Naar het overzicht
van stukken over SUBCOMMISSIES
Coevorden meldt op 20 juli 1818 dat er in de stad een
subcommissie van weldadigheid is opgericht, zie hier.
Volgens de ideeën van de Maatschappij, zie hier, lopen de
arrondissementen van subcommissies gelijk aan de werkingsgebieden
van de rechtbanken van eerste aanleg. Maar er is in Drenthe
slechts één rechtbank van eerste aanleg en daarom doet de
gouverneur van Drenthe op 29 oktober 1818 een circulaire
uitgaan waarvan het begin luidt:
Zodat het arrondissement Coevorden dus bestaat uit de stad zelf,
Dalen, Oosterhesselen en Schoonebeek. Maar al snel verandert dat
(zie hieronder).
■ In 1818 zijn er in het arrondissement 111
contribuanten.
■ In 1819 zijn er (invnr 1112) te Coevorden 41, te
Dalen/Schoonebeek/Oosterhesselen 21, te Borger 11, te Emmen 5, te
Odoorn 11 en te Zweelo & Sleen 4, dus 93
contribuanten.
■ In 1820 zijn er (invnr 1112) te Coevorden 29, te
Dalen/Schoonebeek/Oosterhesselen 11, te Borger 4, te Emmen 6, te
Odoorn 4 en te Zweelo & Sleen 6, dus 60 contribuanten.
In het overzicht van subcommissies in invnr 1015, waarvan mij
onduidelijk is in welke tijd dat is opgemaakt, staan als leden van
de subcommissie:
● B. Slingenberg, Burgemeester, president
● C. Pothof, Vrederegter
● .. Bijl de Vroe, Plaatselijke Commandant
● J. Wispelweij, Lid van den Stedelijken Raad
● J. Woltersom Gz, Stadssecretaris
● B. Cock, Lid van den Stedelijken Raad, secretaris,
In 1821 mag Coevorden een kolonist in de vrije koloniën plaatsen 'uit de contributie', zie een uitleg van dat begrip. Dat wordt het gezin van Adriaan van Ommen Boddendijk, zie bij hoeve 68 op deze pagina. Na het vertrek van het laatste lid van dat gezin in 1847 komt er geen nieuwe Coevordense vrije kolonist.
In het maandblad de Star van november 1821, zie hier, melden
Wageningen, Koevorden, Woerden, Hoogeveen en Alkmaar
‘nieuwe aanwinsten leden, donateurs en giften’.
In het maandblad de Star van mei 1822, zie hier, wordt gemeld
dat 'een boekhandelaar uit Coevorden' aan de kolonie heeft
geschonken '75 exemplaren van het Aardrijkskundig schoolboek der
provincie Drenthe'.
Coevorden is een van de plaatsen die 18 oktober 1822 door
de gouverneur worden aangeschreven om alert te zijn op
gedeserteerde bedelaars uit de Ommerschans.
In het maandblad de Star van november 1824, zie hier, wordt gemeld:
Ten gevolge van de aanmoedigende pogingen des Heeren Gouverneurs
van Drenthe, en den welwillenden ijver der sub-kommissie te
Meppel, zijn in die stad en omliggende gemeenten van Coevorden,
Borger, Dwingelo, Diever, Oosterhesselen, Sleen, Vledder,
Runenwold en de Wijk, een aantal nieuwe leden voor onze
Maatschappij aangewonnen die men, volgens de provisionele opgave,
op 140 begrooten kan.
In 1825 mag coevorden een arbeidershuisgezin plaatsen in
Veenhuizen. Dat wordt het gezin van Karel Frederik Emilius van den
Bosch en Roelina Agnes van de Rijp. Het wordt een menselijke ramp,
zie deze pagina.
Februari 1825 draagt Coevorden ook een tweede
arbeidershuisgezin voor, maar dat gaat uiteindelijk niet door. Zie
op deze pagina
bij 'Februari 1825'.
De permanente commissie informeert bij Coevorden naar de
sollicitant Johannes Hatzman en maart 1825 reageert
Coevorden. Een vermelding en link naar de scan staat op deze pagina.
Er zijn natuurlijk veel meer bedelaars geweest die of geboren
zijn te Coevorden of er gewoond hebben, maar op de site staan
slechts:
● Jacobus
Aarsen,
● Johan
Daniel Entiaan, en
● Pieter
Thieleman.
Volgens de niet altijd betrouwbare kolonieadministratie zouden de
volgende employés uit Coevorden afkomstig zijn:
● Augustinus Matthias Jacobus Textor, zie op deze pagina,
● Teunis van Zijl, geneesheer vrije koloniën van 28-05-1832 tot
25-02-1834,
● Hendrik Hulst, van 29-04-1846 tot 01-07-1855 schrijver bij de
directie.
Behalve de op deze pagina
genoemde vindplaatsen zijn er ook de invnrs 3428 en 3429 met het
archief van de subcommissie te Dalen in 1821 en 1822.
Coevorden wordt genoemd in De proefkolonie pagina's 17 en
279, in De bedelaarskolonie pagina 105 en in De
strafkolonie pagina 196.