Bartholomeus Vermeulen: kortstondig vrije kolonist en een brief van zijn familie aan de 'Heer Ginderaal der kooloniste'

Ook te Breda is een subcommissie van weldadigheid (zie ook hier). Bij de proefkolonie zijn ze nog buiten de boot gevallen, maar bij de eerste koloniehuisjes die daarna gebouwd worden, mag zij ook kolonisten sturen. Op 11 maart 1820 arriveert vandaar het gezin van Bartholomeus Vermeulen.


Hun reis valt enigszins te volgen, want op 1 maart 1820 schrijft de kassier der Maatschappij van Weldadigheid, Petrus Ameshoff, die te Amsterdam zorg draagt voor de verscheping van kolonisten, invnr 54:

Gister heb ik hier gekregen een huishouding van Breda - Vermeulen - voor de kolonie bestemd, zonder over de expeditie, daarvan eenige order te hebben. Dewijl de 2 vorigen aan mij door de P.K. geadresseert waren, moet ik daaruit besluiten, dat zij van mij spoediger opgave der kosten erlangende, liever deze zaak aan mij demandeert.

Blijkbaar duurt het allemaal even, want pas op 11 maart 1820 schrijft de directeur der koloniën, op dit moment is dat nog Benjamin van den Bosch, invr 54:

Ik heb de eer de Permanente Kommissie kennis te geven dat op heden de vier volgen­de huisgezinnen in de kolonie aangekomen zijn.

S Hage    Sergeant Reichard / onder opzie­ner
                 Fanner / huisverzorger
Breda    Bartholomeus Vermeulen, sterk 7 hoofden / kolonist
Schiedam Arij Kamans, sterk 8 hoofden / kolonist.

Die aankomst wordt ook gemeld op de pagina met eerste bewoners van Frederiksoord-2. Ze komen terecht op hoeve 5 van die nieuwe kolonie. Er is daarna nog even verwarring, blijkens een brief van Benjamin van den Bosch van 20 mei 1820, invnr 55. Het zal te maken hebben met onduidelijk schrijven waardoor Vermeulen wordt aangezien voor Vermaelen.

De huisgezinne van P. Vermae­ten uit Breda en N. Staan uit Zierik­zee zijn nog niet aangeko­men, maar wel is van eerstgenoemde plaats gearriveerd Bart­ho­lomeus Vermeulen.

Gezinssamenstelling

Door de kortstondigheid van hun koloniale verblijf zijn ze niet in een van de stamboeken te vinden en daarom gebruik ik de gegevens die mevrouw Kloosterhuis vergaard heeft. Die gegevens zijn hieronder aangevuld met informatie die mij is verstrekt door familieonderzoeker Jan Post.

Bartholomeus Vermeulen zou zijn geboren in 1776. Aanvulling: gedoopt 22 januari 1766 te Oosterhout. Zijn echtgenote is
Joanna Omen of Oomen, geboren in 1772. Aanvulling: Johanna Gijsberta (Janna) Oomen, geboren ca 1780 in Princenhage. Hun kinderen:

Gudofa Vermeulen, geboren in 1800. Aanvulling: zij is waarschijnlijk geen dochter maar een dochter van een broer, Andries Vermeulen (zie ook verderop). Er is wel ook nog een dochter Maria maar die is niet op de kolonie verschenen.
Cornelia Vermeulen, geboren ± 1802. Aanvulling: gedoopt 4 maart 1803 in Breda.
Pieter Vermeulen, geboren ± 1805. Aanvulling: Pieter (Petrus) Rumoldus Vermeulen, gedoopt 25 juli 1805 in Breda.
Andries Vermeulen, geboren ± 1807. Aanvulling: gedoopt 6 juli 1808 in Breda.
Joanna Vermeulen, geboren ± 1810. Aanvulling: gedoopt 17 september 1809 in Breda

Dankbaarheid

Nog in het jaar van aankomst toont Bartolomeus Vermeulen dat hij weet hoe hij zich tegen de hoge heren hoort te gedragen en schrijft hij een dankbare brief aan het thuisfront. Dat leidt tot een artikel in de Staatscourant van 8 december 1820, overgenomen uit het Dagblad der provincie Noord-Brabant:

De sub-commissie van weldadigheid te Breda heeft het genoegen te kunnen berigten, dat derzelver secretaris, de heer P. van Raden, een' brief ontvangen heeft, van Bartholomeus Vermeu­len, die, in de maand december van het verleden jaar, met zijne vrouw en vijf kinderen, uit deze stad, naar de kolonie Fre­deriksoord vertrokken is; zijnde deze brief hoofdzakelijk van dezen inhoud:
"dat het geheele gezin hoogst te vreden is met des­zelfs lot en standverwisseling, zoo door den voor­spoed op hunnen arbeid, en de voordee­len, die zij reeds van het hun toegewezen gedeelte lands getrokken hebben, en de aangename vooruitzigten, die de toekomst hun belooft, als in de goede zorg voor hunne kinderen, die, wan­neer zij hun werk op het land of in de spinzaal verrigt hebben, door een doelmatig onderwijs in de scholen, het geluk voor hun volgend leven leeren bevorde­ren.
Waarom dan ook voor­noemd huisgezin den hartelijksten dank betuigt aan de subcommissie voorschreven voor de weldaden, in dezen, aan hetzelve betoond.

Vreemd genoeg staat in het artikel dat hij al december 1819 richting de kolonie was vertrokken. Dan hebben ze er wel erg lang over gedaan.

Verlengd verlof

Een van de dochters - maar er staat niet bij welke - krijgt 15 april 1821 twee weken verlof om familie en bekenden in haar oude woonplaats te bezoeken. Maar ze neemt dat nogal ruim. Op 16 mei 1821 schrijft de 'fungerend directeur der koloniën' Wouter Visser - Benjamin van den Bosch is opgestapt en Wouter Visser is nog niet officieel aangesteld -, invnr 57

Verders ter hare kennis in te brengen dat de bij den kolonist Wijl ingedeelde S. van Kades & de dogter van den kolonist Vermeulen, beide uit kolonie no.2 den 15e april ll. met een veertien­daags verlof vertrokken, nog niet zijn geretour­neerd. De eerstgen. is van
Am­sterdam, de tweede van Breda. Ik schrijf heden aan de stedelijke subkom­missien de­zer plaatsen.

Elf dagen later is het alsnog goedgekomen. Op 27 mei 1821 schrijft dezelfde Wouter Visser, ook invnr 57:

Haar tevens informerende dat, de dogter van den kolonist Vermeulen, welke de 15. der vorige maand met een veertien daagsch verlof naar Breda was vertrokken, gister­avond is geretourneerd en aangaande den ingedeelden J. van Kades, op dezelfde da­tum met een gelijk verlof naar Amsterdam vertrokken, heeft aan subkommissie dier stad, mij bij hare missi­ve van den 22. dezer gemeldt, niets te hebben vernomen; zelfs dat het onderzoek door den comm. van policie, daaromtrent vrugteloos is geweest;


Dan gaat het fout

In 1822 staan ze nog op een lijst met de eerste oogstresultaten van de kolonie Frederiksoord-2. Maar vervolgens meldt de burgerlijke stand van de gemeente Vledder, overlijdensakte, 8 juni 1822, aktenr. 15:

Overledene: Pieter Vermeulen, geboren te Breda op 20-03-1805; beroep: arbeider; overleden te Frederiksoord (Vledder) op 06-06-1822; oud: 17 jaren, zoon van Bartholomeus Vermeulen en Janna Oome.

Het is de tijd dat een besmettelijke ziekte over de kolonie waart, zie De proefkolonie pagina 325-327. Dat treft het gezin Vermeulen hard. De volgende melding komt uit de burgerlijke stand Vledder, overlijdensakte, 17 oktober 1822, aktenr. 30:

Overledene: Bartholomeus Vermeulen, geboren te Oosterhout op 22-01-1768; beroep: arbeider; overleden te Frederiksoord (Vledder) op 16-10-1822, zoon van Pieter Vermeulen en Gudula Hoesmans.
Gehuwd geweest met NN NN, in leven.

Dat laatste, 'in leven', is maar ternauwernood. Het maandblad van de Maatschappij de Star meldt in haar novembernummer 1822 dat 'de vrouw van den overleden kolonist VERMEULEN' min of meer gevaarlijk ziek is (zie op deze pagina bij november) en er wordt daarna niets meer van haar vernomen zodat - ook al is er geen overlijdensakte gevonden - aangenomen moet worden dat ook zij overlijdt.

Of de oudste dochters dan nog op de kolonie zijn is niet bekend. De twee jongste kinderen, Andries en Joanna, worden ondergebracht bij het koloniale gezin Muis-Jongens, zie halverwege op deze pagina.

Heer Ginderaal

Er komt redding. Op 4 februari 1823, invnr 64, schrijft directeur der koloniën Wouter Visser:

Ik heb de eer de Permanente Kommissie hiernevens te doen toekomen, eene bij den Heere 2e Assesor ontvangen missive van de naastbestaanden des overledenen kolonist Vermeulen, houdende verzoek, om de kinderen van de overledene, tot hun te nemen en te verzorgen;

De Heer 2e assessor is Johannes van den Bosch, die vaak wordt aangeduid als de generaal. Bijgevoegd is de brief. Die komt recht uit het hart van de betrokkenen. Alleen de datum is al wat curieus:

Breda den 35 december 1822

Wel EdL Gestrenge Heer Ginderaal der kooloniste maar UE naam is ons onbekend

Wij als broers en susters van den overleedene Barteloomeus vermeulen versoek UE Gs Heer vriendelijk of UE zoo goet niet zout gelieve te weese om de kinderen van den overleedene tot ons te laate koome.

Wij zulle die uyt liefde voor onzer gestorve broer en zuster en ook voor die vaader en moederlooze kinde onder maalkandere tot ons neeme en ook volgens ons eyge kindere tragten op te brengen en wij hebben hier erst bij de commissie geweest die ons volle permissie hebbe gegeev om de kinder tot ons te neeme.

En zoo UE op ons schrijven geen genoege blieft te neeme dan zulle de heere van de komissie zelver schrijven.

Hier meede vergeeft mijn vrijpostigheid om aan UE te schrijven verblijve UE dinaar

J. Witkam de vrouw van A. Vermeulen
A. Vermeulen

Dankzij de informatie van Jan Post kan worden vastgesteld dat de ondertekenaars zijn Andries Vermeulen, de twee jaar jongere broer van Bartholomeus, en zijn echtgenote Josina Helena Witkam. Hoe moeizaam ook geformuleerd, de brief bereikt wel het doel. Op 5 april 1823 verlaten Andries Vermeulen en Joanna Vermeulen de kolonie, naar ik aanneem om zich bij hun familie in Breda te voegen.