Naar het overzicht
van stukken over de proefkolonie
Assen 19 juni 1818
Weledel geboren Heer!
De brief, waarmede Edgeb. mij, onder dagtekening van 15 dezer,
heeft verstuurt(?), was daarom t aangenaamer, vermits ik in
dezelve de toestemming vinde van de monde(?) onmooglijkheid om
Witten, voor de expiratie der huurjaren, gaaf en ongelimiteerd
aan de Maatschappij bij te kunnen afstaan.
Uwe redelijke voorslag, daaromtrent nu gedaan, zal bij den
eigenaar ongetwijfeld in serieuze overweging worden genomen. Ik
verwagt ieder ogenblik zijn antwoord, daar ik thans eenige uuren
van hem verwijdert ben.
Wanneer men eenmaal eigenaar van Witten is, zal het doenlijk
zijn, om met eenige opoffering, de naastgelegene markten bij deze
possessie te voegen, en dezelve alzoo tot eene aaneengeschakelde
massa van ses à agtduisend morgens te vermeerderen, indien de
zaak met voorzigtig beleid behandelt en het oogmerk niet te vroeg
worde blootgelegd.
Het denkbeeld, om uit de moeder colonie, die geenen naar een
dezer te verplaatsen, welke geschikt geoordeelt worden, tot het
drijven eener boerderij, en zich, tot dat einde, voet in de
markten te verzorgen, door aankoop van waardelen, om voorts die
markten te scheiden, is, of was ook het mijne, en, de
uitvoerlijkheid daar van, lijd geene bedenking, zoo men maar,
als boven gezegt, met behoedzaamheid te werk gaat.
Voor het overige, indien men een redelijk vertrouwen op mijne
ondervinding, welwillendheid en invloed stellen mogt, dan zal ik
misschien het billijk verlangen der Maatschappij in deze
provincie bevorderlijk kunnen zijn.
Dan misschien kan ik niet, hetgeen ik wel zoude willen. Ik word
te oud, om veel nieuw werk op het getouw te zetten.
Zedert het vertrek van UwelE. ben ik nog al op dezelve hoogte
gebleven, de eene dag wat beter, de volgende weer erger. Thans is
het niet best.
Ik zal dit sluiten, in vertrouwen, dat voor het vertrek der post,
het antwoord van mijn zoon zal inkomen, wanneer het aan de voet
dezer zal vermelden.
Met de toekomenste agtingh heb ik de eer mij te noemen,
WelEdel Geboren Heer!
HWe Wel Etie(?) Geboren Zeer Dienstbare
P. Hofstede
P.S.
Het antwoord ingekomen zijnde, vind ik geen zwarigheid, om
hetzelve in zijn geheel bij deze intesturen.
Ik weet er ook geen aanmerking optemaaken, alleen zou het in
bedenking kunnen komen, of de Maatschappij de gebouwen, de
groenlanden, de veenen en het boschland, wel nodig heeft, 't geen
zekerlijk verschijdene duizend guldens in de koopschat differen
zoude. Dan, kan in dat cas, ook zoo verkoopen.
Assen den 18 juny 1818
Waarde Vader!
Op het ontvangen uwes brief van 17 dezes, waarbij gevoegd was, de
missive van den generaal Van den Bosch, aan UEd geadresseerd, heb
ik mij direct nedergezet, om de daarbij gedaane voorslag in
bedaarde en rustige overweging te neemen, 't geen mij de
volgende resultaaten opgeleverd heeft.
1. 100 à 150 morgens veld aan de noordkant van Witten, of naar de kant van het kanaal, zal ik aanstonds afstaan; de schadevergoeding aan de herders van de schaapenweyde, neem ik voor mijn rekening - echter kan deze afstand geen plaats hebben ten zij ook de volgende artikelen teffens hun beslag krijgen.
2. Met de lopende huurcontracten, kan ik geheel Witten, direct aan de Maatschappij overdoen en het zal wel doenlijk, zelve niet zeer overeus zijn, met de tegenwoordige gebruykers, immers met zommige van dezelven, over het nodiger verlaaten der erven te convenieeren, en hiermeede is nu reeds het eerste gedeelte der propositie van den generaal beantwoord.
2. Wat het tweede betreft, ik zal Witten afstaan, te
weeten, Witten, zoals het in zijn upidens(?) en Zwetten is
gelegen, voor een zomma van ƒ 130,000- te betalen, de helft bij de
aanvaarding en de wederhelfte, zes maanden laater, of, tegen eene
jaarlijksche recognitie van ƒ 9000, bij form van beklemming, of
hoe men anders mogte willen condecieeren, integaan met de dag
der aanvaarding, van half tot half jaar betaalbaar.
Dit zijn kortelijk de conditien, die ik tans hebbe voor te
stellen. Wat de gevraagde prijs betreft, hieromtrent valt niets
af te dingen: ik heb het ultimatum gezegd, en wil ook met geene
kosten van registratie, overdragt, of wat het ook mooge zijn,
iets te doen hebben. Ik beding in alles vrijgeld.
Maar boven alles is het mijne meening, dat de gedaane voorslagen
ook zelve voor mij niet verbintelijk zijn, dan nadat de
Maatschappij Witten nader heeft leeren kennen, nauwkeurig doen
onderzoeken, en de waarde met de tegenwoordige revenuen
vergelijkt: voor dien tijd, ben ik aan niets gehouden, dan
slechts, dat ik de verzeekering geeve, van te willen afstaan en
in alle billijke schikkingen, te willen treeden.
Ik mag lijden, dat dit voorstel door Vader aan den generaal Van
den Bosch gezonden worde met of zonder UEd. aanmerkingen, na mate
dezelven al of niet mogten aanwezig zijn.
Ik hoop dat Vader zich tans in een redelijke welstand zal
bevinden, en blijve na minzaame groetenisse,
UWeledGeb zoon
C. Hofstede
(...) is goedgekeurd een concept-missive aan den Heer P.
Hofstede, Gouverneur van Drenthe, met berigt, dat de Kommissie
zal laten opnemen en taxeren de onbebouwde gronden van Witte.
Sijpkens zal zich hiermee belasten.