Geboren 14-10-1753, aankomst op de proefkolonie 1 november 1818 en dan dus 65 jaar oud. Gezonden door de subcommissie van weldadigheid Amsterdam. Vorige beroep marinier plus divers, godsdienstige gezindheid hervormd.
Getrouwd met:
- Aaltje Gijsberts, geboren 1759, overleden 02-04-1821.
Kinderen:
- Hendrica Luberta Bosch, geboren 20-04-1788
- Aleida Luberta Bosch, geboren 06-12-1793
- Johanna Lubertha Bosch, geboren 25-03-1795 (zie het file over haar echtgenoot Peen)
- Barend Bosch, geboren 1800.
Koloniale carričre in het kort:
Een van de beste werkers in de kolonie, ondanks zijn al
gevorderde leeftijd, maar in de ogen van de directie
‘verteerziek’. Door zijn geklaag over de inhoudingen wordt hij
als een slecht voorbeeld voor andere kolonisten gezien en
bovendien wordt hij verdacht van kwaadsprekerij (beter:
kwaadschrijverij) over de kolonie, zodat hij de eerste vrije
kolonist is die naar de strafkolonie gaat. Het is onbekend waar
hij gebleven is nadat hij daar in 1826 uit vrijgelaten wordt.
In De proefkolonie:
Op de bladzijden 36-40, 110-111, 155-156, 166, 171, 187,
201-202, 214, 217, 224, 231-240, 246-247, 253, 255, 264,
270,-271, 277-282, 303, 309-312, 332, 364-365, 376.
Verdere informatie:
(nog niets, maar er komt hier nog een verhaal over de
ondervraging van Johannes Bosch door Fenner, onderdirecteur van
de Ommerschans)
Op 12 juni 1819 doet directeur Benjamin van den Bosch
verslag van een inspectie van de huishoudens, invnr 51, en
meldt hij de vermissing van diverse goederen, zie
hier:
Bosch, De Vos, ik meen ook Breukel waren onder getal der geenen
die reeds eenmaal hunne goederen verpand hebben.
Uit de bijgevoegde lijst met missende goederen:
Bosch - 1 wollen deken
Bij de ‘liefde
giften‘ op 3 februari 1820 voor slachtoffers van de
watersnood staat Bosch ook vermeld als donateur.
Bij het beoordelingsrapport door de directie op 29 juni 1820 wordt over het gezin gezegd: 'Slegt huisgezin, verteerziek en van oproerigen aard.'