Raad van Policie en Tucht in de Gewone Kolonien

op den 29 julij 1837


Alle leden zijn tegenwoordig.

Wordt gelezen een proces verbaal van den Raad van toezigt van kolonie n.1 van den 28 deze maand houdende beschuldiging tegen

Arie Veldmeijer oud 14 jaren,
Berend Hendriks Wever oud 14 jaren,
Johannes Latour oud 16 jaren,
Gerhardus Schouten oud 17 jaren,
Lambertus Schouten oud 15 jaren,
Jacob Hendriks Wever oud 17 jaren en
Gerrit Duiker oud 18 jaren,
welke allen eene vrouw van Noordwolde die de weg langs ging zouden hebben uitgescholden en met zand geworpen.

De beschuldigden binnen geroepen zijnde, willen zij allen hunne onschuld betuigen met uitzondering van Johannes Latour welke het gebeurde verhaalt en waaruit blijkt dat Gerardus en Lambertus Schouten, Gerrit Duiker en Jacob Hendriks Wever de grootste aanvoerders zijn geweest.

De Raad genoegzaam ongetuigd zijn de hunne schuld en daar bij in aanmerking nemende de jonge jaren van Arie Veldmeijer en Berend Hendriks Wever en dat Johannes Latour de zaak verhaalt heeft zoo als deze is voorgevallen waaruit
dan ook blijkt dat deze drie minder schuldig zijn en daarbij gelet op art. 2
en art. 3 van het reglement van tucht waarbij opsluiting van 3 -8 dagen in
de strafkamer wordt bepaald

Besluit

aan Gerardus en Lambertus Schouten, Gerrit Duiker en Jacobs Hendriks Wever in der de straf toe te wijzen van vijf dagen opsluiting in de strafkamer en,

Arie Veldmeijer, Berend Hendriks Wever en Johannes Latour met eene ernstige overmaning voor het vervolg heen te laten gaan hetwelk hun zij daartoe binnen geroepen zijnde door den President wordt kenbaar gemaakt.


(...) Van middendeel zitting geen transcriptie, zie samenvatting bij 29-07-1837.


Eindelijk wordt gelezen een proces-verbaal van den Raad van toezigt van kolonie no 2, van den 28e dezer maand, houdende beschuldigingen tegen

de Weezen Pier Pijbes Haitsma, oud 14 jaren en
Hendrik Lagerweij 14 jaar,
welke den onderdirecteur Postma zouden hebben beleedigd door schelden en verdere ongehoorde uitdrukkingen.

De beschuldigden binnengeroepen zijnde is het gebleken, dat Pier Pijbes Haitsma alleen is verschenen, gevende te kennen, dat Hendrik Lagerweij is gedesterteerd.

Genoemde Haitsma ondervraagd hebbende over zijn misdrijf, wil hij nog wel eenige redenene tot zijne verschooning in brengen, doch de Raad is genoegzaam van zijnen schuld overtuigt. De Raad, gelet op art. 2 § .. en art. 3 § 1 van het reglement van tucht waarbij van drie tot acht dagen opsluiting in de strafkamer wordt bepaald.

Besluit:

Pier Pijbes Haitsma de straf toe te wijzen van acht dagen opsluiting in de strafkamer, hetwelk hem hij daartoe binnen geroepen zijnde, wordt kenbaar gemaakt, met de vermaning tevens van den president om zich voortaan beter te gedragen. Wordende deze straf mede toegepast aan Hendrik Lagerweij, zoo hij van desertie mogt terug komen.

Aldus gedaan in den Raad te F.-oord



Bijlage 1: Raad van toezicht van Frederiksoord 28-07-1837


Raad van toezigt gehouden
bij Kolonie N1, op Vrijdag den 28 July 1837

Al de leden zijn tegenwoordig.

Wordt binnen geroepen Matthijs Zandtwijk, gewoon kolonist, wonende op Hoeve n.92, welke getuigenis aflegt, omtrent aangedane beledigingen door de onderstaande kolonisten-kinderen aan zekere vrouw, die te Noordwolde woont, en bekend is onder den bijnaam van Frouw Vage, voorgevallen op heden des voorsmiddags, omstreeks negen ure, op de weg van Noordwolde door de kolonie en wel bepaald in de V Wijk voor de woning van de onderdirekteur Isserda.

De beschuldigde jongens worden binnen geroepen achtereen volgenden, als:

Arie Veldmeijer oud 14 jaren
Johannes Latour oud 16 jaren
Gerardus Schouten oud 17 jaren
Lambertus Schouten oud 18 jaren
Geert Duiker oud 18 jaren
Jacob Hendriks Weever oud 17 jaren
Berend Hendriks Weever oud 14 jaren

Uit het verhoor van deze jongelingen blijkt dat zij schuldig staan, niet zoo zeer aan het schelden van de bedoelde vrouw, daar zij zeggen haar niet anders dan vrouw Vage, Vegge of Vijge te hebben hooren noemen;

maar bekennen zij naast deze vrouw met kluitjes aarde modder of zand te hebben nagesmeten, echter zoo zij voorgeven zonder dat een van allen haar zoude geraakt hebben, en na dat de vrouw hun zouden gescholden en gedreigd te hebben te slaan,
het geene zeer in twijfel is te trekken;

maar verdient het meer geloof, dat zoo als de kolonist Zandtwijk getuigt, de genoemde jongens het eerst met kluitjes hebben geworpen en dat daarop de bedoelde vrouw die tot de laagste volksklasse schijnt te behoren, hun ook wel op eene onbetamelijke wijze zal hebben toegesproken.

Van rest zitting geen transcriptie


Bijlage 2: Raad van toezicht van Wilhelminaoord 28-07-1837


GEEN transcriptie


BRON:
Drents Archief, toegang 0186, invnr 1615

Notities bij het zittingsverslag