Aankomst
In het kader van dat contract komt op 1 juni 1820 een
groep uit Monnickendam in de net gebouwde kolonie Willemsoord aan.
Daaronder de drie kinderen van wijlen Arie van Waveren en Maria
Alblas. Hier mijn aantekeningen over hen:
● Teunis van Waveren is volgens de kolonieadministratie
geboren 18 oktober 1804,
● Klaas van Waveren is geboren 24 september
1807, en
● Elisabeth van Waveren is geboren 24 juli 1812.
Willemsoord - Wilhelminaoord
Ze beginnen hun koloniale bestaan bij de met hen uit Monnickendam
gekomen kolonist Cornelis van Dijk, zie bij hoeve 11 op de Willemsoord-pagina.
Zie de locatie van die hoeve op dit
kaartje.
Op 25 augustus 1822 worden de drie overgeplaatst naar
hoeve 105 van Wilhelminaoord. Waarom dat is weet ik niet. Uit die
tijd zijn geen stamboeken van Wilhelminaoord bewaard gebleven,
maar volgens de kolonistendatabase komen ze bij de huisverzorger
Hendrik Jacobs op hoeve 63, zie de locatie op dit
kaartje. Dat is Friesland.
Ontslag Teunis?
Op 5 juni 1823, invnr 65, zendt de directeur der koloniën
een lijst met 19- en 20-jarigen die met ontslag de kolonie willen
verlaten. Daarop ook Teunis van Waveren en de kolonistendochter
Jacoba van Nieuwenhoven. Het brieffragment luidt:Maar...
Een staat van personen voor wien ontslag uit de kolonien wordt verzogt, omtrend de dogter van den kolonist Nieuwenhoven en Cornelia Strik diend de Permanente Kommissie tot informatie, dat het zeer te vreezen is, zij zich aan verregaande zedeloosheid hebben schuldig gemaakt, zelfs is dit bij de laatstgenoemde niet zeer twijfelachtig;
het is om deeze redenen dat ik de Permanente Kommissie in consideratie durf geven om dit hun verzoek niet te accorderen, maar dezelve voor de Raad van Policie te Steenwijk te brengen en naar de Ommerschans te verwijzen, ten einde zulke voorbeelden te straffen, en daar door dit kwaad meer tegen te gaan, dan door het verlenen van ontslag zoude geschieden;
aan de andere zijde weet ik niet in hoe verre zodanig verzoek kan worden geweigerd, te meer daar de beide jongens, welke mede hun ontslag vragen voornemens schijnen, na het bekomen daar van, die meisjes te trouwen.
Als Teunis van Waveren inderdaad Jacob van Nieuwenhoven heeft
zwanger gemaakt, is de kennismaking snel gegaan. De familie Van
Nieuwenhoven (ze staan nu nog bij hoeve 37 op de pagina Wilhelminaoord,
maar krijgen nog een eigen pagina) woont in dit stukje kolonie, zie
hier, en Teunis is pas augustus 1822 in Wilhelminaoord
gekomen.
Wie?
De permanente commissie in Den Haag begrijpt niet helemaal wie er
bedoeld worden en op 24 juni 1823, ook invnr 65 licht de
directeur toe:
Voorts omtrend de ontslag gevraagd hebbende jonge lieden uit kolonies 1 en 4 dat, Meyer en van Waveren zijn de bedoelde jongelingen, met advijs om ook voorals nog het ontslag aan deze jongelingen niet te accorderen;
zoo als ik reeds vroeger de eer had te berigten is de zaak met de dogter van de wede Rikmond en Meyer niet meer twijffelachtig, maar bewezen; deeze zijn dus voor de Raad van Policie te Steenwijk gebragt, dan genoemde Raad oordeelde en besliste dat aan hun 2 maanden tijd zoude worden gelaten om te trouwen;
Zijn Hoog Edel Gestr. den Heer 2e Adsessor is voornemens het tegen overgestelde gevoelen der Permanente Kommissie aan meergedagten Raad kennelijk te maken,
de dogter van Nieuwenhoven blijft nog de zaak ontkennen; en indien binnen eenige tijd, b.v. 2 of 3 maanden daarvoor geen bewijzen opdoen, zoude mijns oordeels aan haar en van Waveren ontslag kunnen worden verleend.
De Star
De Heer 2e Adsessor is Johannes van den Bosch (die nota bene zelf
vóór zijn tweede huwelijk een zwangerschap veroorzaakt heeft). In
het nummer van juni
1823 van het maandblad van de Maatschappij de Star wordt
ook aandacht aan de zaak besteed:
Voortdurend is er reden van tevredenheid over het gedrag der kolonisten. Intusschen zijn twee meisjes, uit de koloniën No 1 en 4, beschuldigd van een onkuisch gedrag. De eerste heeft zulk ook niet ontkend, en is, ten gevolge daarvan, gebragt voor den Kolonialen Raad van Policie te Steenwijk; doch op hare verzekering van te zullen trouwen, is aan die teregtstelling voor het tegenwoordige geen gevolg gegeven.
.
Dringende omstand
Behalve deze zorgen heeft Teunis van Waveren ook andere zorgen
over de toekomst. Hij schrijft op 13 september 1823 aan
het weeshuis in Monnickendam. De subcommissie Monnickedam krijgt
de brief van de regenten en stuurt hem door naar de permanente
commissie 'om Van Waveren aan uwe wijsheid en voorzichtigheid
optedragen'. invnr 66:.
Frederiksoord 13 september 1823
Mijn Heeren.
Nemen de vrijheid UE deze te schrijven.
Hope dat denzelven UE in volmaakte welstand mag aantreffen.
In een dringende omstand waar in ik mij bevinde, neem ik mijn toevlugt tot UE heeren, met verzoek mij in UE goede protectie te willen verhoren.
Zints eenige tijd heb ik met een meisje genaamt Jacoba van Nieuwenhoven geboren te Leiden dochter van den kolonist C: van Nieuwenhoven, verkering gehad, welke van gevolgen is dat zij haar zinds eenige maanden zwanger bevind. Dierhalven is mij verzoek ons UWE het konsent tot ons huwelijk te verlenen.
Maar helaas niet de minste vooruitzigten tot ons onderhoud hebbende nemen wij onze toevlugt tot UWE Heeren om ons als een koloniaal huisgezin op een der kolonien te plaatsen.
Edoch zo UWE Heeren dit niet mogt behagen, hebben wij vernomen dat de heeren der subkommissien bij een huisgezin van weezen een huisvader en moeder kan gratis bijvoegen.
In dien UWE heeren dit ons mogt vergunnen zoude ons in onze dringende omstandigheden van veel waarde zijn. Zo echter UWE Heeren dit niet zoude believen is ons vriendelijk verzoek mij het ontslag van de kolonien te verlenen.
Den WEGst. Heer Visser, directeur der kolonien, heeft ons gelast aan UWE heeren te schrijven. Dierhalven nemen wij de vrijheid UWE goedgunstige protectie te nemen, en ons in dien het mogelijk is, met uw spoedig antwoord te vereeren.
Mijn Heeren, UWE Dienaar
J. van Waveren
Straf?
Maar een extra hoeve hebben de regenten van het weeshuis niet en
vooralsnog dreigt ander gevaar. Een veroordeling wegens
onzedelijkheid loopt altijd uit op een verbanning naar de
strafkolonie op de Ommerschans. Op 12 november 1823, invnr
67, informeert de subcommissie Monnieckendam ernaar:
Overigens zou het de subkommissie van Weldadigheid te Monnikend: aangenaam zijn, geinformeerd te mogen worden, waarin de straf van den bekenden T. van Waveren bestaat.
Redding
Maar dan komt de redding. De Maatschappij heeft zelf de
handhaving van de tucht bij de buitenstaanders van de Raad van
Policie gelegd. Enkele jaren later, in 1824, neemt zij het in
eigen hand en dan wordt alles nog strenger, maar nu, op 22
november 1823, invnr 67, schikken directeur Visser en
Johannes van den Bosch zich:
Ten anderen dat J.C. van Nieuwenhoven en T. van Waveren nog niet voor de Raad van Policie zijn gebragt, alzoo niet naar de O.S. verwezen, hoewel ik in der tijd de eer had de Perm. Kommisie te advijseren geen ontslag aan deze jonge lieden te accorderen, zoo min als aan Meijer en de dogter der wed. Rikmond, kol. no.1, vind ik mij thans verpligt het tegengestelde te doen, om reden de laatst gemelden door de Raad van Policie der tijd wierden vrij gesproken, ten minsten voor een tijd, om de nodige stukken tot het aangaan van een huwelijk te bekomen en daarna te trouwen;
daar nu mede gereed zijnde is ZHEdGestr. den Heer 2e Ads. van gevoelen, dat dit speciaal geval niet meer behoren te worden gepoursuiveert; waar uit dan volgt dat aan hun ontslag behore te worden gegeven, daar zij mijns bedunkens in geen geval in deze kolonien vermogen te blijven;
word nu aan deezen gelegenheid tot trouwen en ontslag uit de kolonien verleent, bestaan er geen redenen waarom dit aan van Waveren en Nieuwenhoven zoude worden geweigert.
Leiden als spuit elf
Ze zijn vrij! Op 26 november 1823 kunnen Teunis van
Waveren en Jacoba van Nieuwenhoven de kolonie verlaten. Een paar
dagen later komt de subcommissie Leiden achter de feiten aanzakken
met een briefje dd 28 november 1823. invnr 67:..
Tevens echter moeten wij het volgende mededeelen, en der Perm. Komm. daarmede lastig vallen.
1o Dat de moeder der Leijdsche bestedelingen van Nieuwenhoven - zie onze brief van den 19den dezer - mij gister een brief vertoonde, door haren man, den 22 dezer te Frederiksoord geschreven, waarin hij nogmaals het ontslag zijner dochter verzoekt, eer zij bevalt;
onze subkommissie heeft niets tegen het ontslag verleenen, en indien v. Waveren, die om hetzelfde voor zich te verzoeken, naar Monnikendam is, hieraan voldoen ziet, zijn van deze zijde der subkommissie alle hinderpalen opgeruimd.
En verder met Teunis en Jacoba
Het is inmiddels geregeld, maar de brief van Leiden geeft wel aan
dat de familie Van Nieuwenhoven er echt alles aan doet. Heel lang
geleden heb ik wel eens een praatje gehouden over de kwestie Van
Waveren-Van Nieuwenhoven, zie hier. Over
de controverse op dit punt tussen de permanente commissie en de
Raad van Policie gaat het in De proefkolonie pagina 289.
Het eerste kind van Teunis en Jacoba wordt geboren op 19 december
1823 dus de directie had het wat betreft de zwangerschap wél bij
het rechte eind. Het stel mag van de kolonie weg zijn, maar ze
gaan niet ver weg. Ze trouwen in 1824 te Weststellingwerf, eind
1825 schijnen ze (zie verderop) even in Leiden te wonen, maar
daarna worden kinderen geboren in de directe omgeving van de
kolonie.
Huttendorp
Naar alle waarschijnlijkheid wonen ze in het semi-illegale dorp
van zelfgebouwde plaggenhutten dat nu bekend staat als 'de hutten
onder Noordwolde', later als 'Noordwolde-Zuid' en nog (veel) later
als 'Lombok'. Temidden van diverse andere nakomelingen van
kolonisten. Wel lekker dicht bij de familie die als het nodig is
een helpende hand kan uitsteken.
Klaas en Elisabeth
Na het besluit
om de vrije koloniën opnieuw in te delen, zijn er wel stamboeken
bewaard gebleven. In het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1352
staan Klaas en Elisabeth van Waveren op scan 23,
inderdaad op hoeve 63 bij huisverzorger Hendrik Jacobs.
Op de zitting van de
kleine raad van 5 november 1825 komen Klaas en Elisabeth
vragen om verlof om Monnickendam te mogen bezoeken en dat wordt
toegestaan. Dat bezoek aan hun oude woonplaats gaat echter een
staartje krijgen.
Monnickendam
Er zijn vaker wrijvingen geweest tussen de Maatschappij en
Monnickendam. Zie bijvoorbeeld deze brief van
juni 1822. Nu schrijven burgemeester en wethouders van die stad op
5 december 1825, invnr 76:
Bij ons ingekomen zijnde een missive van Regenten van het gereformeerde weeshuis dd. 25 november ll. hebben wij na lectuur genomen te hebben goed gevonden (ten einde aan dezelve een doelmatige executie te geven) de vrijheid te nemen dezelve kopijelijk aan UWEdGestrenge te adresseren met verzoek deze zaak zodanig te willen bevorderen als UWEdG: het meest gepast zoude voorkomen.
Ofschoon wij niet gaarne UWEdGestr: in deze eenige maatregelen willen voorstellen zoo zij het ons egter vergund in consideratie te geven (indien zulks met de bestaande verordeningen op de kolonien overeen te brengen zijn) of deze beide kinderen ook konde verplaatst worden in de kolonie Veenhuizen;
de bijzondere goede en lofwaardige getuigenissen welke wij van dit etablissement van een der aldaar aanwezige koloniste, bevorens inwoonder van deze stad met name Hendrik Smit ontvingen - als mede de gunstige rapporten welke wij van het zelve onderscheidene reizen gelezen hebben - doen met zekerheid veronderstellen dat aldaar het lot van deze kinderen aanmerkelijk zoude veraangenaamd worden;
latende echter deze zaak aan UWEG: veel verlichte oordeel over als overtuigd dat dezelve niet dan aan het verlangde doel zal bereiken.
Geen vleesch of spek
Bijgevoegd is dan, dus ook invnr 76, de brief van de regenten,
gedateerd 25 november 1825 en geschreven nadat Klaas en
Elisabeth daar aangekomen waren. Er blijkt onder andere uit dat
Teunis in Leiden is en zich bereid heeft verklaard te helpen, maar
dat aanbod leggen de regenten naast zich neer. De brief:
Regenten van het Gereformeerde Weeshuis alhier nemen de vrijheid ter kennisse te brengen van UWEdachtbare dat Klaas van Waveren oud 18 jaren en Elizabeth van Waveren oud 15 jaren, beide kinderen van Arie van Waveren en Maria Alblas door den dood hunner ouders in 1815 door ons in het weeshuis zijn opgenomen en met andere weeskinderen in 1820 naar de colonie Frederiksoord opgezonden tegen betaling van ƒ60=" voor iedere kind 's jaars ingevolgen contract.
Deze kinderen thans met verlof alhier zijnde en bij gebrek van famiellie in het weeshuis alhier voor hunne verlofdagen gehuisvest, hebben wij de vrijheid genomen gemelde kinderen te ondervragen ten einde ons naar hunne stant in de colonie te informeren en het is ons tot leedwezen wij UWelEdelachtbare hunne verklaring hier laten volgen.
Zij zijn ingedeeld bij Hendrik Jacobs, colonie Frederiksoord No. 2 met 4 andere kinderen en eene der man en vrouw zelven.
Zederd twee en een half jaar hebben zij geen vleesch of spek gegeten en moeten zich des morgens generen met aardappelenbrood waar op in plaats boter, gekookte aardappelen gesmeerd worden.
Des middags en 's avonds aardappelen met olij of karnemelk welke hier de plaats van boter of vet vervuld.
Het meijse had zo lang zij in de colonie geweest was geene schoenen gehad, en die der jonge waren zoo slegt, dat hunne eerste beden aan ons bestond hun ieder een paar schoenen te geven waar aan door ons is voldaan geworden.
De jongen verdiend in de zomer 36 a 40 st. en in de winter 26 st., moet wekelijks 28 st. uitkeren. Van het overschot blijft de helft in de spaarbank aldaar staan.
Zoo dat het resterende niet in staat is eenigsints te voorzien in het gebrek aan noodwendige behoeften.
En dewijl zijn werk zodanig bepaald is er slegts en alleen gedurende de winter twee uuren overig blijft, en wel van s avonds 6 tot 8 uren om ter school te gaan, alwaar hij met ongeveer 60 leerlingen in die twee uren onderwijs ontvangt.
Het meisje kan zomer en winter niet meer dan 8(?) st. verdienen welke zij zonder iets voor haar zelve te behouden moet overgeven.
Aanstaande zaturdag 26 dezer moeten zij weder naar de colonie alzoo hunne verloftijd verscheden is, en daar wij voor dien tijd geene vergadering hebben, hebben zij ons te kennen gegeven, hunnen broeder Teunis van Waveren te Leijden bij eene catoenfabriek geplaast, alwaar dezelve ƒ6=" verdient en hun beloofd had zij aldaar konden geplaatst worden en gemelde hunnen broeder, aangezien hunne ongelukkige omstandigheid voor hun wil guaranderen, zij tot aan hunne meerderjarigheid nimmer ten lasten van eenig liefdesgesticht zullen komen, zoo dat zij gaarne hadden wij hun van de colonie reclameerden.
Zie daar Edele achtbare Heren het verhaal door deze kinderen aan ons gedaan.
Als voogde van dezelve vinden wij ons verplicht UWEdele achtbare indagtig te maken, deze manier van opvoeding bij indien dezelve in de colonie gebruikelijk is, geensints zoude overeenkomen met het door ons ten behoeven der kinderen met de colonie gesloten verdrag.
Bij aldien Hendrik Jacobs bij wien de kinderen zijn ingedeeld mogelijk oorzaak van hun ongelukkig lot is, dan verzoeken UWEachtbare daarna ernstig te willen onderzoeken, ten einde de directie te Frederiksoord daar in voorziet, en deze misbruiken niet ten nadelen der colonie worden uitgetrokken.
De kinderen onder guarantie der broeder te rug te nemen, beantwoord in de eerste plaats niet aan onze bedoeling, alzoo even goed onze contributie aan de colonie voor dezelve moeten uitbetalen.
Onderwijl in de tweede plaats gemelde guarantie ons niet voldoende voorkomt voor een man welke met vrouw en kinderen van zes gulden weeks sober moet leven, nimmer deze twee kinderen dan uit medelijden zoude aannemen om met hun kort of lang armoedig te bestaan.
Wij zijn zo vrij al het bovenstaande aan UWEdele achtbare wijzen manier van onderzoeken over te laten met verzoek UEdeleachtbare gedagten ten mogen weten.
Gekookte aardappelen
Het aardappelbrood met gekookte aardappelen in plaats van boter
wordt geciteerd in De proefkolonie pagina 339. Zoals
gebruikelijk stuurt de permanente commissie de brief door naar de
directeur en die 'rapporteert op de klagten der kinderen K. en E.
Waveren' op 23 december 1825. Dat moet in invnr 76 zitten,
maar die brief heb ik niet bekeken.
De klachten zullen wel weggewuifd zijn, want Jacobs staat bekend
als een goede huisverzorger. Overigens is het de vraag of Klaas en
Elisabeth niet een beetje overdreven hebben, omdat ze liever bij
hun broer zijn dan in de kolonie.
Vertrek Klaas
Het wordt ook tegen ze gebruikt. Als op de zitting van de kleine
raad van 4 augustus 1827 Klaas en Elisabeth weer verlof
komen vragen, krijgen ze dat niet, want 'Klaas is niet zeer
vlijtig, en is gewoon bij zijne Kommissie ongegronde klachten in
te brengen'.
Het is wel de laatste keer dat Klaas verlof moet vragen. Op 7
mei 1828 verlaat hij de koloniën met ontslag. Hij trekt wel
weg uit de omgeving.
Dan is alleen Elisabeth er nog. Ze blijft bij huisverzorger
Hendrik Jacobs wonen op hoeve 63 en staat ook in de stambeoeken
van Wilhelminaoord met de invnrs 1353 en 1354.
Huiduitslag
Op de zitting van de
kleine raad van 26 juli 1828 zou ze wel verlof mogen maar
is ze 'nog niet genezen van de huiduitslag'. Of ze een van de
volgende zittingen wel mag weet ik niet, want ik heb van lang niet
alle kleine raadzittingen transcripties.
Toevallig weer wel van de
zitting van 1 oktober 1831 waar ze toestemming
krijgt om veertien dagen naar Monnickendam te gaan.
Groot Verlof
En dan komt het Groot Verlof. Op 21 april 1832 (invnr
1354) krijgt ze drie maanden verlof om te proberen in de gewone
maatschappij een betrekking te zoeken, zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het want
ze keert niet meer terug.
Ze zal enkele jaren later te Leiden trouwen met de ook uit Leiden
afkomstige kolonistenzoon Paulus Verra, die ook in hetzelfde
stukje kolonie heeft gewoond. Ze kennen elkaar ongetwijfeld uit
die tijd, maar of ze toen ook al wat met elkaar hadden valt niet
te achterhalen.
Met haar vertrek zijn de drie door Monnickendam uitbestede
kinderen van wijlen Arie van Waveren en Maria Alblas van de
kolonie verdwenen.