Raad van Policie en tucht in de Gewone Koloniën

op den 4 November 1847



Alle leden zijn tegenwoordig

Wordt gelezen een Procesverbaal van den Raad van toezigt van kolonie N1 van den 2e dezer maand houdende beschuldiging tegen het huisgezin van J.W. de Vries wegens verregaande ongeschiktheid voor deze koloniën, ten gevolge
Waarvan dit huisgezin reeds is overgeplaatst naar Veenhuizen.

De Raad gelet op Art: 2§g en Art: 3§4 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing onder de arbeiders te Veenhuizen op dat misdrijf is gesteld,

Besluit:

De overplaatsing naar Veenhuizen van het huisgezin van J.W. de Vries bij dezen goed te keuren

in de kantlijn heeft een lid der permanente commissie bijgehouden welke kolonisten uit de vrije koloniën na deze zitting naar Veenhuizen moeten: W. Aukes, P.R. Eckhard, M. Brouwer, J.W. de Vries



Verder wordt gelezen een Procesverbaal van den raad van toezigt van kolonie N3 van den 2e dezer maand houdende beschuldiging:

1 tegen de huisvrouw van den kolonist E de Groot wegens het misbruiken van sterken drank ten gevolge waarvan zij met een kruiwagen zoude zijn te huis gebragt.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf

De Raad gelet op Art: 2§c en Art: 3§1 van het Reglement van tucht waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat misdrijf is gesteld,

Besluit:

Vrouw de Groot de straf op te leggen van acht dagen opsluiting in de strafkamer.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar gemaakt.



2 tegen de bestedeling Elisabeth Visser, welke zonder verlof de koloniën heeft verlaten
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf, verzoekende tevens verzachting van straf. Daar de genoemde bestedeling voor het overige goed van gedrag is, zoude de raad gaarne aan haar verzoek willen voldoen als zulks niet strijdig was met Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld.

De Raad nader gelet op de vorenstaande artikelen van het Reglement,

Besluit:

Elisabeth Visser te verwijzen naar de Ommerschans, waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar gemaakt.

in de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën Van Konijnenburg: Ware zij geen jaar weggeweest, ik zou het voorstel ondersteunen VK


3 tegen de bestedeling Jacobus van Os welke van hier is gedeserteerd en te Ommerschans is terug gebragt.

De Raad gelet op Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld,

Besluit:

De overplaatsing van J: van Os bij dezen goed te keuren



4 tegen de huisvrouw van den kolonist P: Huijgens, welke zich zonder verlof naar Haarlem zoude hebben begeven.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf, zeggende  dat die reis hoogst noodzakelijk was, waarover zij met de Directeur zoude hebben gesproken, die haar gezegt had, dat zij geduld moest hebben, en waarna zij maar willekeurig was gegaan.

De Raad gelet op Art: 2§d en Art: 3§2 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld,

Besluit:

Het huisgezin van P. Huijgens te verwijzen naar de Ommerschans, waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar gemaakt.

In de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën Van Konijnenburg: zou wegens ongehoorzaamheid met 8 dagen opsluiting kunnen worden bestraft VK


5 tegen de kolonistendochter Teuntje Feenstra wegens onzedelijke omgang met de kolonistenzoon Kornelis Fraterman ten gevolge waarvan de eerst genoemde in eene zwangere toestand  verkeert.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, is alleen Fraterman verschenen, welke hun misdrijf bekent

De Raad gelet op Art: 2§f en Art: 3§2 van het Reglement van tucht, waarbij overplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de Ommerschans op dat misdrijf is gesteld,

Besluit:

Cornelis Fraterman en Teuntje Feenstra beide te verwijzen, de eene naar de Ommerschans, de andere naar Veenhuizen, waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.
Fraterman binnengeroepen zijnde , wordt hem zulks kenbaar gemaakt.



6 tegen de navolgende kolonisten wegens te kort op hunne aardappeloogst volgens tauxatie als:
W: Aukes op 134,25 mud een te kort van 31,94 mud
M: Brouwer op 87,01 mud een te kort van 10,00 mud
Ekhardt op 91,33 mud een te kort van 15,00 mud

De beschuldigde binnengeroepen zijnde, doen de navolgende verklaringen als;

Aukes erkent zijn te kort maar waarvan hij zegt de oorzaak niet te weten

Brouwer zegt hij er niet meer heeft kunnen uitrooijen, dat hij zich noch zoude kunnen redden met zijn tuinaardappelen tot 13e December, dat hij dan noch zes mudden te kort komen, doch na dien tijd geene korting op zijn voeding konde lijden en verzoekt om overgeplaatst te worden naar Veenhuizen.

Ekhardt erkent zijn te kort, zeggende dat zijn land zoude zijn verwaarloosd, het welk niet tot zijne verschooning kan strekken, terwijl hij daarna zoude zijn getauxeerd. Hij stelt voor om ’s weeks 25 kop van zijne voeding te laten staan
De Raad merkt aan dat dit op ver na niet toereikende zoude zijn om het tekort voor de volgende oogst aan te zuiveren, ook niet zoude kunnen redden zoo zij eene korting van 25 kop op de 75 kop gedurende het winter moest ondergaan

De Raad gelet op Art: 2§g en Art: 3§4 van het Reglement van tucht waarbij overplaatsing onder arbeiders te Veenhuizen op die misdrijven is gesteld.

Besluit:

De huisgezinnen van W: Aukes, M: Brouwer en Ekhardt voor een onbepaalden tijd te verwijzen onder de arbeiders te Veenhuizen, waarop de goedkeuring van de Permanente Commissie zal worden ingewacht.
De beschuldigden binnengeroepen zijnde, wordt hun zulks kenbaar gemaakt.

In de kantlijn bijgeschreven door de directeur der koloniën Van Konijnenburg: Het te kort van Aukes is zeer veel; van beide anderen minder, doch ook Brouwer verlangt naar Veenhuizen overgeplaatst te worden, waarbij aan gelegenheid zou kunnen worden voldaan, ook omdat Brouwer een slordig huisgezin is; Maar Eckhardt verlangt zeer hier te blijven, heeft de volle uitbetaling en wil zich de inhouding getroosten die, desnoods met wintergeld zou kunnen aan betalen. Dit huisgezin zou dus kunnen worden behouden.
Van geen der 3 is het onbekend, dat er ontvreemding heeft plaats gehad. VK


Aldus gedaan in den Raad te Frederiksoord 4 November

C. Hulst
L. ten Broek
G Deems
C: de Vries
GC Jaket
van Marle  de secretaris


Bijlage 1: Raad van toezicht van Frederiksoord diverse data


Raad van Toezigt gehouden in kolonie N1 op de onderstaande tijdstippen

Alle leden zijn tegenwoordig

Zitting van den 13 October 1847
Niets behandeld

Zitting van den 20 October 1847
Niets behandeld

Zitting van den 27 October 1847
Niets behandeld

Zitting van den 2 November 1847
Door de Raad van Toezigt  wordt kennis gegeven dat van alhier is overgeplaatst naar Veenhuizen N3 het huisgezin van J.W. de Vries wonende op hoeve N119 als  wordt dit huisgezin beschoud niet geschikt te zijn om in deze kolonie te kunnen verblijven.
Waarvan bij dezen aan de Raad van Politie en Tucht berigt gegeven wordt.

De President
H Faaken

De Leeden
W. Taatgen
A. Lucassen
C. de Vries

De Secretaris
J.Heerkes de Vries


Bijlage 2: Raad van toezicht van Willemsoord 02-11-1847


Raad van Toezigt gehouden in kolonie N3

Alle leden zijn tegenwoordig

Wordt binnen geroepen de vrouw van den kolonist E. de Groot hoeve N54, die beschonken is geweest.
Zij bekend haar misdrijf, doch beloofd van nú voortaan geen sterken meer te zullen gebruiken, dat zij ook nú na dit voorgevallene niet gedaan heeft; het is wenselijk, dat het gezin van de Groot verplaatst wordt naar een ander gedeelte de kolonie, waar zij niet zoo nabij kroegen is om zoo mogelijk een mensch van dat verderflijk kwaad te redden.



Nog wordt binnen geroepen de bestedeling Elisabeth Visser, die den 7 Nov. 1846 gedeserteerd en den 24 October 1847 teruggekomen is.
Zij bekend haar misdrijf en verzoekt verzachting van haar straf



De bestedeling Jacobus van Os die den 16 Juny jl gedeserteerd is, is te Ommerschans teruggebragt.



Ook wordt binnengeroepen de vrouw van de kolonist P. Huijgens hoeve N94, die zonder verlof naar Haarlem geweest is.
Zij bekend haar misdrijf en zegt heengegaan te zijn om eene erfenis te regelen



Daarna wordt binnen geroepen Teuntje Feenstra hoeve N%%, oud 25 jaren, die door onzelijke verkering met Kornelis Fraterman hoeve N53 zwanger is.
Laatst gemelde alleen hier verschenen, bekend hun misdrijf.



Eindelijk worden binnen geroepen de navolgende kolonisten, die op tauxatie de hierna vermeldde aardappelen te min hebben ingeleverd
N152 W: Aukes, moest inleveren 134,25 Mud te min geleverd 31,94 Mud
N70 M: Brouwer, moest inleveren 87,01 Mud te min geleverd 10,00 Mudden
N47 Ekhart, moest inleveren  91,33 Mud te min geleverd 15,00 Mudden
Zij zweeren allen bij Hemel en Aarde, dat zij onschuldig zijn aan het te kort, dat men om geene verkoopen behoeft te denken, dat zij daaromtrent zoo zuiver zijn als goud etc.
Doch niettegenstaande vermoed men wel, dat zij de te min ingeleverde aardappelen te veel gebruikt of verkocht hebben.

Aukes verzoekt naar Veenhuizen overgeplaatst te worden
Brouwer is een naakt en zeer slordig huisgezin en is het wenschelijk dat ook die naar de Gestichten word overgeplaatst.
Ekhardt die pas van Veenhuizen teruggekomen is verzoekt het tekort door weekelijksche inhouding te vergoeden.

Aldus gedaan te Willemsoord, den 2e November 1847
JH  Hoving
J van Agteren
J Klijzing
Jaket
F de Plot


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1616

Notities bij het zittingsverslag