Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie






Jan Berends en familie in de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid, voor zover ik er weet van heb


Uit de voordrachtsbrief van de subcommissie Assen 13 oktober 1818:
Jan Berends en Dirkje Bos, woonachtig te Assen, zijn gewillig om naar de colonie te gaan. Zij zijn menschen van tusschen de 40 en 50 jaren. Zij hebben vier kinderen, van welke twee jongens reeds mede werken kunnen en de andere spoedig aankomen. De man kan niet alleen zeer goed werken, maar heeft ook te voren onder de Gendarmerie het land gediend, en is dus aan orde gewend. De vrouw kan zeer goed spinnen. Op hun gedrag is niet alleen niets te zeggen, maar het zijn lieden, meer beschaafd dan de meeste van hunnen stand. Zij zijn voorleden winter door zware ziekte achteruit geraakt, en kunnen daarom thans moeijelijk weer boven op komen. Wij beveelen deze lieden ten zeerste aan UWEd. aan, en vleijen ons eerstdaags berigt van UWEd. te zullen ontvangen, dat zij door UWEd. gekozen zij, verlangende die menschen zeer, om te weten te komen, of en wanneer men hen plaatsen zal. De Diakonie der Hervormden te Assen is genegen om die menschen eerst de volstrekt noodzakelijkste linnen tot hembden enz. te geven.


Bij de ‘liefde giften‘ op 3 februari 1820 voor slachtoffers van de watersnood staat Berends ook vermeld als donateur.


Bij het beoordelingsrapport door de directie op 29 juni 1820 wordt over het gezin gezegd: 'Vrij oppassend, de vrouw ongemakkelijk en brutaal geweest' en worden ze voorgedragen voor een koperen medaille.

Bij de medaille-uitreiking op 24 augustus 1821, krijgt het gezin een koperen medaille.


De familie begint in Frederiksoord, maar er valt niet goed te achterhalen op welke hoeve ze toen woonden.

Per voorjaar 1822 gaan ze naar een boerderijtje in Wateren. Het gezin staat als bewoners van Wateren in een stamboek van ± 1823 tot juni 1825 dat in te slechte conditie verkeert om in de studiezaal te raadplegen, maar dat ik wel een keer op foto heb gezet:


Als op grond van dit besluit alles per 1 juni 1825 opnieuw is ingedeeld en hernummerd, is dit hoeve 93 van Wilhelminaoord.
Daar zullen ze altijd blijven wonen, zie de locatie van de hoeve op dit kaartje.

Ze staan vanaf dan als bewoners van hoeve 78 in het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1352. Daarvan zijn scans, zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.



Voorjaar 1822 is Berends op basis van het besluit van 8 november 1821 een van degenen die is ‘verplaatst naar kleine hoeven der Maatschappij, buiten dezelve gelegen’

Uit een brief van directeur Wouter Visser 10 april 1825:
Nog te vragen authorisatie tot het geeven van ontslag aan de jongelingen C.L. Dummers, Bernardus Berends en Klaas van Hoften, zonen van de kolonisten van die namen, in kol. N4 en 7.

Uit een brief van Wouter Visser 7 oktober 1825:
De kolonist Jan Berends uit kolonie N7 heeft mij zijn ontslag gevraagd, voorgevende door bijzondere omstandigheden in staat te zijn gesteld, in de gewoone maatschappij een behoorlijk bestaan te zullen hebben; ik heb gemeend dit ter kennis van de Permanente Kommissie te moeten brengen; en neem de vrijheid hier bij te voegen, dat zoo ver ik mij herinnere gene kolonist in den beginne der kolonisatie gratis is gevestigd, en hij hoewel niet tot de minste soort van kolonisten behorende, echter niet zelden tot ontvredenheid, voor al door zijn eigendunkelijke handelwijze, geeft; waarom ik dan tevens de vrijheid neem de Permanente Kommissie te adviseren, dit zijn verzoek te accorderen en mij tot het geven van het ontslag de authorisatie te verleenen.

Teug naar de hoofdpagina van Berends.