouwer op 87,01 mud een te kort van 10,00 mud
Ekhardt op 91,33 mud een te kort van 15,00 mud
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, doen de navolgende
verklaringen als;
Aukes erkent zijn te kort maar waarvan hij zegt de oorzaak
niet te weten
Brouwer zegt hij er niet meer heeft kunnen uitrooijen, dat
hij zich noch zoude kunnen redden met zijn tuinaardappelen tot 13e
December, dat hij dan noch zes mudden te kort komen, doch na dien
tijd geene korting op zijn voeding konde lijden en verzoekt om
overgeplaatst te worden naar Veenhuizen.
Ekhardt erkent zijn te kort, zeggende dat zijn land zoude
zijn verwaarloosd, het welk niet tot zijne verschooning kan
strekken, terwijl hij daarna zoude zijn getauxeerd. Hij stelt voor
om ’s weeks 25 kop van zijne voeding te laten staan
De Raad merkt aan dat dit op ver na niet toereikende zoude zijn om
het tekort voor de volgende oogst aan te zuiveren, ook niet zoude
kunnen redden zoo zij eene korting van 25 kop op de 75 kop
gedurende het winter moest ondergaan
De Raad gelet op Art: 2§g en Art: 3§4 van het Reglement van tucht
waarbij overplaatsing onder arbeiders te Veenhuizen op die
misdrijven is gesteld.
Besluit:
De huisgezinnen van W: Aukes, M: Brouwer en Ekhardt
voor een onbepaalden tijd te verwijzen onder de arbeiders te Veenhuizen,
waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden
ingewacht.
De beschuldigden binnengeroepen zijnde, wordt hun zulks kenbaar
gemaakt.
In de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën
Van Konijnenburg: Het te kort van Aukes is zeer
veel; van beide anderen minder, doch ook Brouwer verlangt
naar Veenhuizen overgeplaatst te worden, waarbij aan gelegenheid
zou kunnen worden voldaan, ook omdat Brouwer een slordig
huisgezin is; Maar Eckhardt verlangt zeer hier te blijven,
heeft de volle uitbetaling en wil zich de inhouding getroosten
die, desnoods met wintergeld zou kunnen aan betalen. Dit huisgezin
zou dus kunnen worden behouden.
Van geen der 3 is het onbekend, dat er ontvreemding heeft plaats
gehad. VK
Aldus gedaan in den Raad te Frederiksoord 4 November
C. Hulst
L. ten Broek
G Deems
C: de Vries
GC Jaket
van Marle de secretaris
Raad van Toezigt gehouden in kolonie N1 op de onderstaande
tijdstippen
Alle leden zijn tegenwoordig
Zitting van den 13 October 1847
Niets behandeld
Zitting van den 20 October 1847
Niets behandeld
Zitting van den 27 October 1847
Niets behandeld
Zitting van den 2 November 1847
Door de Raad van Toezigt wordt kennis gegeven dat van alhier
is overgeplaatst naar Veenhuizen N3 het huisgezin van J.W.
de Vries wonende op hoeve N119 als wordt dit huisgezin
beschoud niet geschikt te zijn om in deze kolonie te kunnen
verblijven.
Waarvan bij dezen aan de Raad van Politie en Tucht berigt gegeven
wordt.
De President
H Faaken
De Leeden
W. Taatgen
A. Lucassen
C. de Vries
De Secretaris
J.Heerkes de Vries
Raad van Toezigt gehouden in kolonie N3
Alle leden zijn tegenwoordig
Wordt binnen geroepen de vrouw van den kolonist E. de Groot
hoeve N54, die beschonken is geweest.
Zij bekend haar misdrijf, doch beloofd van nú voortaan geen
sterken meer te zullen gebruiken, dat zij ook nú na dit
voorgevallene niet gedaan heeft; het is wenselijk, dat het gezin
van de Groot verplaatst wordt naar een ander gedeelte de
kolonie, waar zij niet zoo nabij kroegen is om zoo mogelijk een
mensch van dat verderflijk kwaad te redden.
Nog wordt binnen geroepen de bestedeling Elisabeth Visser,
die den 7 Nov. 1846 gedeserteerd en den 24 October 1847
teruggekomen is.
Zij bekend haar misdrijf en verzoekt verzachting van haar straf
De bestedeling Jacobus van Os die den 16 Juny jl
gedeserteerd is, is te Ommerschans teruggebragt.
Ook wordt binnengeroepen de vrouw van de kolonist P. Huijgens
hoeve N94, die zonder verlof naar Haarlem geweest is.
Zij bekend haar misdrijf en zegt heengegaan te zijn om eene
erfenis te regelen
Daarna wordt binnen geroepen Teuntje Feenstra hoeve N%%,
oud 25 jaren, die door onzelijke verkering met Kornelis
Fraterman hoeve N53 zwanger is.
Laatst gemelde alleen hier verschenen, bekend hun misdrijf.
Eindelijk worden binnen geroepen de navolgende kolonisten, die op
tauxatie de hierna vermeldde aardappelen te min hebben ingeleverd
N152 W: Aukes, moest inleveren 134,25 Mud te min geleverd
31,94 Mud
N70 M: Brouwer, moest inleveren 87,01 Mud te min geleverd
10,00 Mudden
N47 Ekhart, moest inleveren 91,33 Mud te min geleverd
15,00 Mudden
Zij zweeren allen bij Hemel en Aarde, dat zij onschuldig zijn aan
het te kort, dat men om geene verkoopen behoeft te denken, dat zij
daaromtrent zoo zuiver zijn als goud etc.
Doch niettegenstaande vermoed men wel, dat zij de te min
ingeleverde aardappelen te veel gebruikt of verkocht hebben.
Aukes verzoekt naar Veenhuizen overgeplaatst te
worden
Brouwer is een naakt en zeer slordig huisgezin en is het
wenschelijk dat ook die naar de Gestichten word overgeplaatst.
Ekhardt die pas van Veenhuizen teruggekomen is
verzoekt het tekort door weekelijksche inhouding te vergoeden.
Aldus gedaan te Willemsoord, den 2e November 1847
JH Hoving
J van Agteren
J Klijzing
Jaket
F de Plot
Notities bij het zittingsverslag