Alle leden zijn tegenwoordig
Wordt gelezen een procesverbaal van den Raad van toezicht
van kolonie N 2 van den 30 December jl houdende
beschuldiging:
1 tegen de bestedeling Elisabeth de Jager, oud 10
jaren, welke zonder verlof de kolonien zoude hebben verlaten.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent haar misdrijf,
zeggende dat zij plan had hare moeder te bezoeken die zich te
Veenhuizen bevondt,
De Raad in aanmerking nemende dat zij pas 10 jaren oud is
beschouwendt deze zaak als eene ongehoorzaamheid, en daarbij gelet
op Art: 2§a en Art: 3§1 van het Reglement van tucht waarbij
opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat
misdrijf is gesteld,
Besluit:
Elisabeth de Jager de straf op te leggen van drie dagen
opsluiting in de strafkamer
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt haar zulks kenbaar
gemaakt
2 tegen de bestedelingen Johannes Voorthuizen en Jan
Cornelissen, welke beiden goederen zouden hebben ontvreemd
uit winkels buiten de kolonien.
De beschuldigden binnengeroepen zijnde, bekennen hun misdrijf,
De Raad gelet op Art: 2§c en Art: 3§3 van het Reglement van tucht
waarbij acht dagen opsluiting in de strafkamer benevens dubbelle
vergoeding van het ontvreemde op dat misdrijf is gesteld.
Besluit:
J. Voorthuizen en J. Cornelissen de straf op te
leggen van acht dagen opsluiting in de strafkamer en hen van de
vergoeding vrij te spreken daar de eigenaars der goederen van deze
diefstallen niets schijnen te hebben ontdekt en zij de goederen
reeds hebben gebruikt.
De beschuldigden binnengeroepen zijnde, wordt hen zulks kenbaar
gemaakt.
Verder wordt gelezen een procesverbaal van den Raad van toezigt
van kolonie N1 van den 23 December 1846 houdende
beschuldiging tegen den kolonist P. Landsbach, welke van
de goederen door J. Voorthuizen en J. Cornelissen
gestolen zoude hebben gekocht.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent zijn misdrijf,
zeggende dat de jongens hem verhaald hadden dat zij die goederen
hadden gevonden.
De Raad houdt het er voor dat Landsbach dit wel beter
heeft geweten en al waren die goederen ook gevonden dat hij dan
nog geen vrijheid had dezelven te koopen, waarom hij even schuldig
wordt beschouwd als de gemelden jongens en daarbij gelet op Art:
2§e en Art: 3§1 van het Reglement van tucht waarbij opsluiting van
drie tot acht dagen in de strafkamer op die misdrijven is
gesteld,
Besluit:
P. Landsbach de straf op te leggen van acht dagen in de
strafkamer.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, wordt hem zulks kenbaar
gemaakt.
Nog wordt gelezen een Procesverbaal van den Raad van toezigt van kolonie
N3 van de 29 December 1846, houdende beschuldiging tegen den
kolonist H.H. Peters, welke zich zoude hebben schulsdg
gemaakt aan dronkenschap.
De beschuldigde binnengeroepen zijnde, bekent zijn misdrijf
De Raad gelet op Art: 2§c en Art: 3§2 van het Reglement van tucht,
waarbij opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer op dat
misdrijf is gesteld,
Besluit:
H:H: Peters de straf op te leggen van vijf dagen
opsluiting in de strafkamer. De beschuldigde binnengeroepen
zijnde, wordt hem zulks kenbaar gemaakt.
Aldus gedaan in den Raad te Frederiksoord den 2e January 1847
C. Hulst
K. Wulffling
L:. ten Broek
N van Hoogmoed
S v d Poot
F.J.P. van Marle
Raad van Toezigt gehouden in Kolonie N 2 op Woensdag den 30
December 1846
Alle leden present
Zijnde zig voor den raad geroepen, als Elisabeth de Jager,
oud 10 jaren, bestedeling van ’s Gravenhage ingedeeld bij Joh.
Herskamp op hoeve N81
Zijnde door den veldwachter de Wit te Vledder aangekomen en
teruggebracht heeft, antwoord dat zij naar hare moeder wilde gaan,
die zij gehoord had ten Veenhuizen was –
Verder is voorgekomen Johannes Voorthuizen van Amsterdam
ingedeeld bij den kolonist Schrikker op hoeve N4 -
oud 16 jaaren en Jan Cornelissen, ingedeeld bij de Wed. van
der Walle, oud 15 jaaren van ?? Doesburg
Beiden zich schuldig gemaakt aan onderscheiden diefstallen
gepleegt bij diversen personen als
Bij Buitendijk onder Noordwolde
20 sukkkerbonen en
12 pak Kalandse ( of Holandse) kaakjes
Bij een bakker Sape te Noordwolde
2 krentenballen
Bij een bakker Bleekers te Vledder
1 vier 3 stuivers brood of stoet
Welke bekend hebben de bovengenoemden feiten gepleegd te
hebben en de Raad zich verplicht achtende het vorenstaande aan de
Raad van Tucht kenbaar te maken
A W Idserda
A Keizer
N van Hoogmoedt
GJ Elsing
Morriën
Raad van Toezigt gehouden in Kolonie N 1 op Woensdag den 23
December 1846
Alle leden zijn tegenwoordig
In den Raad verschenen P. Lansbach wonende op hoeve N117
aldaar geroepen ter zake dat hij zoude gekocht hebben chocolade
van de ingedeelden J. Voorthuizen en J. Cornelissen
woonachtig in kolonie N2 hoeve N31
De beschuldigde omtrent dit punt ondervraagd zijnde zegt dat bij
hem zijn aangekomen de bovengemelde jongens met verzoek om zich te
mogen warmen en wat te drinken.
Te gelijkertijd verhalende dat zij op den dag van af Vledder
naar de kolonie gevonden hadden de onderwerpelijke chocolade
koekjes, aanbiedende dezelve ter verkoop.
Dat zijne vrouw hierop aan de jongens gegeven heeft eenige centen
minder tot betaling der chocolade als wel tot vergoeding derzelve
ofschoon dan ook deze geene waarde mogt bezitten daar dezelve
beschimmeld en van geur en smaak beroofd waren, van al het welk de
beschuldigde zijne buurvrouw de weduwe Surstedt als
getuige opnoemt.
De voorzitter geeft aan de beschuldigde den raad om zoo wel de
chocoladekoekjes als de weduwe Surstedt mede te
brengen wanneer hij geroepen zal worden voor den Raad van Policie
en Tucht.
Aldus gedaan op de datum als bovenvermeld
De President
H Faaken
De Leden
J. Uhl
A. Lucassen
S vd Poot
De secretaris
J Heerkens de Vries
Raad van Toezigt gehouden in Kolonie N 3
Alle leden zijn tegenwoordig
Wordt binnen geroepen de kolonist H.H. Peeters, die
beschonken van Steenwijk gekomen is, zóó dat hij door twee
anderen kolonisten geleid werd.
Hij is overigens niet iemand die zich aan misbruik van sterken
drank schuldig maakt en bekent dit misdrijf, doch beloofd
stellig niet weer aan misbruik van sterken drank zich
schuldig te maken.
Aldus gedaan te Willemsoord, den 29 December 1846
JH Hoving
J Verboom
P Brans
K Wulffling
H de Plok
Notities bij het zittingsverslag