Met dat contract kan Weesperkarspel zes wees- of armenkinderen in
de vrije koloniën plaatsen. Die zes arriveren op 31 oktober
1821. In invnr 1343 bevindt zich een nominatieve staat van
aankomst. Daarvan zijn geen scans dus we moeten het doen met mijn
gebrekkige fotootje:
Drie kinderen Smalling en drie kinderen Rave. In de
kolonieadministratie is nergens een geboortedatum of leeftijd
vermeld en dus heb ik mijn toevlucht genomen tot wiewaswie en
genealogieën op internet;
Wie o wie?
● Gijsje Smaling (dus met één 'l') is 20 maart 1808
gedoopt te Vreeland,
● Teuntje Smaling kan ik op wiewaswie niet vinden,
● Ariaantje Smaling is volgens haar huwelijksakte geboren
28 mei 1812 in Weesp.
Ze zijn dochters van Jacob Smaling en Niesje van der Veen, welke
laatste is overleden 29 november 1814 te Weesp
● Grietje Rave is geboren 25 augustus 1805 in
Weesperkarspel,
● Elizabeth Rave is geboren 23 mei 1808 in
Weesperkarspel,
● Jan Rave is gedoopt op 3 december 1809 in Weesp.
Alles Stamboom Raven,
Blaricum Ze zijn kinderen van Jan Rave, overleden 8 juli 1814 in
Weesp, en Ariaantje van Oosten, overleden 15 november 1816 in
Weesperkarspel.
Wilhelminaoord
De zes worden volgens de aankomststaat ondergebracht in de
kolonie Wilhelminaoord op hoeve 67 bij de huisverzorger Walther.
Over die laatste kan ik niets vinden, maar de kolonistendatabase
meldt dat hij F.K. Walther heet.
Uit die periode zijn geen stamboeken bewaard gebleven. Het enige
is een lijst in het maandblad van de Maatschappij met
oogstresultaten uit de kolonie Wilhelminaoord, zie hier, maar
daar staan bij hoeve 67 geen bijzonderheden.
Uitgemunt
De kinderen komen alle zes voor op de lijst van 'scholieren,
welke in den jare 1822 door gemaakte vorderingen en een goed
gedrag bijzonder hebben uitgemunt', invnr 64 scans 178-179. Zie
helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn.
Volgens de kolonistendatabase wordt huisverzorger F.K. Walther op
5 april 1823 ontslagen, maar waar dat vandaan komt weet ik niet.
Andere destinatie
Verder lijkt er niets mis met het koloniale bestaan van de
kinderen tot op 3 april 1824, invnr 69 scan 26, het
bestuur van Weesperkarspel schrijft dat zij 'eene andere
destinatie hebben' voor de drie kinderen Smaling, die zij als
Smalling blijven aanduiden. De permanente commissie noteert op de
brief dat ze een antwoord stuurt op 13 april en dat zal
waarschijnlijk inhouden dat Weesperkarspel maar moet zeggen hoe ze
de kinderen komen ophalen.
Dat duurt even, op 12 juli 1824, invnr 70 scan 79, meldt
Weesperkarspel dat ze voor het ophalen van de kinderen de
veldwachter zullen sturen. Verder zullen ze 'de thans vacerende
plaatsen, welke voor onze rekening blijven, zo spoedig mogelijk
weder tragten te vervullen'.
Maar dat laatste gebeurt niet. Als Gijsje Smaling, Teuntje
Smaling en Ariaantje Smaling de kolonie hebben verlaten, blijven
hun plekken leeg.
Buiten effect gesteld
Sterker nog, op 16 oktober 1824, invnr 71 scan 132,
schrijft Weesperkarspel dat de familie van Grietje Rave, Elizabeth
Rave en Jan Rave ''zich in staat gesteld ziet geheel in het
onderhoud van die kinderen te voorzien, en zich aan het Bestuur
heeft geadresseerd met verzoek dezelve aan hun worden
overgelaten'.
Ze vragen daarom het ontslag van die kinderen en voegen eraan toe
dat ze zich graag ontslagen zagen 'van het bestaand doch thans
buiten effect gesteld contract'.
De reactie van de permanente commissie op 28 oktober 1824 heb ik
niet gezien, maar zal waarschijnlijk inhouden dat het contract
niet zo makkelijk op te zeggen valt.
Pas april 1825
Op de een of andere manier gaat het ontslag voorlopig niet door.
Het duurt tot 3 april 1825, invnr 73 scan 42, dat de
directeur der koloniën over de kinderen, die hij slordig 'Ravers'
noemt, schrijft aan de permanente commissie:
Voorts heb ik de eer ter kennis van de Permanente Kommissie te brengen dat zich bij mij hebben vervoegt de veld wagter van Weesper karspel en de broeder der kinderen Grietje, Jan en Elisabeth Ravers, gevestigt in kol. N4 voorgevende dat die kinderen zouden zijn ontslagen en zij gekomen waren dezelve aftehalen;
daar ik mij intusschen niet herinner dien aangaande eenig berigt van de Permanente Kommissie te hebben ontvangen, is daar aan geen gevolg gegeven, doch op hun herhaald verzoek een verlof voor veertien dagen toegestaan:
aangenaam zal het mij wezen hieromtrent eenige inligting van de Permanente Kommissie te ontvangen.
Ontslag
Het gemeentebestuur van Weesperkarspel schrijft vervolgens op 10
april 1825, invnr 73 scan 90:
Ingevolge de met UEd. Commissie gehouden correspondentie heeft het gemeente bestuur den veldwachter gezonden om de drie kinderen welke alsnog in de kolonie Frederiksoord van wegen deze gemeente besteed waren, aftehalen, dan deze heeft aldaar vernomen, dat zij niet ontslagen waren, echter is hun een verlof van veertien dagen verleend.
Wij verzoeken UEd. derhalve thans aan de directie in die colonie de noodige orders tot het ontslag van die kinderen te willen geven.
Daarmee zijn dus alle zes de kinderen uit Weesperkarspel van de
kolonie verdwenen. Wat er met het contract gebeurt weet ik niet.
Ik kan me niet goed voorstellen dat de Maatschappij eraan
vasthoudt en Weesperkarspel dwingt er voor te blijven betalen.
Reijer van Westening Vuist
Maar in 1835 begint het contract ineens weer te werken. Volgens
het stamboek van alle op contract geplaatste koloniebewoners met
invnr 1389 scan 280 wordt dan in de kolonie geplaatst:
● Reijer van Westening Vuist, geboren 14 februari
1816, hervormd.
Hij wordt op 19 augustus 1835 geplaatst in het
kindergesticht te Veenhuizen op basis van contract D4 met het
gemeentebestuur van Weesperkarspel. Hij komt voor de tuchtraad
van 23 april 1836 wegen het 'te zoek maken van zijn peyen
buis en broek'. Tenslotte vertrekt hij uit Veenhuizen met ontslag
op 21 juni 1842.
Dirkje Hendriks
Dan is het weer vijf jaar stil en op 3 april 1847 wordt
geplaatst:
● Dirkje Hendriks, geboren 28 december 1840,
hervormd.
Ze wordt bij diverse gezinnen in Frederiksoord en Wilhelminaoord
ingedeeld en neemt de benen als ze vijftien is, op 30 mei 1856
deserteert ze van de kolonie. Daarna wordt van het contract
helemaal niets meer vernomen.