De verdachten zitten dan nog allemaal in het Huis van Arrest in
Assen.
De aanklacht luidt: gewelddadige en feitelijke wederstand jegens
veldwachters handelende ter uitvoering der bevelen van het
openbaar gezag, gepleegd door een gewapende vereeniging van meer
dan twee personen, de zesde beklaagde daarenboven nog ter zake van
het toebrengen eener kwetsuur, behoorende tot diegene, welke het
kenteeken van doodslag dragen aan eenen agent van de gewapende
magt ter gelegenheid der waarneming zijner bediening - en den
tiende beklaagde ter zake van medepligtigheid aan voormelde
gewelddadige en feitelijke wederstand door het bezorgen van
wapenen welke tot het plegen derzelve hebben gediend,
Tegen de 6e beklaagde Roelof Laagland wordt geëist: op een schavot
aan de galg te worden opgehangen tot dat er de dood na volgt.
Ze worden voor de zitting overgebracht naar de gevangenis van het
gerechtshof.
Die 'opentlijke teregtzitting in Criminele zaken' van het
Provinciaal Gerechtshof vindt plaats op 12 en 13 oktober 1843.
1e getuige Cornelis Wilhelmus Rensing, van beroep Adjunct
Directeur van de Maatschappij van Weldadigheid in het tweede
gesticht te Veenhuizen, gemeente Norg, wonende in gemeld gestigt,
2e getuige Gerhardus Johannes Hendriks,
onder-directeur bij het tweede gesticht van de Maatschappij van
Weldadigheid te Veenhuizen, gemeente Norg en wonende aldaar.
3e getuige Abraham Meijer Foltijn, van beroep veldwachter
van de Maatschappij van Weldadigheid te Veenhuizen gemeente
Norg en wonende aldaar
4e getuige Pieter(??) Laurens de Vries, van beroep
brigadier veldwachter in het tweede gesticht van de Maatschappij
van weldadigheid gemeente Norg en aldaar woonachtig.
5e getuige Adrianus Timmermans, veteraan en onder-brigadier
veldwachter in het tweede gesticht van de Maatschappij van
Weldadigheid te Veenhuizen gemeente Norg en aldaar wonende
6e getuige Johannes Hermans, kolonist veldwachter, wonende
in het tweede gesticht te Veenhuizen gemeente Norg. Is volgens de
beschuldigden vroeger crimineel gestraft, maar daar is geen bewijs
voor. Hij blijkt drie jaren kruiwagenstraf te hebben gehad. Dat is
een militaire straf en geen onterende straf, dus mag hij gewoon
gehoord worden dus onder ede.
7e getuige Jan Geldersblom, van beroep arbeider wonende te
Haarlem, vroeger te Veenhuizen, ook tot kruiwagenstraf
veroordeeld, mag ook toch getuigen.
8e getuige Johannes Kraaijvanger, van beroep
kolonist-veldwachter te Veenhuizen gemeente Norg
9e getuige Koenraad Johannes Schunlau, geneesheer chef van
de geneeskundige dienst te Veenhuizen en aldaar wonende
10e getuige Christiaan van den Berg, kolonist in het 2e
gesticht van de Maatschappij van Weldadigheid te Veenhuizen, is
wegens onpasselijkheid niet in staat aanwezig te zijn,
11e getuige Johannes Petrus van der Leest, is barbier,
wonende te ’s Hertogenbosch, vroeger in het tweede gesticht te
Veenhuizen gemeente Norg
12e getuige Cornelis van Es, van beroep kolonist in het
tweede gesticht van de Maatschappij van Weldadigheid te
Veenhuizen; zegt dat de beschuldigde Blom onder de opschudding met
de majoor Mensing had staan praten op een afstand van twee zalen.
Op verzoek van de verdediger wordt hiervan aantekening gemaakt bij
het proces verbaal
13e getuige Gerrit van der Wal, schoenmaker, wonende te
Veenhuizen gemeente Norg
14e getuige Luitje Jansen, zaalopziener in het tweede
gesticht der kolonie te Veenhuizen gemeente Norg en aldaar
woonachtig
15e getuige Johannes Bruins, kolonist in de kolonie te
Veenhuizen, kruiwagenstraf gehad, dus net als Hermans
16e getuige Hendrikus van Boekhoven, is inderdaad crimineel
gestraft en mag dus wel een verklaring afleggen maar niet onder
ede. Van beroep wever, wonende te Rotterdam, vroeger in het tweede
gesticht te Veenhuizen
17e getuige Gerhardus Koops, van beroep smid te Amsterdam,
wonende vroeger in het tweede gesticht te Veenhuizen; zegt dat de
beschuldigde van der Spek aan den onder directeur gezegd had, jij
bent al te maal smeerlappen. De beschuldigde van der Spek zegt
hierop dat hij dat gezegde wel gebezigt had, doch dat hij zulks
niet wou volhouden, doch dat de Adjunct Directeur Rensing en de
onder directeur Hendriks dieven waren, dat wilde hij hen bewijzen,
van welke uitval de president, op verzoek van de advokaat
generaal, aantekening gelast in het proces verbaal
18e getuige Everhardus Hendericus Duvivaux(??), kolonist
veldwachter in het tweede gesticht te Veenhuizen en wonende aldaar
19e getuige Theodorus Luiben, adsistent veldwachter in het
tweede gesticht der kolonie te Veenhuizen, en wonende aldaar
20e getuige Hendericus Jacobus Mulder, adsistent
veldwachter in het tweede gesticht der kolonie te Veenhuizen en
aldaar wonende.
1. Frans van der Spek; 26 jaar, geboren 's Gravenhage;
ooit correctioneel gestraft wegens diefstal, heeft voldaan aan de
Nationale Militie, verklaart nadat alles hem is voorgelezen door
de President:
Dat hij bij gelegenheid der opschudding in het tweede gesticht te
Veenhuizen een mes in zijne mouw had gehad maar niet op den rug,
dat hij met dat mes niet heeft gestoken, verder nog dat hij eene
lat in zijne handen heeft gehad, alsmede ook nog een
kantschup. Voor het overige ontkent de beschuldigde de hem ten
laste gelegde feiten. (krijgt 7 jaar)
2. Huibrecht Cornelis Bos; 23 jaar, geboren te Tholen,
nooit voor de regter gestaan en aan de Nationale Militie voldaan.
Hij zegt dat hij zich tegen zijn arrestatie heeft verzet, dat hij
destijds ook eene lat in zijne handen heeft gehad, doch ontkent
den brigadier veldwachter te hebben geslagen. (krijgt 6 jaar)
3. Johannes Schutt; 28 jaar, geboren te Geertruidenberg;
nooit voor de regter gestaan en aan de Nationale Militie voldaan.
Hij zegt dat hij een sabel op de grond heeft gevonden, welke hij
aan een der veldwachters heeft overgegeven, dat hij ook nog een
bezemstok in zijne handen heeft gehad, alsmede, dat hij den
veldwachter Geldersblom heeft teruggeduwd, doch ontkent eenig deel
aan de opschudding te hebben genomen. (krijgt 6 jaar)
4. Albertus Rijnhoud; 22 jaar, geboren te Deventer; nimmer
voor de regter gestaan en aan de Nationale Militie voldaan.
Hij zegt dat hij niets in zijn handen heeft gehaad, noch mes, noch
lat, noch iets anders, als mede dat hij niet gezegd heeft, pak aan
jongens. (krijgt 6 jaar)
5. Lodewijk Petrus Bruggeman; 24 jaar, geboren te
Amsterdam; nimmer voor de regter gestaan en aan de Nationale
Militie voldaan.
Deze beschuldigde zegt in het geheel niet te hebben geslagen en
gestoten. (krijgt 5 jaar; doet later gratieverzoek)
6. Roelof Laagland; 23 jaar, geboren te Groningen; nimmer
voor de regter gestaan en aan de Nationale Militie voldaan.
De beschuldigde erkent den veldwachter Hermans in de borst te
hebben gestoken omdat hij hem met een stok sloeg, alsmede dat hij
in het rond heeft geslagen. (krijgt 10 jaar + geseling; doet later
gratieverzoek)
7. Marijn Allemans; 19 jaar, geboren te Bergen op Zoom;
eens voor de regter en veroordeeld wegens bedelarij, aan de
Nationale Militie voldaan.
De beschuldigde zegt, dat hij een mes in zijn zak had, hetwelk hij
gewoonlijk bij zich droeg, doch beweerdt in het geheel geen deel
aan de opschudding te hebben genomen. (krijgt 5 jaar)
8. Cornelis Blom; 30 jaar, geboren te Amsterdam; eenmaal
voor de regter (Leiden) 1 jaar correctionele gevangenisstraf; aan
de Nationale Militie voldaan
De beschuldigde ontkent alle de hem ten laste gelegde feiten en
beweerdt onschuldig te zijn.
Zou volgens de beschuldiging hebben geroepen: 'Wij moeten ze maar
dood slaan, pak maar aan jongens.' en na zich met een lat te
hebben gewapend 'Als zij nu allemaal waren zoo als ik dan zouden
wij ze hier al te maal neerleggen' (krijgt 5 jaar)
9. Johan Heidenreich; 24 jaar, geboren te Amsterdam; nimmer
voor de regter gestaan en voldaan aan de Nationale Militie.
De beschuldigde zegt dat hij een stok heeft gehad en dezelve van
een aldaar zijnd hek heeft afgebroken. (krijgt 5 jaar)
10. Derk Roelen; 28 jaar, geboren te Loosdrecht; eenmaal
wegens bedelarij veroordeeld, aan de Nationale Militie voldaan.
De beschuldigde zegt, dat hij een lat van het hekwerk heeft
afgebroken, doch voor het overige niets te hebben misdreven.
Medepligtig door latten van een aldaar aanwezig hekwerk te hebben
afgebroken en aan zijne medekolonistente hebben toegeworpen opdat
dezelve zich daarmee zouden wapenen
(krijgt 5 jaar; doet later een gratieverzoek)
De president spreekt het arrest N 184 uit en geeft de
veroordeelden te kennen dat ze cassatie kunnen vragen tegen het
arrest:
1. Frans van der Spek te pronkstelling en 7 jaar tuchthuis;
2. Huibrecht Cornelis Bos te pronkstelling en 6 jaar tuchthuis;
3. Johannes Schutt te pronkstelling en 6 jaar tuchthuis;
4. Albertus Rijnhoud te pronkstelling en 6 jaar tuchthuis;
5. Lodewijk Petrus Bruggeman te pronkstelling en 5 jaar tuchthuis;
6. Roelof Laagland geseling en 10 jaar tuchthuis;
7. Marijn Allemans te pronkstelling en 5 jaar tuchthuis;
8. Cornelis Blom te pronkstelling en 5 jaar tuchthuis;
9. Johan Heidenreich te pronkstelling en 5 jaar tuchthuis;
10. Derk Roelen te pronkstelling en 5 jaar tuchthuis.