Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie





1 juni 1820: Fabrieksbaas Brouwer klaagt over het afgeleverde werk en de mentaliteit van de proefkolonisten

Naar aanleiding van kritiek op de kwaliteit van de garens die in de proefkolonie gesponnen worden, spuit fabrieksbaas Brouwer op 1 juni 1820 zijn gal over de proefkolonisten. Zijn brief is gevoegd bij een brief van Johannes van den Bosch dd 6 juni 1820 en bevindt zich in invnr 55 de scans 515-516:


WelEdelgestrenge Heer!

In antwoord op de door de Commissie ge­daane aanmerking dat er weinig 1st soort bij de gaarens is. Komt door de oude kolonis­ten; die 200 pond spinnen­de nauwelijks 15 pond eerste soort in is.

Intus­schen zal ik UwEdg. met hun manier van doen en denken betref­fende de spinnereij bekend maken.

UwEdg. is bekend dat ik niet met ieder bagatel kom kla­gen, daar ik weet UwEdg. gesurchargeerd is met affai­re.

Ook mij zelfs schaam haar tot hun plicht niet kan krijgen.

In Amster­dam had ik er bijna 300 in een locaal zijnde allemaal van die fameuze Eij­landers. Ik heb ze tog kunnen dwingen en tot het goed maken kun­nen werken.

De kolonisten hun idee is van een bijzonderen aard. Zij krij­sen of momplen dat ieder die in directie is van hun moet vreeten, beschouwen het fond der Maat­schappij als hun wettig eigen­dom.

Daar door die haat en voorbeelde­looze bru­taalig­heid teegens mij, want ik beroof hun van haar eigendom.

Zij haaten mij zonder voor­beeld. Dit onder­vind ik ieder oogen­blik. Ik wil hier eenige annoteeren waar weinig goed van te verwag­ten is.

Biemans        Hovij
Cohen        Klaver
de Haan        Visser    } spin­nen
Houtman        de Ruiter    } slegt maar zijn
Hopman        Snatz    } niet brutaal

De Wals  }
en Bosch } zijn voorbeeldeloos brutaal

Zij klagen meest over hun wiellen; zij zijn ook verscheiden defect tog het komt voort uit hun verregaande agteloosheid.

Wat betreft het afverwen der voerlakens zal niet eer ophouden voor dat al de vette garens onder de wevers van daan is, want die wasschen het niet schoon. Tog dit is spoedig gedaan, daar het gaaren door ons gewas­schen nu schoonder is.

Dus komt de 1ste soort meest allemaal uit kolonie no. 2. Aangenaam zoude het mij weezen een locaal te kunnen krijgen om de nieuwe kolonisten hun vlasgaaren niet met de oude bij elkaar te brengen.

De Commissie kan bij de ontvangst deze gaaren altoos zien waar ik niets voor belaat en waar ik somtijds de situatie der kolonist kennen­de gedwongen ben iets voor te betaa­len. Van de knije has­spels kan ik mij niet begrijpen, terwijl ik anders het gaaren niet wil aanneemen. Eenige loopen soms onder.

Hebbe de Eer met alle Hoogachting WelEdelGestrenge mij te noemen UwEdgest. onderdanige dienaar,
Brouwer