Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie
Uit een brief van de subcommissie Dordrecht dd. 22 oktober 1818:
Wel ontvangende hebbende UEd laatste missieve wegens de aanneming
van het huisgezin van A.P. Kranendonk voor de kolonie te
Westerbeeksloot, tevens met het berigt, om het gem. huisgezin
tegen den 1 nov. aanstaande derwaarts te zenden hebben wij
dadelijk ons werk gemaakt den gem. Kranendonk hiervan kennis te
geven. Doch het spijt ons hieromtrent te moeten berigten dat
dezelve ons heeft te kennen gegeven dat zijn oudste zoon en
dochter door hem niet zijn kunnen overreeden worden om met hem
mede te gaan, doch dat hij met zijn vrouwe en jongste zoon van 10
jaren deniettegenstaande gezind bleef derwaarts te vertrekken.
Daar echter hierdoor het gem. huisgezin hierdoor van 5 op 3
hoofden gebracht werde, hebben wij hierin niet durven toestemmen;
zonder hierover UEd advies vernomen te hebben, te meer daar hij
zeer veel bezwaaren had om de ontbrekende door vreemde kinderen te
suppleeren: het zal ons dus bijzonder aangenaam zijn, zoo spoedig
UEd doenlijk zijn zal van UEd te mogen vernemen of wij nu
niettemin het gem. huisgezin van 3 personen zenden moeten, dan wel
of UEd begeeren mogt dat wij in zijne plaats een ander huisgezin
met meerder kinderen zouden afzenden, waaromtrent wij verlangen
UEd antwoord te gemoet te zien.
Uit een brief van de subcommissie Dordrecht dd 27 oktober 1818: De
subcommissie van Weldadigheid te Dordrecht heeft het genoegen ten
gevolge de missieve van den 23sten ll. de Perm. Comm. te berigten
dat zij uit aanmerking van de geschiktheid van den persoon A.P.
Kranendonk gemeend heeft het opgegeven huisgezin, door den
weigering van twee kinderen tot drie personen gebracht, tot het
opgegeven getal van 6 personen te moeten aanvullen, hetwelk naar
wensch gelukt zijnde, gem. huisgezin morgen of overmorgen van hier
staat te vertrekken en hetwelk aldus met de noodige stukken
voorzien aanstaanden vrijdag te Amsterdam zal kunnen arriveeren,
waar wij hetzelve ter verdere verzending aan den Heer Holtrop
zullen addresseeren, aan wien even als aan de subcomm. in de
plaats van haar nachtverblijf wij hiervan heden hebben kennis
gegeven.
Zij horen tot de gezinnen die in de kazerne in Amsterdam worden
opgevangen, zie de illustratie boek bladzij 32
Op 5 november 1818 maakt de subcommissie in de Staatscourant
melding van het vertrek van het gezin.
Uit een brief van de subcommissie Dordracht dd 20 januari 1819: De
subcommissie van Weldadigheid te Dordrecht heeft de eer bij deze
de Permanente Commissie te berigten dat zich bij haar vervoegd
heeft de oudste zoon van A.P. Kranendonk, vanwege deze
subcommissie naar de colonie Frederiksoord vertrokken, die tijdens
het vertrek van zijn vader in dienst op een zeeschip zijnde niet
in de gelegenheid was, zijn ouders naar gen. colonie te volgen,
doch zo nu buiten dienst zijnde, wenschtte hij gaarne in de
gelegenheid te zijn zich weder bij zijne ouders te vervoegen. Het
is daarom dat wij u vanzijnentwege ten vriendelijkste verzoeken,
zoo daar nog eenige mogelijk toe was, hem te veroorloven zich naar
zijne ouders te begeven en mede in de colonie te worden opgenomen.
Hij komt ons een zeer geschikten persoon voor en is 15 jaren oud.
Uit een brief van Benjamin van den Bosch dd 26 januari 1819: A.P.
Kranendonk uit Dordrecht inclineerd wel om zijn zoon bij zich te
hebben. De subcommissie zou echter dunkt mij van zijn goed
zedelijk moeten overtuigd zijn. In mei, hij zich als matroos had
geangageerd. Voor het overige is mij niets bekend wat eenige
swarigheid zou kunne doen ontstaan. 2 of zelfs wel 3 kinderen zijn
in dit huisgezin ingedeelt. Ik denk echter niet hier door de
harmonie zal verloren gaan.
Volgens een brief die ik niet zelf gezien heb maar een
Kranendonk-onderzoeker mij meldde, schrijft de subcommissie
Dordrecht op 2 februari aan de pc dat de jongen dagelijks bij de
subcie aanklopt om alsnog te mogen gaan, en dat hij als een
verlaten kind rondzwerft.
Uit de notulen van de pc dd 5 februari 1819: Besloten (…) voorts,
dat de jongeling A.P. Kranendonk van Dordrecht kan aangenomen
worden, mits de subkommissie goed getuigenis geve van zijn gedrag
en hem kosteloos expediere.
Uit een brief van de subcommissie Dordrecht dd 13 februari 1819:
De zoon van A.P. Kranendonk vertrekt heden van hier over Gouda en
Amsterdam naar Frederiksoord.
Uit een brief van Benjamin dd 20 juli 1819: De kinderen van
Kranendonk met verlof naar Dort geweest zijnde, zo is aldaar bij
deszelfs moeder achtergebleven Leentje van Meppel, 13 a 14 jaar
oud, bij genoemd huisgezin ingedeelt: ten einde – volgens
informatie- hare vorige stand, het bedelen te hervatten. Het is
een knap en oppassend kind.
Bij de beloningen
voor kolonisten op 23 augustus 1819 krijgt 'de zoon' van
Kranendonk drie gulden voor zijn hulp bij het bestrijden van een
veenbrand.
Bij de ‘liefde
giften‘ op 3 februari 1820 voor slachtoffers van de
watersnood staat Kranendonk ook vermeld als donateur.
Bij het beoordelingsrapport door de directie op 29 juni 1820 wordt over het gezin gezegd: 'Ordinair huisgezin' en worden ze voorgedragen voor een koperen medaille.
Uit een brief van Benjamin dd 20 januari 1820: De zieken in de
kolonie zijn meest alles wat beter. De vrouw van sergeant Gilliam,
en die van den kolonist Kranendonk, behoren tot de minst
gunstigen.
Uit een brief van Benjamin dd 11 maart 1820: Op den 9e heeft de
jongeling, Giel Berkel, ingedeelt bij het Dordrechtse huisgezin –
Kranendonk – zonder consent de kolonie verlaten, en volgens
informatie de weg naar Dort genomen. Hij is van een aller slegts
zedelijk gedrag en heeft ter bekoming van reisgeld, zijne
huisgenoten goederen ontvreemd. Hij heeft den ouderdom van 15
jaren bereikt.NB: Giel Berkel staat ook wel te boek als Magiel
Berkel.
Bij de medaille-uitreiking
op 24 augustus 1821, krijgt het gezin een koperen medaille.
Uit de Star van oktober 1821: In kolonie no. 1 is de arm van
kranendonk, door een paard aan stukken geslagen, weder gezet en in
goeden staat van genezing.
Uit de Star van november 1821: De arm van kranendonk, door een
paard aan stukken geslagen, is genezen.
Uit de Star van augustus 1822, het jaarverslag, pagina 659: Bult
en Kranendonk bezitten mede reeds ieder een span paarden.
In 1826 overlijdt echtgenote Adriana:
Vledder, overlijdensakte, Aktenummer: 1, Aangiftedatum: 10-01-1826
Overledene: Adriana Roos, Geslacht: V, overlijdensdatum:
10-01-1826, overlijdensplaats: Frederiksoord (Vledder),
geboortedatum: 10-11-1770, geboorteplaats Westmaas; beroep
arbeidster, dochter van Bastiaan Roos en Adriana Goud
Partner: Adrianus Kranendonk, relatie: echtgenote
In 1829 hertrouwt vader Adrianus:
Vledder, Huwelijksakte, Aktenummer: 2
Bruidegom: Adrianus Kranendonk, geboortedatum: 06-05-1773,
geboorteplaats: Oudbeijerland, weduwnaar van Adriana Roos, zoon
van Pieter Kranendonk en Pleuntje Kool
Bruid: Hilligjen Roelofs Keiser, geboortedatum: 05-04-1780,
geboorteplaats: Steenwyk, weduwe van Wolter Jonkman, dochter van
Roelof Keiser en Femmigje Jurriens