Naar het overzicht
van stukken over SUBCOMMISSIES




De subcommissie van weldadigheid te Edam

Edam meldt op 24 juli 1818 dat er in de stad een subcommissie van weldadigheid is opgericht, zie hier.

1819, jaloers op Monnickendam

Van onderstaande brief van de subcommissie Edam dd 25 september 1819 weet ik helaas niet meer uit welk invnr die komt. Op de achterkant heeft de pc genoteerd: '‘Berigt dat de inteekening voor linnen, geweest is voor eens en bedraagt 563½ ellen gebleekt. Beklaagt zich, nog niet geauthoriseerd te zijn, tot het constitueren eener Kantonale Subkommissie, evenals te Monnikkendam. resct. 24 Sept. Not. .. a .., In handen des Hr V. R. Not. .. a 12. Notifikatie'. Ik heb niet de indruk dat er op gereageerd is. De tekst:

Edam den 25 Sept. 1819

Ter beantwoording Uwer Gëeerde van den 8sten deezer, betrekkelijk de inteekening voor linnen dient, dat dezelve, vervat bij onze missive van den 16e Aug. ll, even als bij onze voorige, is voor eens, bedragende gezamentlijk een quantiteijt van 563½ ellen, alle van het gebleekte monster, en daarvoor hebben ingeschreeven de persoonen die op den hierneevens gaanden lijst nominative staan uijtgedrukt, beneevens de daarop met N.N. staan genoteerd, zijnde deeze laatste dezulke, die absoluut verkoosen hebben niet verder dan bij de SubCommissie bekend te willen zijn, hebbende anders aan zich gereserveerd, hunne opgaaven weeder in te trekken.

De SubCommissie accuseert wijders bij deeze den ontvangst van UwEds gedrukte circulaire de dato 31 Augs 1819 met de daarneevens gevoegde 2 Algemeene Staaten van ontvangsten en uitgaven tot primo April 1819;
Dan stond ten uijtersten bewondert, in die der ontvangsten te zien, dat hunne naburige Stad Monnickendam, die veel minder dan de onze bevolkt en alwaar lang, nadat onze Sub-Commissie reeds geconstitueerd was, eerst eene Sub-Commissie is georganiseerd geworden.

Daarop paroisseerde met een getal van 5 Sub-Commissies en 211 Leeden, en daarenteegen Edam zelfs met geen een Sub-Commissie genoteerd staat, en dus niets meerder wordt geteld dan een dorp, alwaar door den Tribunalen Stad van Hoorn naar de verordeningen, vervat bij de alleerste aanschrijving aan Hren Burgem.en deezer Stad, door de Afdeeling tot de Loopende Zaaken of Werkzaamheden der Commissie van Weldadigheijd, in dato den 8sten Julij 1818, en eene daarneevens gevoegde Missive van dienzelfden datum, door Z.K.H. Prins Frederik, als Doorluchtigen Voorzitter, van weege de Commissie van Weldadigheijd geschreeven, eene SubCommissie moet benoemd worden, in het geheel uijt 2 of 3 persoonen te zamen gesteld.

Daar nu Hren Burgem.en deezer Stad Edam, bij de zoo even genoemde aanschrijving en missive, zelfs met aandrang wierden verzocht, allen mogelijken spoed aan de organisatie van eene Stedelijke Sub-Commissie, gecomponeerd uijt 6 of 7 persoonen, te willen geeven, en daarvan UWEds verslag te doen met opgave der naamen van den President, Thesaurier en Secretaris, kan de Sub-Commissie volstrekt niet begrijpen, dat zij, in teegenoverstelling van Monnickendam, die slechts eene gelijke aanschrijving heeft bekoomen, nu in het geheel niet word meede geteld, ofschoon alles, wat maar mogelijk was, aangewend hebbende, wat ter bevordering der belangens van Uwlieder Maatschappij konde dienstig zijn, en het getal hunner inteekenaren, die der Stad Monnickendam op zichzelve gereekent, verre komt te overtreffen, en dat UWEds (het zij echter met allen gepasten bescheijdentheijd gezegd) hebt kunnen billijken de handelwijze de Sub-Commissie van Monnickendam, die, naar hun inzien, immers regtstreeks heeft gehandelt teegens de zoo even gementioneerde Reglementaire Verordeningen der Maatschappij, zich daardoor een organisatie der onder hun Canton ressorteerende dorpen propria autorisatie heeft aangematigd, en alzoo dit grooter getal dan de Sub-Commissie van Edam heeft kunnen bekoomen, waardoor zij dan een dubbeldtal kiezers heeft benoemd en opgegeeven, waaruijt dan de benoeming van een Lid in de Commissie van Toevoorzigt uijt hun Stad zeer waarschijnlijk is voortgesprooten;

Daar zij anders, in hun Stad Monnickendam (zoo wij wel zijn geinformeerd) minder leeden  dan wij in Edam zijn tellende, ja zelfs nog geen genoegzaam aantal, om een kiezer te hebben kunnen benoemen.

Hadden wij op gelijken manier willen handelen, en teegen de verordeningen der Maatschappij Leeden in ons Kanton opzoeken, zoude het ons meede weijnig moeijte hebben gekost, een getal van ten minsten booven de 150 leeden te kunnen bekoomen, en dan hadden wij, agtervolgens het voorgeschreevene bij UwEds aanschrijving van den14 Junij l:l:, ook 2 Kiesers kunnen benoemen en zeer apparent ook een Lid in de Commissie van Toevoorzigt uijt deeze Stad kunnen hebben.

Van welk voorrecht of recht wij ons alsnu gepriveerd zijn bevindende ter oorzaake, dat wij UwEds Reglementaire Verordeningen stiptelijk hebben geobserveerd.

Waare het, dat, ingevolge de gedaane toezegginge, ons door UwEds President, bij deszelfs eijgenhandige geschreevene missive de dato 1 october des gepasseerden jaars 1818 (in vriendelijk antwoord op de onze van den 26 Septr: bevoorens) de macht en faculteijt aan de Sub-Commissien der Steeden in het algemeen was verleend geworden, om zich met de onderhoorige dorpen te moogen bemoeijen of het Cantonsgewijse te tracteeren, viel hierop niets te zeggen, en zouden wij zeer zeeker van deeze legale licentie, ten voordeele der Maatschappij en bevordering van deszelfs belangen, al lang hebben gebruijk gemaakt.

Men verdenke ons door dit geavançeerde intusschen niet, dat wij iets personeels zouden hebben tegen de plaatsing van het Monnickendammer Lid in de Commissie van Toevoorzigt.
Het is ons volledig onverschillig, of dezelve uijt die Stad dan van elders herkomstig is. Ter contrarie deeze Heer, die van ons een vriend en bij ons wel bekend is, vinden wij tot dien post zeer geschikt.

Dan kunnen echter teevens niet ontveijnzen dat het ons leed doet, dat wij, door het niet verleenen van de ons, (zoo als hiervoor gezegd) toegezegde permissie om Cantons gewijze te moogen ageeren, gepriveerd zijn geworden, UWEds een nog grooter aantal participanten te kunnen procureeren en alzoo consequentelijk te gaudeeren van het Recht, om op eenen Wettigen wijze, meede 2 kiezers te hebben moogen en kunnen benoemen.

Zie daar, Weledele Heeren!, onze denkenswijze deezer weeder onbewimpeld voor UWEds opengelegd; is het, dat wij hieromtrent in een verkeerd denkbeeld verkeeren, zal het ons aangenaam zijn, diesweegens door UwEds te worden ingelicht, ten eijnde Casu quo van ons ervarens begrip te kunnen recurreeren.

Vanweege de Sub-Commissie der Maatschappij van Weldadigheijd
(handtekening:) W. D. Verschuer
Secretaris

In het archief

In invnr 1013, een rond 1825-1828 gemaakt register, is als thesaurier doorgehaald C. van der Ven, met erbij geschreven 'overleden', en als nieuwe thesaurier J.J.Bakker.