Alle leden zijn tegenwoordig.
Wordt gelezen een proces verbaal van den Raad van toezigt van
kolonie n.1 van den 28 deze maand houdende beschuldiging tegen
Arie Veldmeijer oud 14 jaren,
Berend Hendriks Wever oud 14 jaren,
Johannes Latour oud 16 jaren,
Gerhardus Schouten oud 17 jaren,
Lambertus Schouten oud 15 jaren,
Jacob Hendriks Wever oud 17 jaren en
Gerrit Duiker oud 18 jaren,
welke allen eene vrouw van Noordwolde die de weg langs ging zouden
hebben uitgescholden en met zand geworpen.
De beschuldigden binnen geroepen zijnde, willen zij allen hunne
onschuld betuigen met uitzondering van Johannes Latour
welke het gebeurde verhaalt en waaruit blijkt dat Gerardus
en Lambertus Schouten, Gerrit Duiker en Jacob
Hendriks Wever de grootste aanvoerders zijn geweest.
De Raad genoegzaam ongetuigd zijn de hunne schuld en daar bij in
aanmerking nemende de jonge jaren van Arie Veldmeijer en Berend
Hendriks Wever en dat Johannes Latour de zaak
verhaalt heeft zoo als deze is voorgevallen waaruit
dan ook blijkt dat deze drie minder schuldig zijn en daarbij gelet
op art. 2
en art. 3 van het reglement van tucht waarbij opsluiting van 3 -8
dagen in
de strafkamer wordt bepaald
Besluit
aan Gerardus en Lambertus Schouten, Gerrit
Duiker en Jacobs Hendriks Wever in der de straf toe
te wijzen van vijf dagen opsluiting in de strafkamer en,
Arie Veldmeijer, Berend Hendriks Wever en Johannes Latour met eene ernstige overmaning voor het vervolg heen te laten gaan hetwelk hun zij daartoe binnen geroepen zijnde door den President wordt kenbaar gemaakt.
(...) Van middendeel zitting geen transcriptie, zie samenvatting bij 29-07-1837.
Eindelijk wordt gelezen een proces-verbaal van den Raad van
toezigt van kolonie no 2, van den 28e dezer maand, houdende
beschuldigingen tegen
de Weezen Pier Pijbes Haitsma, oud 14 jaren en
Hendrik Lagerweij 14 jaar,
welke den onderdirecteur Postma zouden hebben beleedigd
door schelden en verdere ongehoorde uitdrukkingen.
De beschuldigden binnengeroepen zijnde is het gebleken, dat Pier
Pijbes Haitsma alleen is verschenen, gevende te kennen, dat
Hendrik Lagerweij is gedesterteerd.
Genoemde Haitsma ondervraagd hebbende over zijn misdrijf,
wil hij nog wel eenige redenene tot zijne verschooning in brengen,
doch de Raad is genoegzaam van zijnen schuld overtuigt. De Raad,
gelet op art. 2 § .. en art. 3 § 1 van het reglement van tucht
waarbij van drie tot acht dagen opsluiting in de strafkamer wordt
bepaald.
Besluit:
Pier Pijbes Haitsma de straf toe te wijzen van acht
dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem hij daartoe binnen
geroepen zijnde, wordt kenbaar gemaakt, met de vermaning tevens
van den president om zich voortaan beter te gedragen. Wordende
deze straf mede toegepast aan Hendrik Lagerweij, zoo hij
van desertie mogt terug komen.
Aldus gedaan in den Raad te F.-oord
Raad van toezigt gehouden
bij Kolonie N1, op Vrijdag den 28 July 1837
Al de leden zijn tegenwoordig.
Wordt binnen geroepen Matthijs Zandtwijk, gewoon kolonist,
wonende op Hoeve n.92, welke getuigenis aflegt, omtrent aangedane
beledigingen door de onderstaande kolonisten-kinderen aan zekere
vrouw, die te Noordwolde woont, en bekend is onder den bijnaam van
Frouw Vage, voorgevallen op heden des voorsmiddags,
omstreeks negen ure, op de weg van Noordwolde door de kolonie en
wel bepaald in de V Wijk voor de woning van de onderdirekteur Isserda.
De beschuldigde jongens worden binnen geroepen achtereen
volgenden, als:
Arie Veldmeijer oud 14 jaren
Johannes Latour oud 16 jaren
Gerardus Schouten oud 17 jaren
Lambertus Schouten oud 18 jaren
Geert Duiker oud 18 jaren
Jacob Hendriks Weever oud 17 jaren
Berend Hendriks Weever oud 14 jaren
Uit het verhoor van deze jongelingen blijkt dat zij schuldig
staan, niet zoo zeer aan het schelden van de bedoelde vrouw, daar
zij zeggen haar niet anders dan vrouw Vage, Vegge
of Vijge te hebben hooren noemen;
maar bekennen zij naast deze vrouw met kluitjes aarde modder of
zand te hebben nagesmeten, echter zoo zij voorgeven zonder dat een
van allen haar zoude geraakt hebben, en na dat de vrouw hun zouden
gescholden en gedreigd te hebben te slaan,
het geene zeer in twijfel is te trekken;
maar verdient het meer geloof, dat zoo als de kolonist Zandtwijk
getuigt, de genoemde jongens het eerst met kluitjes hebben
geworpen en dat daarop de bedoelde vrouw die tot de laagste
volksklasse schijnt te behoren, hun ook wel op eene onbetamelijke
wijze zal hebben toegesproken.
Van rest zitting geen transcriptie
GEEN transcriptie
Notities bij het zittingsverslag