Hendrik Zevenbergen en gezin uit Harderwijk: vrije kolonisten, hoevenaars, vrije kolonisten en daarna ervandoor

De 'Diaconen der Hervormde Gemeente, benevens Provisoren van het Armweeshuis te Harderwijk' hebben in maart 1820 met de Maatschappij van Weldadigheid het contract A15 afgesloten. Zie een uitleg over A-contracten. Op grond daarvan mogen ze bij de start van de kolonie Willemsoord zes weeskinderen plaatsen en twee verarmde gezinnen. Onder die laatsten het gezin van Hendrik Zevenbergen en Margaretha Raaijen.

Op 29 juni 1820 komen ze in Willemsoord aan en betrekken ze hoeve 71. Naast hen op hoeve 72 woont sinds 22 juni de familie Dirksen uit Nijkerk, houd die naam even vast. De familie Zevenbergen staat vermeld in een stamboek met invnr 1407 van Willemsoord dat nog niet gedigitaliseerd is en waarover deze pagina gaat, zie bij hoeve 71.

Uit dit invnr en volgende inschrijvingen neem ik de gezinsgegevens over, met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts een particuliere bron is waarop niet blindgevaren mag worden.:

Gezinssamenstelling
Hendrik Zevenbergen is volgens de kolonieadministratie geboren 11 juli 1780. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met

Margaretha Raaijen, geboren 11 april 1781. Ze komen aan met de volgende kinderen:

Petrus Johannes Zevenbergen, geboren 14 februari 1805,
Jannetje Zevenbergen, geboren 5 februari 1807, maar volgens haar huwelijksakte op 13 februari 1807,
Petronella Zevenbergen, geboren 4 april 1813.

Raad van Toevoorzicht
Blijkbaar maakt Hendrik Zevenbergen deel uit van de 'Raad van Toevoorzicht' van Willemsoord, maar dat valt niet te verifiëren, want van die Raad zijn verder geen stukken bewaard gebleven. Het enige levensteken is een proces-verbaal over het 'liederlijk, ontuchtig en losbandig leeven' van een huisverzorgster uit Kampen, gedateerd 12 april 1821, invnr 57 scan 124, zie de transcriptie op deze pagina.

Dat proces-verbaal is mede door Hendrik Zevenbergen ondertekend. Het lijkt erop of hij een tweede voorletter gebruikt, maar helemaal helder is dat niet.



Hoevenaar
Op de akker doet hij het blijkbaar goed. Zo goed dat als eind 1823 de kolonie Veenhuizen van start gaat en er op het terrein van die kolonie ook grote boerderijen gebouwd zijn, Hendrik Zevenbergen wordt voorgedragen voor het hoogste dat een kolonist kan bereiken: hoevenaar op een van die grote boerderijen.

De directeur der koloniën schrijft 20 december 1823, invnr 67:

Te Veenhuizen zullen spoedig zeven en te O.S. vier boerenwoningen gereed zijn, be­stemd om door meest oppassende en be­kwame kolonisten uit de vrije kolonien te worden bewoond; ten gevolge daar van heb ik de eer te vragen authorisatie tot en over­plaatsing van zodanige kolonisten welke op deeze bevordering een billijke aanspraak hebben verkregen: in de veronderstelling, dat deze verplaatsing door de Perm. Komm. wel zal worden geapprobeert, zullen eerstdaags naar de O.S. vertrekken uit kol. N1 Gerards & ter Smetten, naar Veenhuizen uit kol. N2 de Vries & Broekhuizen, terwijl ik verder voorstel, uit kol. N3 P. Zevenbergen en den kolonist Dijkstra & uit kol. N4 Fukke & Ver­hoeks.

Veenhuizen
Dat 'P' in plaats van 'H' is een foutje, de directeur kent de namen van alle kolonisten niet zo goed. En het woord 'voorstel' is ook niet helemaal correct, want al op 19 december 1823 is het gezin als hoevenaar (of 'bouwboer') verhuisd naar Veenhuizen, Ze staan nu geadministreerd in het stamboek van het eerste gesticht met invnr 1571 op scan 112.

Volgens die aantekening bewonen ze boerderij nummer 6 of 7, volgens de kolonistendatabase boerderij nummer 8. Ze staan ook in het eerste stamboek van hoevenaars bij Veenhuizen, invnr 1367 waar het boerderijnummer 7 bij staat, maar daar zijn geen scans van.

Dirksen-1
Een paar maanden later, 11 mei 1824, worden de buren uit Willemsoord, het gezin van Jan Dirksen uit Nijkerk, ook gepromoveerd tot hoevenaar. Ze staan als bewoners van de grote boerderij nummer 2 in invnr 1571 scan 111.

Op 8 oktober 1825, invnr 76, schrijft de directeur der koloniën in een brief met nummer 347A aan de permanente commissie:

Voorts te vragen authorisatie tot het geeven van ontslag aan de zoon van den arbeider kolonist Bosz genaamd Pieter, ten einde zich in de militairen dienst te kunnen begeeven, en aan Jannetje, dogter van den hoevenaar H. Zevenbergen te Veenhuizen en Elisabeth dogter van den hoevenaar Gerards te Ommerschans, beide tot het aangaan van een huwelijk buiten de koloniën.

Dirksen-2
Volgens het brievenboek met invnr 348 wordt dit besproken 14 oktober artikel 60 en beantwoord met brief N643 op 16 oktober, dus een paar dagen daarna zal Jannetje toestemming hebben de kolonie te verlaten, maar de precieze datum van haar vertrek is nergens aangetekend.

Van een huwelijk komt het niet meteen. Er wordt eerst een kind geboren, 20 januari 1828. Moeder is Jantje Zevenbergen, de vader is Cornelis Jansen Dirksen, 28 jaar. Hij is een zoon van Jan Dirksen die nooit officieel op de kolonie gewoond heeft. Maar hij zal zijn ouders wel eens opgezocht hebben, dus zodoende.

Degradatie
Het kind krijgt de naam Maria Margaretha Dirksen, maar pas op 5 maart 1828 trouwen Cornelis Jansen Dirksen en Jannetje Zevenbergen met elkaar. Alles gebeurt in de gemeente Steenwijkerwold en vermoedelijk woont het stel in het semi-illegale dorp van zelfgebouwde plaggenhutten dat nu bekend staat als 'Huttenberg' en later de naam 'Mariënkampen' zal krijgen.

Dan wonen ze lekker dicht bij de familie, want die is inmiddels al weer in Willemsoord. Per 1 oktober 1826 worden zowel de familie Zevenbergen als de familie Dirksen gedegradeerd van hoevenaars tot gewone vrije kolonisten. Blijkbaar leverde het runnen van zo'n grote boerderij niet de oogstresultaten die de Maapschappij verlangt.

Willemsoord revisited
De familie Zevenbergen staat nu in het stamboek van Willemsoord met invnr 1358 als bewoners van hoeve 32 op scan 16. De inschrijving loopt door in het stamboek met invnr 1359 op scan 9.

Voorjaar 1827 maakt de kleine raad voor de gewone koloniën overzichten welke gezinnen de afgelopen week het meest en het minst hebben verdiend met spinnen en weven in de fabriek. Zowel op het overzicht op 24 maart 1827, invnr 84 scan 252, als dat op 31 maart 1827, invnr 84 scan 336, als dat op 7 april 1827, invnr 84 scan 399, behoort de familie Zevenbergen tot de minst verdienende fabriekswerkers.

Vertrek Petrus Johannes
Op 15 april 1827, invnr 84 scan 490, vraagt de directeur der koloniën om autorisatie tot het ontslag voor 'Pieter Zevenbergen'. Die toestemming komt en en op 8 mei 1827 verlaat Petrus Johannes Zevenbergen de kolonie met ontslag. Kort daarop woont hij te Harderwijk en is hij getrouwd. Nu is alleen dochter Petronella nog in huis.

Weg uit de kolonie
Voorjaar 1828 heeft de familie besloten dat ze er genoeg van hebben en dat ze uit de kolonie weg willen. Ze wenden zich tot de subcommissie Harderwijk en tot de hervormde gemeente op wiens contract ze gevestigd zijn. Het besluit daarover staat in het 'Extract uit het Register der Handelingen in de vergadering des Subcommissie Harderwijk' van 9 mei 1828, invnr 91 scan 95:

Voorts deelt de secretaris nog mede, dat aan hem is gedaan, een verzoek tot ontslag uit de colonie Willemsoord van
Hendrik Zevenbergen en zijn huisvrouw Margaretha Raaijen, benevens hunne dochter Petronella, allen zedert 1820 in de colonie opgenomen.
De secretaris legt dit verzoek over, met eene missive van de kerkenraad der Hervormde gemeente te Harderwijk, houdende, dat dezelve in dat ontslag hoegenaamd geene zwarigheden vind, om redenen door de belanghebbenden aangevoerd.
De vergadering na gehoord te hebben, de omstandigheden van dit huisgezin, besluit met algemeene stemmen, om dit verzoek intewilligen, met aanmerking dat daar geene zwarigheden tegen zijn, en aan de Permanente Commissie voor te dragen, dat deze colonisten mogen worden ontslagen.
 

Vlijt en ijver
Een kopie van dit extract geeft de subcommissie aan Hendrik Zevenbergen. En op 6 juni 1828 doet zij in een brief aan de permanente commissie, invnr 91 scan 318, het officiële verzoek

dat Hendrik Zevenbergen en zijn huisvrouw Margaretha Raaijen, benevens hunne dochter Petronella, allen zedert 1820 in de colonie Willemsoord opgenomen, uit dezelve worden ontslagen;
hebbende de berigten van dit huisgezin ingekomen, ons overtuigd dat zulks voortaan niet meer ten lasten van anderen zal behoeven te worden onderhouden en hetzelve door vlijt en ijver, ter dezer stede, in deszelfs behoefte zal kunnen voorzien, hetgeen ook de kerkenraad alhier heeft gepenetreerd en ons bij deszelfs missive in do 17 Mei jl heeft doen berigten dat zij in het voormelde ontslag geen bezwaar hebben gevonden.

Als opvolger dragen zij voor Hendrik Claassen of Klaassen, die is getrouwd met ene Jannetje Raaijen, die ongetwijfels familie is van vrouw Zevenbergen.

In de veronderstelling
Maar zo gemakkelijk gaat dat allemaal niet. Op 20 juni 1828, invnr 91 scan 449, schrijft de directeur der koloniën aan de permanente commissie dat hij met zijn brief meestuurt

een extract uit het Register der Handelingen van de Subkommissie te Harderwijk van den 9e Meij jl betrekkelijk het ontslag van den kolonist Zevenbergen, mij door deze laatste ter hand gesteld, in de veronderstelling dat dit stuk zijn ontslag zelve inhield, en waarop hij als nu sterk aandringt;
ik hen dien man van zijn verkeerde denkbeelden in dezen terug gebragt, maar ook beloofd zijn ontslag bij de Perm. Komm. te vragen, zo als ik de eer heb hier mede te doen.

Desertie
De permanente commissie stelt vast dat de familie Zevenbergen een schuld heeft, dat wil zeggen dat er meer aan hun uitgegeven is dan ze met werken hebben verdiend, en daar moet eerst compensatie voor komen. Daarover schrijft zij 4 augustus 1828 aan Harderwijk.

Dan is het september en zitten ze er nog steeds. Dus op 8 september 1828 lopen Margaretha Raaijen en haar dochter Petronella Zevenbergen van de kolonie weg. Dat weet de subcommissie Harderwijk op 10 september blijkbaar nog niet als ze weer schrijven, invnr 93 scan 160.

Schuld
Ze dringen nog eens aan op het ontslag van het gezin en sturen daarom een stamlijst, invnr 93 scan 147, met op de achterkant een verklaring van de Diaconen van de hervormde gemeente dat het gezin nu echt ontslagen moet worden, scan 148.

Uit de brief van de subcommissie blijkt dat het gaat om een schuld van ƒ237,52 en de kerkenraad voelt er niets voor dat uit eigen zak te betalen. Daarom wordt maar besloten de schuld over te doen aan de opvolger van de Zevenbergens.

Vertrek Hendrik Zevenbergen
Het heeft er niet echt iets mee te maken, maar op 28 september 1828 heeft het gezin van Jan Dirksen zijn ontslag van de kolonie verkregen en vertrekken zij. Op 2 oktober 1828 tenslotte verlaat dan ook Hendrik Zevenbergen Willemsoord.

In het stamboek staat dat hij ontslagen is, maar dat is volgens de directeur niet helemaal juist. Hij schrijft op 29 oktober 1829, invnr 94 scan 390:

De bij missive van den 15 dezer N1036 op nieuw gevraagde rekening van het ontslagene of liever eindelijk zonder ontslag weggelopen huisgezin van H. Zevenbergen, gaat hiernevens.

Opvolger
Ze zitten dus allemaal weer in Harderwijk, maar de correspondentie gaat door. Op 1 december 1828, invnr 95 scan 1, schrijft de subcommissie Harderwijk:

Ter beantwoordingvan UED: missive in do 20 Nov 1828 N1171 en ter voldoening aan de dringende en herhaalde aanzoeken van de Diaconie der hervormde gemeente te Harderwijk, hebben wij de eer UED mede te deelen, dat gemelde Diaconie genoegen heeft kunnen nemen dat de, door UED opgegevene schuld ten bedrage van ƒ 237,52, worde gebragt voor rekening van het huisgezin van Hendrik Klaassen en ten lasten van hetzelve komen, op dezelfde wijze, als het huisgezin van Hendrik Zevenbergen dezelve heeft gedragen.

En ze vragen wanneer ze Klaassen kunnen opzenden. Die komt uiteindelijk 21 mei 1829 in de kolonie aan en begint zijn koloniale bestaan dus met een schuld van over de twee honderd gulden.

Tot slot
De naam Zevenbergen valt nog één keer in het koloniearchief. Dat is 1 februari 1830 als Harderwijk een brief stuurt, invnr 102 scan 630, met daarbij op scan 120 een 'Stamlijst van behoeftige huisgezinnen voorgedragen om te worden opgenomen in daartoe geschikte Colonien van de Maatschappij van Weldadigheid overeenkomstig het contract van 7/11 maart 1820.'

En op die stamlijst staat... Petrus Johannes Zevenbergen met vrouw en kind. Maar dat gaat uiteindelijk niet door en zij komen nooit in de kolonie.

Of Hendrik Zevenbergen er echt, zoals hij blijkbaar beloofd heeft, te Harderwijk in slaagt om voortaan zelf de kost te verdienen, weet ik niet. Hij overlijdt vier jaar na zijn terugkomst van de kolonie als 'leerlojersknecht'.