Albert Zwier komt in 1821 vanuit Enkhuizen als vrije kolonist in Wilhelminaoord, wordt gemeensman en wordt vrijboer en twee zoons kiezen ook voor het koloniale bestaan

Op vrijdag 6 juli 1821 arriveert Albert Zwier met zijn gezin uit Enkhuizen en betreedt hij de vrije kolonie Wilhelminaoord. Het metselwerk van de huisjes zal nog nat zijn, want het staat er allemaal maar net. Albert Zwier zal er nooit meer weggaan en een van de succesvolste kolonisten van deze lichting worden.


Onderstaande plaatje is een fragment van de staat van aankomst op die 6e juli 1821, invnr 1343. Er komen die dag nog twee gezinnen uit Enkhuizen, dat van Jacob de Boer en dat van Anthony Elstrodt. Op de lijst wordt Albert aangeduid als Swier, wat verwarrend is maar niet zo erg als wanneer ze hem Zwiers noemen want er is tezelfdertijd een kolonist Jan Zwiers in Willemsoord.




Locatie

Ze worden gehuisvest in hoeve 32 van de nieuwe kolonie. Dat is aan de Oostvierdeparten, kadastraal Noordwolde C 598, met de coördinaten 52.87400 en 6.15957, de woning is later afgebroken. Ze zullen ontzettend lang op die plek blijven wonen.

De op de aankomststaat hierboven genoemde dochter Antje overlijdt in de kolonie op 4 januari 1823.

Ze zullen omstreeks die tijd vast wel in brieven voorkomen, maar daar heb ik zelf niet naar gekeken. Voor wie dat wel wil doen: ga naar Drents Archief genealogie, kies 'Uitgebreid zoeken', klik het vakje 'correspondentie MvW' aan en vul 'Zwier' in. Vergeet niet later ook te zoeken op 'Swier' en op 'Zwiers'. Bij die laatste krijg je ook een aantal hits die de andere kolonist betreffen, maar als gezegd woont die in Willemsoord en dat kan helpen ze uit elkaar te houden.


Hoeve 32 wordt 39

Ze worden vermeld op de pagina oogstresultaten over 1821 in Wilhelminaoord (zie bij hoeve 32), wat op zich raar is omdat ze pas in juli 1821 aankomen.

Per 1825 vindt een hernummering plaats en dan krijgt hoeve 32 het nieuwe nummer 39 en dat is waar we de familie terugvinden in het oudste bewaard gebleven stamboek van Wilhelminaoord. Het is aangelegd juli 1825, het heeft invnr 1352 en er zijn scans van. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn. Als je het invnr bent binnengekomen kun je om bij de familie te komen in het vakje rechtsonder het scannummer 15 invullen.

Van deze inschrijving neem ik de gegevens over zoals ze staan in de kolonieadministratie (die wat betreft gegevens van vóór de aankomst in de kolonie niet altijd betrouwbaar is):

Gezinssamenstelling

Albert Zwier of Swier is volgens die kolonieadministratie geboren 22 juli 1778. Hij is getrouwd met:

Antje Jacobs Noordeloos, geboren 20 augustus 1779. Ze hebben de volgende kinderen bij zich (er schijnt ook nog een oudere dochter te zijn die niet meegekomen is):

Swier Zwier, wat nog typischer overkomt als je de naam als Swier Swier spelt, geboren 20 oktober 1806,
Jacob Zwier, geboren 22 augustus 1808,
Jantje Zwier, geboren 9 september 1812,
Gerrit Zwier, geboren 15 april 1813,
Hendrik Zwier, geboren 15 april 1817, maar later staat als geboortedatum 15 april 1816, en
Albert Zwier, geboren 27 september 1819.

Op de kolonie komt daar nog bij:
Antje Zwier, geboren 23 maart 1826.


Contract

Het gezin is hervormd en ze zijn in de kolonie geplaatst op grond van het contract onder de letter A nummer 20 tussen de Maatschappij van Weldadigheid en de 'Direkteuren van het Burger Weeshuis te Enkhuizen'. Zie voor een uitleg over contracten onder de letter A deze pagina.

Ze hebben een tijd een ingedeelde jongeman in huis:

Cornelis Krom, geboren 15 november 1813, 1814 of 1815, afkomstig uit Oostgraftdijk. Op 10 juni 1824 in de kolonie geplaatst door de Diakenen van de hervormde gemeente te Oostgraftdijk via het contract onder de letter E nummer 36 (zie over E-contracten op deze pagina). Bij aankomst bij de familie Zwier in huis gekomen en daar blijft hij tot hij na vier jaar inwoning op 19 juni 1828 met ontslag de kolonie verlaat.


Gemeensman

Het eerste teken dat Albert Zwier een kolonist is waar de directie erg tevreden over is, komt in oktober 1825. Johannes van den Bosch heeft bij reglement het verschijnsel gemeensman in het leven geroepen, zie hier. Zeg maar een kolonisten-vertegenwoordiger in de tuchtraad. Elk van de drie oorden levert er eentje en Albert Zwier is vanaf 8 oktober 1825 de eerste gemeensman van de kolonie Wilhelminaoord.

Hij toont zich, net als de andere gemeensmannen, coulanter ten opzichte van scheve schaats rijdende kolonisten dan de directieleden. Hij zal in de tuchtraad zitting hebben tot en met 1 augustus 1829. Transcripties van alle zittingen waarin hij als gemeensman aanwezig is zijn bereikbaar via deze pagina.


Vertrek zoon Swier

Het volgende stamboek Wilhelminaoord beloopt 1828-1829, invnr 1353, waar de familie op scannummer 10 staat. Swier Zwier wordt op 3 oktober 1829 opgeroepen voor de Nationale Militie, de dienstplicht. Hij zal op 27 juni 1830 terugkeren (dit staat in het volgende stamboek) maar op 30 augustus 1830 opnieuw opgeroepen worden en zal daarna nooit meer in de kolonie terugkeren. Verder verandert er niets in het gezin.


Van den 1e rang

In 1830 krijgt Albert Zwier een hogere status. Hij wordt 'kolonist van den 1o rang', zie het bovenste stuk op deze pagina. Daarmee heeft hij wat meer vrijheden dan andere kolonisten, al wordt die vrijheid behoorlijk ingeperkt door het lager op diezelfde bladzijde afgedrukte reglement.

Zoals onderaan die pagina vermeld raakt het begrip 'kolonist van den 1o rang' geleidelijk in het vergeethoekje. Een van die onduidelijkheden waar de Maatschappij er veel van heeft.

Huwelijk zoon Jacob

Daarna volgt het stamboek Wilhelminaoord 1830-1835, invnr 1354, scan 38. Op 30 juli 1830 moet Jacob Zwier in militaire dienst. Daarna de aantekening: 'Dezelfde gehuwd met G. Jacobs en weder naar zijn corps vertrokken 17 november 1831.' Het stamboek wekt de indruk dat zijn echtgenote, Grietje Jacobs, een kolonistendochter uit de Beemster, zie bij hoeve 49 in Wilhelminaoord, bij haar schoonfamilie intrekt, waar zij op 18 augustus 1831 (dat is dus vóór het huwelijk) bevalt van een dochtertje.


Jacob wordt kolonist

Normaliter betekent zo'n voortijdige bevalling een tuchtraad en draconische sancties, maar blijkbaar ligt de familie zo goed dat de directie doet of haar neus bloedt. Jacob keert terug op 17 juli 1833 en krijgt dan de status van kolonist. Hij en Grietje Jacobs volgen op hoeve 40 van Wilhelminaoord de Enkhuizenaar Jan Bult op die had behoord tot de eerste proefkolonisten, zie hier. Jacob zal het nog ver schoppen, zie verder over hem lager op de pagina.

Kort daarna gaat Gerrit Zwier als de volgende in militaire dienst, op 3 augustus 1833.


Kleine Raad

Van de zittingen van de Kleine Raad voor de Gewone Koloniën heb ik in de meeste gevallen geen transcripties, zie dit overzicht, maar bij de transcripties die ik wel heb zijn er drie waarin de familie Zwier voorkomt:

■ Op 30 april 1831, zie hier, blijkt het 'aschhok' van het gezin niet in orde. De verplichting een aschhok te maken is kort daarvoor ingesteld bij dit besluit (artikel 2). Datzelfde besluit herinnert (artikel 10) nog eens aan het verbod om honden te houden, maar op de Kleine Raad van

14 mei 1831, zie hier, blijkt dat de Zwiers er nog een hebben. Ze krijgen een laatste waarschuwing dat ze het beest weg moeten doen. En tenslotte, op de Kleine Raad van:

27 april 1833, zie hier, wordt gemeld dat het van zoden gemaakte aschhok van de familie is ingestort. Dat overkomt nogal veel kolonisten, zodat de directie een tijdje later zal besluiten hout te verstrekken om die aschhokken wat steviger te maken.


Tuchtraad

Van de zittingen van de Raad van Tucht voor de Gewone Koloniën heb ik meestal wel transcripties, maar daarin komt de familie niet zo vaak voor. Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 28 september 1831 zijn Albert (junior) en Hendrik Zwier betrokken bij een dispuut tussen een voorbijganger en enkele koloniale jongeren.

Die laatsten zouden de man 'op de Noordwolderweg' met 'allerlij scheldwoorden' hebben beledigd en stenen naar hem hebben gegooid, zie bijlage 4 op deze pagina. Maar de twee jongens Zwier hoeven er niet voor terecht te staan bij de raad van tucht hoger op diezelfde pagina.


1835-1837

We zijn gekomen bij het stamboek Wilhelminaoord 1836-1840, invnr 1355, scannummer 37. Er gebeurt een heleboel:

Jantje Zwier trekt op 1 november 1835 de wijde wereld in.

■ Er komt weer een ingedeelde, Johannes Stephanus Weijdekop, afkomstig uit Den Haag, geboren 20 maart 1820, sinds 13 september 1834 in de kolonie. Hij komt op 28 april 1836 bij de familie Zwier. Hij gaat op 5 oktober 1837 weer weg en naar...  de hoeve van Jacob Zwier.


Desertie zoon Albert

Albert Zwier (junior) loopt weg, hij deserteert. In het stamboek staat dat dat op 16 oktober 1838 is, maar dat is een vergissing - dat is de datum dat broer Gerrit uit militaire dienst terugkomt. Het kan helemaal niet want Albert moet al eerder dan 16 oktober bij de Raad van Tucht terechtstaan.

Op 8 september 1838 moet hij zich verantwoorden voor zijn desertie, waarvan als datum nu 18 augustus 1838 wordt genoemd. Voor de raad van toezicht van Wilhelminaoord, zie bijlage 2 op deze pagina, geeft hij als zijn motivatie 'van zints te zijn geweest een dienst te zoeken in de gewone maatschappij. hierin voor het moment niet kunnende slagen is hij vrijwillig terug gekomen'.

Het vonnis van de tuchtraad is er alleen in samenvatting, maar is hoe dan ook duidelijk: naar de strafkolonie op de Ommerschans!! Daar heeft Albert geen zin in: op 16 oktober 1838 loopt hij opnieuw van de kolonie weg. Hij trouwt later een vrouw uit Steenwijk en haar overlijdensplaats (Vledderveen) lijkt er op te duiden dat ze in een van de illegale huttendorpen rond de koloniën wonen.

Zoon Gerrit

Gerrit Zwier komt op 16 oktober 1838 terug uit militaire dienst. Hij gaat weer in militaire dienst in februari 1839 en keert daarvan terug op 28 mei 1839. Vervolgens trouwt hij 10 januari 1840 met Grietje Goossens/Gozems, dochter van een kolonist uit Meppel, zie bij Wilhelminaoord hoeve 66, die een stukje verderop aan de vierdeparten woont. Bij de geboorte van een kind wonen ze in Vledderveen, vermoedelijk in hetzelfde huttendorp waar broer Albert woont.


Ingedeelde

■ in de tussentijd is er weer een ingedeelde geweest, Dirk of Diederik Bernardus Kissing, geboren 4 november 1824, afkomstig uit Vlissingen. Hij was 2 september 1834 in de kolonie aangekomen en toen ingedeeld bij Jacob Zwier op hoeve 40. Daarna was hij op een hoeve in Veenhuizen geweest en per 25 oktober 1838 komt hij bij Albert Zwier en gezin. Na een jaar, op 24 oktober 1839, gaat hij naar een andere hoeve.


Viool spelen

Op 9 december 1839 moet de 22-jarige Hendrik Zwier voorkomen, 'beschuldigd van te hebben gespeeld op de viool in een kroeg buiten de Kolonie'. Het zal ook zijn behandeld in de raad van toezicht van Wilhelminaoord maar daar heb ik geen transcriptie van (liefhebbers kunnen terecht in invnr 1616). Opvallend is dat naar zijn vader Albert Zwier verwezen wordt als 'vrijboer'. Blijkbaar zijn de arbeidsresultaten van Albert, die de zestig jaar al gepasseerd is, zo goed dat hij is bevorderd.

Als Hendrik wordt verhoord zegt hij gedacht te hebben 'als zoon eens vrijboer, vrijheid te hebben om ook buiten de koloniën te mogen spelen en het komt de Raad voor, dat hij ter goeder trouw gehandeld heeft'. Hij komt er dan ook zonder straf vanaf.


Leegloop

In het stamboek Wilhelminaoord 1841-1848, invnr 1356, scan 39, zien we dat het huis helemaal leeg raakt:

Antje Zwier gaat met ontslag op 26 juni 1845. Zij trouwt kort daarop met Wilhelmus Latour, zoon van een kolonist uit Vlissingen. Uit de geboorteplaatsen van de kinderen bijkt dat ook zij in huttendorpen in de omgeving wonen.

Hendrik Zwier gaat met ontslag op 4 maart 1846. Dan zijn alleen vader Albert Zwier en echtgenote Antje Jacobs Noordeloos nog in huis. Totdat zoon Hendrik Zwier op 9 oktober 1851 met zijn echtgenote en hun twee kinderen bij hen intrekt. Hij neemt de hoeve van hen over en zoals gebruikelijk neemt hij zijn ouders als ingedeelden in huis met de opdracht 'hen naar kinderpligt te verzorgen tot hun dood'.

Vader Albert Zwier overlijdt 31 juli 1857, zijn echtgenote Antje Jacobs Noordeloos volgt driekwart jaar later, op 16 maart 1858.

Dan verder over de twee zoons die op de kolonie blijven:



Zoon Jacob Zwier wordt van kolonist bevorderd tot hoevenaar en is dat in 1859 nog


Als boven gemeld worden Jacob Zwier en echtgenote Grietje Jacobs op 17 juli 1833 geplaatst als kolonisten. Ze komen in hoeve 40 van Wilhelminaoord. Dat is tegenwoordig Oostvierdeparten 6, dus vlak bij zijn ouders, kadastraal Noordwolde C 589, met de coördinaten 52.87440 en 6.15925..

Ze staan als bewoners van die hoeve in de stamboeken van Wilhelminaoord met de invnrs 1354 en 1355. Jacob gaat 29 november 1834 weer in militaire dienst. Daar komt hij 20 oktober 1836 weer uit.

Op 26 oktober 1837 wordt het gezin overgeplaatst naar hoeve 91. Dat is tegenwoordig Koningin Wilhelminalaan 21, kadastraal Vledder D 46, coördinaten 52.867111 en 6.158025.

Bevordering

Het duurt een jaar en dan, op 3 oktober 1838, wordt Jacob Zwier (door de kolonieadministratie consequent als Swier geschreven) bevorderd tot het hoogste dat een kolonist kan bereiken, hij wordt hoevenaar. Hij komt op boerderij 8 bij het eerste gesticht in Veenhuizen.

Het gevolg is dat zijn verdere carrière zich afspeelt in stamboeken waar geen scans van zijn, te weten invnr 1582, hoevenaars 1836-1847, en invnr 1583, hoevenaars 1848-1859. In het laatste boek wordt de naam veranderd van Swier in Zwier. Uit die boeken neem ik over de:

Gezinssamenstelling

Jacob Zwier, zie boven, is getrouwd met

Grietje Jacobs, geboren 21 april 1811. In de genoemde stamboeken staan de volgende kinderen:

Antje Zwier, geboren 18 augustus 1831,
Jan Jacobs Zwier, geboren 4 december 1833,
Jacobs Zwier, geboren 10 augustus 1837,
Grietje Zwier, geboren 6 december 1839, maar zij overlijdt 19 oktober 1856,
Jacob Zwier, geboren 28 januari 1842,
Albert Zwier, geboren 4 april 1844,
Hendrikje Zwier, geboren 1 juni 1846, maar zij overlijdt 12 augustus 1846,
Hendrik Zwier, geboren 2 mei 1847, maar hij overlijdt 17 augustus 1847,
Jantje Zwier, geboren 27 juni 1848,
Cornelia Zwier, geboren 8 oktober 1851, en
Hendrik Zwier, geboren 30 november 1854, maar hij overlijdt 10 oktober 1855.

Van twee kinderen zijn wat nadere bijzonderheden:

Zoon Jan Jacobs

Zoon Jan Jacobs Zwier gaat op 27 april 1855 over naar de vrije koloniën, Frederiksoord hoeve 1 bij het gezin van kolonist Horn. Waarom dat is weet ik niet, maar zou in het archief te vinden moeten zijn.
Op 6 maart 1856 gaat hij over naar hoeve nummer 2 bij het gezin van kolonist Verboom.
Op 6 augustus 1857 gaat hij naar hoeve 129, bij de kolonistenweduwe Hahn.
Het is allemaal te volgen in invnr 1351, de scans 3, 4 en 85.
Op 12 september 1857 keert hij terug op het ouderlijk nest en dan wordt hij 'als zijnde gehuwd' op 22 april 1858 van de kolonie ontslagen. Hij trouwt een veteranendochter.


Dochter Antje

Dochter Antje Zwier, het dochtertje dat pal voor het huwelijk van haar ouders geboren was, raakt ongehuwd zwanger. Er moet ergens een verslag van de raad van tucht te Veenhuizen zijn waarbij ze veroordeeld wordt en dat zit hoogstwaarschijnlijk bij de post van de permanente commissie van 18 november 1856 bij agendapunt 16 (invnr 847, geen scans).
Het wordt een veroordeling tot verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar ze blijkens dit overzicht op 30 oktober 1856 aankomt.
Daar bevalt ze op 11 december van een zoontje Willem, die op 28 december al overlijdt. Antje moet tot 30 maart 1857 in de strafkolonie blijven en verlaat dan met ontslag de koloniën.

Ambtenaar

In 1859 neemt de Staat de gestichten te Veenhuizen en Ommerschans over van de Maatschappij van Weldadigheid. En dus ook de grote boerderijen op het terrein. In het al genoemde stamboek met invnr 1583 staat aangetekend: 'J. Zwier en gezin overgebragt onder de ambtenaarshuisgezinnen den 15 september 1861'. Vanaf dat moment zijn hij en alle andere hoevenaars ambtenaren.

Het vervolg weet ik niet. Daar kan naar gezocht worden bij Drents Archief toegang 0137.01, het archief van de Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en Ommerschans, en met nog meer kans op succes bij het Nationaal Archief, archief Binnenlandse Zaken Ommerschans en Veenhuizen, NA 2.04.19.02.




Zoon Hendrik Zwier wordt opvolger op de hoeve van zijn ouders en blijft tot zijn dood kolonist


Als gemeld gaat Hendrik Zwier met ontslag op 4 maart 1846. Op dat moment zal alles al geregeld zijn voor zijn huwelijk met Jentje Goossens, een zus van de bruid van zijn broer Gerrit. Jentje of Jansje is ook op 4 maart 1846 met ontslag van de kolonie vertrokken.

Ze trouwen 9 april 1846 te Weststellingwerf en als ze enkele maanden later een zoontje krijgen wordt vermeld dat Hendrik en Jentje wonen in Noordwolde. We mogen er dus van uitgaan dat ze een zelfgebouwde plaggenhut bewonen in de semi-illegale nederzetting die nu 'de hutten onder Noordwolde' heet, later bekend zal staan als Noordwolde-Zuid en nog later als Lombok.

Die nederzetting is dicht bij zowel Hendriks vader als Hendriks schoonvader dus ze kunnen daar wat steun van hun familie verwachten.

Kolonist

Op 9 oktober 1851 komen hij en zijn echtgenote en twee kinderen inwonen bij de ouders op hoeve 39. Vreemd genoeg neemt de permanente commissie daarover pas een besluit op 4 november 1851 bij agendapunt 32 (invnr 712, geen scans). Op enig moment, maar ik weet niet wanneer, wordt de hoeve, die nog steeds eigendom is van de regenten in Enkhuizen, aan Hendrik toegewezen en wordt hij kolonist. Ze staan ingeschreven in het stamboek met invnr 1357 op scan 40. Daaruit haal ik de:

Gezinssamenstelling

Hendrik Zwier, volgens deze inschrijving geboren 15 april 1816. Hij is getrouwd met

Jentje Gozens, geboren 29 september 1826. Ze komen aan met de kinderen

Jantje Zwier, geboren 18 juli 1848, en
Marije Zwier, geboren 15 augustus 1850.

Op de kolonie komen daar bij:

Jacob Zwier, geboren 27 juni 1853,
Albert Zwier, geboren 29 augustus 1858,
Geertje Zwier, geboren 4 november 1863,
Hendrika Zwier, geboren 2 augustus 1866.


Verder

■ Per 1 januari 1853 wordt de hoeve hernummerd van 39 naar nummer 36.

■ Bij het gezin komt een Albert Zwier, geboren 6 augustus 1840, een zoon van de inmiddels overleden broer Gerrit. Hij komt 11 juli 1856 bij hen wonen, maar hij overlijdt 26 november 1857.

■ De stamboeken na 1859 doe ik zelf niet (je moet ergens een grens trekken), dus het verdere verloop komt uit de kolonistendatabase, maar wie de scans van die stamboeken wil bekijken:
invnr 3006 hoeve 36;
invnr 2999 hoeve 153;
invnr 3000 hoeve 153;
invnr 3008 hoeve 155.

Maar het navolgende komt dus uit de kolonistendatabase:

■ Op 20 januari 1862 wordt het gezin overgeplaatst naar de kolonie Frederiksoord hoeve 153, zie de locatie op dit kaartje. Niet zo ver van de vorige hoeve vandaan en tegenwoordig is dat Wilhelminaoord, maar toen werd het tot Frederiksoord gerekend.

■ Op 20 februari 1864 krijgt dochter Jantje Zwier drie maanden verlof om te proberen een baan te zoeken, zie de regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het, want ze komt niet terug.

■ Op 5 februari 1867 overlijdt Hendrik Zwier. Daarna verlaat op 4 april 1867 de rest van het gezin met ontslag de kolonie en gaan ze naar Meppel.