Goed, Dordrecht dus. Die plaats levert enorm veel bewoners van de
vrije koloniën op basis van het contract waarmee burgemeesters en
wethouders in 1820 hun weeshuis legen. Maar er is ook een
subcommissie van weldadigheid Dordrecht en er zijn Dordtenaren die
contribuerend lid van de Maatschappij zijn en dus mag de stad ook
een gezin plaatsen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat
begrip op deze pagina.
Op reis
Het wordt aangetekend in de 'Staat van de gedesigneerde
Huisgezinnen in komputatie der Kontributie te vestigen in het
voorjaar 1821', invnr 1395, waarvan geen scans zijn en dat dus
alleen in het archief is in te zien.
Op 30 mei 1821, invnr 57 scan 456, stuurt Dordrecht de
lijst van het gezin. Die zit er niet meer bij, alleen in de
samenvatting op scan 457 wordt de naam Verboom genoemd.
Op 6 juni 1821, invnr 57 scan 527, meldt de kassier van
de Maatschappij Petrus Ameshoff in Amsterdam, dat hij het gezin
bij aankomst zal doortransporteren richting de kolonie, en op 7
juni 1821 schrijft Dordrecht, invnr 57 scans 537-539, dat ze
die nacht het gezin Verboom op een schip via Gouda naar Amsterdam
zullen zetten, gelijk met een lading weeskinderen en andere
gezinnen, welk schip dan zaterdagmiddag in Amsterdam zal zijn, wat
mooi uitkomt omdat die avond het beurtschip naar Blokzijl
vertrekt.
Wilhelminaoord
Op de aankomststaat van 10 juni 1821, invnr 1343 (geen scans), staan in totaal 59 personen uit Dordrecht, waaronder dus:
De 4 in de eerste kolom wil zeggen dat ze gehuisvest worden in
Wilhelminaoord wat dan kolonie 4 is. En in de rechterkolom staat
dat ze hoeve 23 betrekken. Dat is ook het hoevenummer dat ze
hebben op deze
pagina. Er zijn uit die tijd van Wilhelminaoord geen
stamboeken bewaard gebleven.
Ommerschans
Blijkbaar doet Teunis Verboom het als werker in de landbouw heel
goed, want al na drie jaar bereikt hij het hoogste dat een
kolonist kan bereiken: hij wordt per 11 mei 1824 hoevenaar
op een van de grote boerderijen op het terrein van de Ommerschans.
Ze bewonen hoeve nummer 10, zie de locatie op dit kaartje.
Ze staan ingeschreven in het stamboek van hoevenaars met invnr
1579. Klik bij bovengenoemde kaartje op 'spring naar eerste blad',
vul dan in bij gezin het cijfer '12' en klik op 'spring' en je
hebt een fotootje van die inschrijving en de transcriptie.
Uit dit stamboek en latere inschrijvingen neem ik de
gezinsgegevens over, met de kanttekening dat geboortedata in de
kolonieadministratie zelden juist zijn en altijd moeten worden
gecheckt met officiële bronnen:
Gezinssamenstelling
● Teunis Verboom is volgens die kolonieadministratie geboren 15 juni 1791 te Zegwaard (bij Den Haag, tegenwoordig een wijk van Zoetermeer), maar volgens zijn overlijdensakte op 15 juli. Hij is net als de rest van het gezin gereformeerd. Hij is getrouwd (12 december 1813 in Bergschenhoek) met
● Hendrika van der Linden, geboren 5 november 1788 of 1789. De stamboeken melden de volgende kinderen, waar ik tussen haakjes al bijgezet heb of ze op de kolonie blijven of dat ze vertrekken:
● Johannes Verboom, geboren 30 oktober 1815, maar dat
moet 30 september zijn (blijft),
● Gabriel Verboom, geboren 16 april 1817 (vertrekt),
● Margaretha Verboom, geboren 29 januari 1821 (blijft),
● Johannes Cornelis Verboom, geboren 19 oktober 1823 in
Wilhelminaoord (vertrekt), en
● Thijs Jacobus Verboom, geboren 6 januari 1827 op de
Ommerschans (blijft).
Als hoevenaar
Invnr 85 scan 519 meldt dat Verboom op 15 mei 1827 op
zijn hoeve heeft rondlopen 11 koeien, 5 stuks jongvee en 3
kalveren.
Maar... op 15 oktober 1827, invnr 87 scans 593-594,
stuurt de directeur der koloniën aan de permanente commissie een
stuk van de adjunct-directeur van de Ommerschans Harloff en merkt
daarbij op: 'Betrekkelijk de bouwboer Verboom, neem ik de vrijheid
de Permanente Commissie te adviseren dezelve zo al niet geheel te
ontslaan, tenminste naar de gewone kolonie terug te brengen.'
Ontslag
Het stuk van Harloff is (nog) niet teruggevonden en daarom weet
ik niet of Verboom iets heeft fout gedaan en zo ja wat, of dat het
gezin zelf van de kolonie weg wil. Het ontslag gaat, met enige
vertraging, wel door:
Op 1 januari 1828, invnr 89 scan 35, stuurt de directeur
de rekening van 'de bouwboer Verboom' in en daarna meldt het
hoevenaarsgedeelte van het stamboek van de Ommerschans met invnr
1584 (geen scans) dat het gezin per 14 februari 1828 is
ontslagen.
Spijtoptant
Waar ze daarna uithangen weet ik niet (ik denk Dordrecht), maar
het is niet van harte en na twee jaartjes schijnt Teunis Verboom
een brief geschreven te hebben aan de subcommissie van Dordrecht
waarin hij vraagt om weer in de kolonie opgenomen te mogen worden.
De subcommissie stuurt dat door op 8 maart 1830 en schrijft
daarbij, invnr 103 de scans 98-100:
Nog doen...
Ze mogen dan wel schrijven dat ze de brief van Verboom
meesturen, maar die kan ik (nog) niet vinden. Misschien is die
'losgeraakt' en zit die elders in de post. De agenda van de
permanente commissie meldt op 12 maart 1830 bij agendapunt 12,
invnr 374:
Missive Regeering van Dordrecht 8 Maart 129 om plaatsing van het gezin van Teunis Verboom in de vrije koloniën op het contract tevens overleggende een missive van denzelven aan de subcom aldaar.
De permanente commissie besluit het advies hierover te vragen van
de directeur der koloniën en daarbij sturen ze de stukken mee. Op
17 maart 1830, invnr 103 de scans 239-240, schrijft die
directeur in een brief met nummer N233:
Ten aanzien van het verlangen om herplaatsing van het huisgezin van Teunis Verboom, uitgedrukt in de hierbij wedergezonden wordende stukken, welke UWEdG mij bij derzelver dispositie van den 12e dezer N12 hebben in handen gesteld, kan ik UWEdG berigten, dat dit huisgezin hier inderdaad bekend staat als een uitmuntend huisgezin, hetwelk toen het zich nog hier bevond, een der beste van kolonie N2 was.
Het was dan ook daarom, dat de man indertijd tot hoevenaar is bevorderd geworden, en het is evenzeer mogelijk dat slechts eenig gering verschil aanleiding tot zijn ontslag als zoodanig gegeven heeft;
om alle welke redenen de directie der vrije kolonien geen de minste zwarigheid vindt, hetzelve wederom in deze koloniën op te nemen, waartoe ik UWEdG alzoo dus wel kan adviseren.
Ofschoon de brief van Verboom van hier gedateerd is, heeft hij zich hier slechts eenige dagen opgehouden.
Terug als kolonist
Blijkbaar is Teunis Verboom dus vanuit zijn huidige
verblijfplaats naar Frederiksoord gereisd om zich te oriënteren op
een mogelijke terugkeer. Ik neem aan dat 'de hierbij wedergezonden
wordende stukken' bestaan uit een brief van Verboom en een
begeleidend schrijven van de subcommissie Dordrecht.
De permanente commissie neemt hierover een besluit op 26
Maart 1830 bij agendapunt N15, invnr 374. De agenda meldt
'weder aannemen Verboom, doch op de rekening van de subkommissie
Dordrecht' (en dus niet op het contract. Ze schrijven aan
Dordrecht:
Nog doen, zit tijdelijk in chrono 1830 03
In het designatieregister 1830, invnr 1395, wordt een plek op de
kolonie toegewezen, met de aantekening: 'Dit gezin op deszelfs
verzoek vroeger ontslagen is nu op nieuw gevestigd, met bepaling
dat de rekening met de vroeger nagelaten schuld moet worden
belast.'
Zijkamertjes
Op 24 april 1830 zijn ze er weer. Ze worden gehuisvest in
hoeve 3 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit
kaartje. Dat is aan de Westvierdeparten. Ze staan op scan 5
van het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1354. Binnen een jaar
wordt Teunis Verboom opnieuw bevorderd tot hoevenaar en op 5
januari 1831 gaan ze weer naar de Ommerschans.
De zitting van de kleine
raad van 12 maart 1831 geeft wat aanvullende informatie
over de hoeve waar de familie Verboom in Wilhelminaoord gewoond
heeft. Voor de raad verschijnt:
Vrouw Coenrades, verzoekende met haar huisgezin, bestaande uit 8 zielen, overgeplaatst te worden in de openstaande hoef te voren door Verboom bewoond, waarin 2 zijkamertjes zijn, die in haar tegenwoordig huis niet gevonden worden. De huizen staan dicht bij elkanderen, de kamertjes zouden hen dienstbaar zijn, in de landerijen is geen verschil. Is alzoo toegestaan.
Visite
En de zitting van 14
mei 1831 is ook leuk. Dan verschijnt een ook uit Dordrecht
afkomstige kolonistendochter die een paar huizen verder aan de
Westvierdeparten woont, Grietje Pons(s)e, die het blijkbaar goed
met de familie kan vinden, want Grietje vraagt de kleine raad
verlof 'voor 8 dagen naar de Ommerschans, om Verboom te bezoeken'.
De kleine raad geeft toestemming.
Weer naar de Ommerschans
Over een incident tijdens het overbrengen van het gezin Verboom
en een ander gezin naar de Ommerschans, wordt door de begeleider
van het transport verteld in invnr 111 scans 10 en 11, maar daar
speelt Verboom geen belangrijke rol.
Ze bewonen opnieuw boerderij 10. Ze staan op folio 5 van het
hoevenaarsregister met invnr 1580 en op folio 4 van het
hoevenaarsgedeelte in invnr 1584. Van allebei zijn geen scans.
Volgens een brief van de directeur van 30 december 1831, invnr
120 scans 391 en 392, heeft Verboom in 1824 een zilveren
medaille gekregen, hoewel hij op de lijst van
medaille-ontvangers NIET voorkomt. De brief gaat over het
ontvangen van de toelage die bij de medaille hoort en onduidelijk
is hoe dit afloopt. Wel meldt de directeur tussen de regels door
dat Verboom zich op de Ommerschans 'in alle opzigten uitstekend
gedraagt'.
Als hoevenaar
In de post zitten een paar stukken die betrekking hebben op zijn tijd als hoevenaar:
■ Invnr 122 scan 273 is een 15 februari 1832 opgemaakt
overzicht van wat er in 1832 verbouwd gaat worden. Heel
interessant, maar moeilijk te begrijpen want er staat niet bij
welke eenheden er gebruikt worden.
■ invnr 140 scan 383 meldt wat er in 1832 geoogst is en hoeveel daarvan boven of beneden de vooraf gemaakte 'tauxatie' was.
■ invnr 137 scan 319 is het aantal gestorven kalveren van 1
januari 1833 tot 16 juni 1833. Bij Verboom was dat er maar
eentje, en in de laatste kolom staat dat hij er nog 6 heeft.
■ Invnr 139 scan 56 gaat op 6 september 1833 over de
vraag of Gabriel Verboom op 16 of 17 april 1817 geboren is.
■ De sterkte van de bevolking van de Ommerschans op 25
september 1833 staat in invnr 140 op scan 445
■ Qua burgerlijke stand valt de familie Verboom onder het
schoutambt Ommen, invnr 141 scan 175.
Het gaat weer mis
Maar dan gaat het weer mis en dit keer weten we wel wat er aan de
hand is. Op 14 september 1833 schrijft de directeur een
verslag over de Ommerschans, dat begint bij invnr 140 scan 216.
Met daarin op scan 222:
De hoevenaar Verboom, die reeds eens van hier ontslagen is geweest, uit hoofde van een verschil met den voormaligen onderdirecteur, doch naderhand eerst weder in de gewone kolonien is opgenomen, en daarna te Ommerschans is herplaatst, heeft zich niet ontzien, om, op Zaturdag den 7 September jl, des avonds laat, een klein half mud rogge naar de vaart ter verkoop te brengen, alwaar hij door den zoon des onderdirecteurs is gezien en waarop het onverwijld gevolgde onderzoek den uitslag gehad heeft, dat hij zijne schuld bekende en de rogge is terug gehaald.
Hierop is dien hoevenaar, op zijne kosten, een veldwachter gezonden, tot bewaring der goederen van de Maatschappij en is hem den volgende dag al het afgedorschte graan ontnomen en de dorschvloer gesloten, terwijl, met mijn speciale goedkeuring, het gebeurde bij den Heer Officier van de regtbank is aangebragt, om, zoo mogelijk, Verboom geregtelijk te doen vervolgen, en de Maatschappij, voor het vervolg, voor diergelijke schade te hoeden.
Aangaande deze vervolging, welke ik bemerk, dat van een bijzonderen aard is, komt het mij voor, dat Verboom niet wel voor den kolonialen raad van tucht kan gebragt worden, maar lijdt het intusschen geen twijfel, of hij behoort uit zijne betrekking te worden ontslagen, welk voorstel ik mitsdien de eer heb, UwEdG bij deze te doen.
Geremployeerd
De permanente commissie praat hierover op 4 oktober 1833 N14 (het
verslag moet in invnr 417 zitten) en schrijft aan de directeur,
waarschijnlijk met de mededeling dat Verboom inderdaad als
hoevenaar kan worden ontslagen. Maar de directeur reageert op 11
oktober 1833, invnr 141 scan 177-178:
Wat Verboom betreft, daarover ben ik min of meer in verlegenheid, daar hij noodwendig moet geremployeerd worden, om de werkzaamheden op zijne hoeve niet langer te doen stilstaan en de Regter nog geen uitspraak in zijne beschuldiging genomen heeft, hangende welk proces, hij niet wel naar Frederiksoord kan worden overgeplaatst en ook niet in de strafkolonie kan worden overgeplaatst, om dat hij niet voor den kolonialen Raad van tucht heeft te regt gestaan, ten ware UwEdG mogten goedvinden en mij gelasten, het huisgezin inmiddels eene plaats in de strafkolonie aan te wijzen..
Stukken hierover moeten zich bevinden bij de notulen van de
permanente commissie van 1 november 1833, invnr 430 (geen scans).
Later in oktober is er iemand gevonden die het werk op boerderij
nummer 10 van de Ommerschans kan voortzetten en dan wordt het
gezin Verboom uit de rangen der hoevenaars gehaald en overgebracht
in de sterkte van de arbeidersgezinnen.
Naar Willemsoord
Per 29 oktober 1833 staan ze nu in het arbeidersgedeelte
van invnr 1584 op folio 2. Niet voor lang. Blijkbaar komt er niets
uit de gerechtelijke vervolging, want op 15 november 1833
wordt het gezin overgeplaatst naar de vrije koloniën.
Ze komen in Willemsoord hoeve 144, zie de locatie op dit
kaartje. Dat is Willemsoord-Steggerda, het gedeelte van
Willemsoord dat in Friesland ligt en valt onder de gemeente
Weststellingwerf. Ze staan op scan 144 van het stamboek Wilemsoord
van 1830 tot 1835 met invnr 1360 en op scan 145 van het stamboek
1835-1840 met invnr 1361.
Vertrek zoon Johannes
Zoon Johannes verlaat het ouderlijk nest. Hij treedt op 5
maart 1836 te Weststellingwerf in het huwelijk met de
kolonistendochter Wilhelmina Lodewijk. Hun kinderen komen lager op
de pagina, hier de vermelding dat ze per 12 maart 1836
worden geplaatst als kolonisten, met dank aan Dordrecht dat nog
een hoeve over had.
Ze komen te wonen op hoeve 122, zie de locatie op dit
kaartje. Dat is het gebiedje De Pol, dat twee jaar later 'de
Jodenhoek' zal worden en waar nog later Johannes Verboom als
wijkmeester de scepter over zal zwaaien. Ze staan op scan 123 van
het stamboek Willemsoord met invnr 1361.
Het vervelende voor ons is dat er nu twee kolonistengezinnen
Verboom in Willemsoord zijn, wat aanleiding kan geven tot
allerhande verwarring. Maar daar wordt wat aan gedaan, dat duurt
maar twee weken!
Verhuizingen
Op 26 maart 1836 wordt het 'oude' gezin Verboom
overgeplaatst van hoeve 144 in kolonie 3 naar hoeve 2 in kolonie
1, Frederiksoord. Diezelfde dag trekt het gezin van Johannes
Verboom in de net door zijn ouders verlaten hoeve 144 van kolonie
3. Er is dus nu een kolonistengezin Verboom (de ouders) in
Frederiksoord en een gezin Verboom (Johannes) in Willemsoord.
Dat is makkelijker maar de kans op verwarring blijft groot en
daarom ga ik ze uit elkaar trekken. Hier gaat het voorlopig alleen
over de ouders Teunis Verboom en Hendrika van der Linden en hun
overige kinderen. De jonge kolonist, later wijkmeester, Johannes
Verboom doe ik verder op de pagina onder de rode streep.
Frederiksoord
We blijven dus bij de ouders in Frederiksoord. Een in juni
1836 geschetst kaartje, invnr 172 scan 326, geeft aan hoe de
wijken zijn ingedeeld en tot welke wijk de woning van het gezin
behoort. De volgende scan, 327, meldt dat Teunis Verboom gerekend
wordt tot de valide kolonisten.
Ze wonen dus op hoeve 2 van Frederiksoord en daar BLIJVEN ze
verder altijd wonen, zie de locatie op
dit kaartje.
De familie staat vermeld op scan 3 van het stamboek Frederiksoord
1835-1841 met invnr 1349, op scan 3 van het stamboek Frederiksoord
1841-1848 met invnr 1350. en op scan 4 van het stamboek
Frederiksoord 1848-1859 met invnr 1351.
■ Op 29 april 1836 gaat Gabriel Verboom in militaire
dienst, hij zal daar pas zes jaar later weer uitkomen.
Pieter Duurman
Het gezin heeft de hele tijd interessante ingedeelden in huis,
maar eentje pik ik er uit. Per 13 december 1836 wordt bij
het gezin in Frederiksoord ingedeeld:
● Pieter Duurman, geboren 14 februari 1817. Hij is een
wees uit Hillegom en is door het bestuur van die plaats op 27
maart 1828 naar het kindergesticht te Veenhuizen gebracht.
Hij staat met het weesnummer 68 op de scans van de wezenregisters
met de invnrs 1571, 1410, 1411 en 1412.
Hij is op 16 juli 1832 overgegaan naar het Instituut voor
Landbouwkundige Opvoeding te Wateren, meer over dat Instituut is
te bereiken vanaf hier. In de
kwekelingenregisters, waarvan nog geen scans zijn, staat hij met
kwekelingennummer 13 in invnr 1584 en op folio 2 van invnr 1582.
Hij vertrekt daar 13 december 1836 omdat hij is aangesteld als
schrijver in Frederiksoord voor twee gulden per week, hij wordt op
1 mei 1837 in die functie overgeplaatst naar Willemsoord (en
vertrekt dan bij de familie Verboom), maar keert op 31
december 1837 al weer terug in Frederiksoord en bij het
gezin. Pieter Duurman is volgens folio 11 van het
personeelsregister met invnr 998 (geen scans) dan '1e adsistent
van de boekhouder van kol 1' voor drie gulden per week. Hou de
naam even vast!
Divers
De familie wordt vermeld op een staat van verdiensten en
uitbetalingen, Invnr 178 scan 519, waar de directie vergeten is
een datum op te zetten (het zal naar schatting ergens eind
1836 zijn) en die verder niet goed te begrijpen valt, maar
er wel mooi uitziet.
Iets soortgelijks geldt voor de vermelding van de familie op de
staat van verdiensten van 6 augustus tot 2 september 1837,
invnr 188 scan 552, ingedeeld per sectie en per wijk. Heel veel
cijfertjes die op zich niet veel zeggen, maar die misschien iets
opleveren als je de werkprestaties van verschillende kolonisten
met elkaar vergelijkt.
De 'mutatien in de invaliditeit' in de maand oktober 1837,
invnr 188 scan 572, ingedeeld naar wijk en sectie, melden dat
Teunis Verboom nog steeds wordt beschouwd als valide kolonist.
Vanwege de strenge vorst
Begin 1838 schijnt het ongemeen koud te zijn. De kleine
raad behandelt elke week verzoeken van kolonisten die 'eene
toelage verzoeken uit hunne reserve, daar het aan hun uitbetaalde
niet toereikende is tot de noodigste behoeften in het huisgezin'.
Ook als je rekening met de Maatschappij al rood staat, kun je
vanwege de strenge vorst wat krijgen (wat daarna natuurlijk wel
bij je schuld opgeteld wordt).
Het oude gezin Verboom in Frederiksoord krijgt bij de zittingen
van de kleine raad van:
▪ 20 januari 1838, invnr 191 scan 317, ƒ 0,45,
▪ 10 maart 1838, invnr 193 scan 56, ƒ 0,90.
Daarna houdt het blijkbaar op met vriezen. Teunis Verboom is
hiermee een van degenen die de minste steun nodig heeft, heel veel
andere kolonisten krijgen bijna tien weken lang elke week een
extraatje. Op deze overzichten staat ook hoeveel tegoed of schuld
elk gezin heeft, zodat dat met elkaar vergeleken kan worden.
Een ontuchtig lied
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 19 juli 1838,
bijlage 12 op deze
pagina, wordt gemeld dat de nu 14-jarige zoon Johannes
Cornelis Verboom, die hier als alleen 'Cornelis' staat, en enkele
leeftijdsgenootjes 'in de katoenweverij een ontuchtig lied
gezongen hebben, waarin de R.K. Pastoor de heer van Dam, betrokken
was'.
Dit voorval wordt verhaald in De strafkolonie pagina
266-267. De tuchtraad vindt het blijkbaar zeer ernstig want ze
straft de jongens met acht dagen opsluiting in de strafkamer.
Sterrebos
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 25 april 1839,
bijlage 4 op deze
pagina, wordt een Verboom opgeroepen als getuige en omdat
het Frederiksoord is, is dat dus Teunis Verboom. Zo te lezen
verklaart hij hier niks, maar bij de tuchtraad van 11
september 1839, zie deze pagina,
verklaart hij wel dat een andere kolonist een dennenboom heeft
omgehakt.
Teunis Verboom wordt hierbij 'boschwerker' genoemd, dus hij werkt
vlakbij zijn woning in het heden ten dagen nog steeds bestaande
Sterrebos.
Bedrijfsresultaten 1839
Invnr 223 scan 238 geeft een overzicht van de oververdienste (=
wat je meer hebt verdiend dan je kost) en schuld van de kolonisten
in Frederiksoord over het hele jaar 1839.
Het huishouden van Teunis Verboom heeft zowel aan het begin als
aan het eind van het jaar geen schuld, per 1 januari 1839 heeft
hij een tegoed van ƒ 2,42 en een halve cent (maar ook al was het
in die tijd best veel waard, aan halve centen doe ik verder niet)
en per 31 december 1839 een tegoed van ƒ 40,64. Dat zijn positieve
cijfers.
Zwangerschap Margaretha Verboom
Margaretha Verboom gaat op 9 juni 1839 met drie maanden
verlof om te proberen in de gewone maatschappij een baan te
zoeken. Zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Maar in haar geval is de
datum pikant, want bijna exact negen maanden later zal ze
bevallen.
Ze keert op 10 augustus 1839 alweer terug van haar verlof
en daarna moet haar zwangerschap langzamerhand te zien zijn.
De hiervoor al genoemde ingedeelde bij het gezin Pieter Duurman
deserteert op 28 december 1839 van de kolonie. Waarom dat
is wordt duidelijk bij de zitting van de raad van toezicht van
Frederiksoord van 10 januari 1840. Daarvan heb ik geen
transcriptie, maar de samenvatting op deze pagina luidt:
'Margaretha Verboom, K1H2: zwanger door onzedelijke omgang met
gedeserteerde bestedeling Pieter Duurman'.
Als de directeur op 21 januari 1840 het verslag van de
tuchtzitting naar de permanente commissie stuurt, invnr 223 scan
204, meldt hij dat 'de schrijver Pieter Duurman, welke door
Margaretha Verboom voor haren verleider wordt opgegeven, reeds den
28 December jl de kolonien heimelijk heeft verlaten.'
Verbanning Margaretha Verboom
De permanente commissie behandelt het tuchtverslag op 1 februari
1840.N17, invnr 498 (geen scans), en zij 'bekrachtigd de
verwijzing van M. Verboom naar de strafkolonie op de Ommerschans'.
Zo'n verwijzing is altijd voor onbepaalde tijd.
Blijkens dit
overzicht komt Margaretha Verboom op 11 februari 1840
in de strafkolonie aan. Zij bevalt daar van:
● Teunis Verboom, geboren 7 maart 1840 op de Ommerschans,
en dus zoon van Pieter Duurman en Margaretha Verboom.
Op 11 oktober 1841, na een kleine twee jaar, mogen
Margaretha en zoon Teunis weg van de strafkolonie en trekken ze
weer in bij de familie op hoeve 2 van Frederiksoord.
Touwtjes aangehaald
Na 1842 als de koloniën erg afhankelijk zijn geworden van
overheidssteun en een gecommitteerde der regering alle
vergaderingen van de permanente commissie bijwoont en streng
toeziet, worden de financiële touwtjes aangehaald. Zo MOET elke
vrije kolonist elk jaar de landhuur van 50 gulden betalen, waarbij
men met een schuin oog kijkt naar de betreffende subcommissie of
die dat niet uit haar contributies wil betalen.
De stand per 1 juli 1843 staat in invnr 280 scan 594.
Teunis Verboom heeft geen schuld en een tegoed van ƒ 75,86.
De stand per 30 juni 1844 staat in invnr 295 scan 868.
Teunis Verboom heeft geen schuld en een tegoed van ƒ 73,40.
Vermeld wordt met potlood 'vrijwillige bijdrage Dordrecht', wat
volgens mij betekent dat Dordrecht uit de door haar opgehaalde
contributies de 50 gulden landhuur heeft betaald.
De stand per 30 juni 1845 staat in invnr 309 scan 729.
Teunis Verboom heeft geen schuld en een tegoed van ƒ 93,37.
Vermeld wordt met potlood 'vrijwillige bijdrage Dordrecht'.
Omzwervingen Gabriel Verboom
Op 25 juli 1842 keert Gabriel Verboom terug uit militaire dienst. Daarna gaat hij als extra arbeidskracht op 3 november 1842 naar boerderij nummer 12 bij de Ommerschans. Hij staat op folio 5 van het hoevenaarsregister met invnr 1582 (geen scans) als inwonend bij de hoevenaar Jannes Nieuwenhuis en diens echtgenote Neeltje Olie.
Op 1 september 1844 wordt Gabriel overgeplaatst naar boerderij
nummer 16, op folio 4 van hetzelfde register. Bij de hoevenaar Jan
Mulaard en diens echtgenote Johanna Hazeloop. Waarna Gabriel op 28
januari 1845 terugkeert op het ouderlijk nest in hoeve 2 van
Frederiksoord.
Vertrek dochter Margaretha
Verboom
Als hierboven gezegd komen dochter Margaretha Verboom en
kleinzoon Teunis Verboom op 11 oktober 1841 uit de
strafkolonie en vanaf dat moment wonen ze bij het gezin.
Maar een maand later, op 30 november 1841, arriveert een nieuw
kolonistengezin, dat van Matthijs Julius Hobus en Clasina de
Kuijper uit Amsterdam. Laatstgenoemde overlijdt na zeven maanden
kolonie, op 21 juni 1842.
Volgens de kolonistendatabase werkt Matthijs Julius Hobus op de
kolonie als assistent van de boekhouder en blijkbaar heeft
Margaretha Verboom iets met die functie (zie boven bij Duurman),
want het raakt aan en op 18 december 1842 trouwt ze met
Hobus en gaat ze bij hem op de hoeve wonen als kolonistenvrouw.
Dat haal ik om het simpel te houden verder hier ook weg en de
verdere koloniale belevenissen van Margaretha staan onderaan
de pagina.
Naam Thijs Jacobus
De Maatschappij weet al lang dat een kolonieadministratie die is
gebaseerd op mondelinge uitspraken van kolonisten en op notities
van notabelen in de plaatsen van herkomst al-les-be-hal-ve
deugdelijk en betrouwbaar is, en neemt daar maatregelen tegen.
■ Op 13 januari 1843 maakt de directie een lijst van
jongeren voor wie geboorteaktes moeten worden opgevraagd, invnr
273 scan 135. Over Thijs Jacobus Verboom zijn de kolommen
'geboortedatum volgens het stamboek' en 'geboortedatum volgens de
ouders' het roerend eens.
■ De geboorteakten in de directe omgeving worden door de directie
zelf opgevraagd. Het resultaat staat in invnr 276 scan 106.
Voortaan staat hij niet meer in de boeken als Matthijs Jacobus
maar overeenkomstig de akte als Thijs Jacobus.
Militaire dienst
Op 21 mei 1843 gaat Johannes Cornelis Verboom in
militaire dienst. Hij keert daarvan terug op 9 september 1843.
Johannes Cornelis, die in de wandeling vaak gewoon Cornelis lijkt
te heten, en Thijs Jacobus, die vaak als alleen Jacobus wordt
aangeduid, hebben niets te maken met de loting voor de
dienstplicht in 1844, want die loting is in het jaar dat je
negentien wordt en dat is voor Johannes Cornelis al geweest en
moet voor Thijs Jacobus nog komen.
Maar toch zijn ze er, blijkens de raad van toezicht van
Frederiksoord van 18 april 1844, bijlage 2 op deze pagina, bij
als een aantal koloniejongens in Meppel heeft geloot.
Aangevallen en geslagen
Na die loting hebben ze zich te Meppel laten vollopen en dat
heeft bij terugkomst problemen veroorzaakt. Een kolonist komt
klagen dat hij en zijn zwager door de jongens zijn 'aangevallen,
en geslagen'. Een jongen had hem 'bij den nek genomen', Johannes
Cornelis had hem geschopt, 'meer heeft hij, daar het avond was en
allen hem aanvielen, niet kunnen onderscheiden'.
De jongens zeggen dat zij de mannen per ongeluk 'voor boeren
gegroet' hadden en dat is blijkbaar heel erg. Van de behandeling
bij de tuchtraad, hoger op dezelfde pagina, heb ik geen
transcriptie, maar uit de samenvatting blijkt dat Johannes
Cornelis acht dagen cel krijgt en Thijs Jacobus vijf dagen moet
zitten.
Vertrek Gabriel Verboom
Gabriel Verboom, die op 28 januari 1845 is teruggekeerd van de
Ommerschans (zie boven), gaat op 12 april 1845 met ontslag
weg van de kolonie en het ouderlijk huis. Hij komt tussentijds nog
wel eens terug (zie verderop bij 'Brooddiefstal'), maar trouwt een
aantal jaren later te Almelo en zal in die stad altijd blijven
wonen.
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 9 mei 1845,
bijlage 3 op deze
pagina, blijkt dat Johannes Cornelis Verboom werkt als
assistent bij de katoenweverij. Hij wordt samen met twee andere
assistenten door een kolonistenzoon uitgemaakt voor 'drie groote
smeerlappen'.
Vertrek Johannes Cornelis
Verboom
Johannes Cornelis gaat opnieuw in militaire dienst op 24
augustus 1845 en is alweer terug op 8 oktober 1845.
Thijs Jacobus gaat in militaire dienst op 8 mei 1847 en
is 4 augustus 1847 weer terug.
Op 7 maart 1848 gaat Johannes Cornelis Verboom met
ontslag weg van de kolonie. Hij treedt enkele jaren later in het
huwelijk te Goor en werkt daar als wever.
Brooddiefstal en vertrek Thijs
Jacobus
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 18 april 1849,
bijlage 1 op deze
pagina, blijkt dat Gabriel Verboom bij zijn ouders op visite
is. Hij betrapt een meisje dat brood van de familie steelt.
De laatste die nog thuis woont, Thijs Jacobus Verboom, gaat ten
tweede male in militaire dienst op 13 maart 1848 en keert weer
terug op 18 oktober 1848. En dan treedt ook hij in het huwelijk,
op 22 mei 1850, met de kolonistendochter Johanna
Krabshuis. Ze worden kolonist, maar omdat je op deze pagina al
helemaal simpel wordt van alle Verbooms doe ik hun kinderen en
geschiedenis op de pagina
van zijn vrouw.
Leeg nest
Om het lege nest-syndroom bij Teunis Verboom en Hendrika van der
Linden te bestrijden stopt de koloniedirectie her huis helemaal
vol met ingedeelden.
De inschrijving loopt door in het stamboek met invnr 2999. Daar
staat genoteerd dat op 20 februari 1862 de
stamvader-in-koloniale-zin Theunis Verboom overlijdt. Zoon Thijs
Jacobus Verboom en zijn gezin komen dan op 28 februari 1862 in de
hoeve wonen en nemen moeder Hendrika van der Linden als ingedeelde
in huis. Maar op 4 mei 1862 verkast die naar de hoeve van
dochter Margaretha en haar man Hobus, waar Hendrika van der Linden
weduwe Verboom inwoont tot ze op 11 september 1863
overlijdt.
Johannes Verboom, geboren 30 september 1815, is in 1821 met zijn
ouders, drie broers en één zus, in de koloniën gekomen en we waren
gebleven bij de verhuizing op 26 maart 1836 van hem en zijn
echtgenote naar de hoeve waar eerst zijn ouders woonden, hoeve
144, zie de
locatie.
Stamboeken
Ze staan zo vaak vermeld in stamboeken, dat ik er maar een
schemaatje van gemaakt heb:
invnr |
scan |
data |
hoevenr |
1361 |
123 |
vanaf 12 maart 1836 |
122 |
1361 |
145 |
vanaf 27 maart 1836 |
144 |
1362 |
148 |
-- |
144 |
1362 |
26 | vanaf 22 juni 1841 | 24 |
1362 |
27 |
vanaf 12 november 1841 | 25 |
1363 |
28 |
-- |
eerst 25, na 1853 34 |
1363 |
83 |
vanaf 10 november 1855 | 90 |
3013 |
24 |
90 |
|
3014 |
15 |
90 / 353 |
|
3015 |
24 |
90 / 353 |
|
3016 |
24 |
353 |
|
3017 |
24 |
353 |
|
3018 |
24 |
353 |
Vanwege de strenge vorst
Maar nu terug naar de chronologie. Begin 1838 schijnt het
ongemeen koud te zijn, zie het stukje hierover hoger op de pagina
met hetzelfde tussenkopje. Ook Johannes Verboom in
Willemsoord krijgt extra ondersteuning.
Hij krijgt bij de zittingen van de kleine raad van:
▪ 3 februari 1838, invnr 192 scan 37, ƒ 0,50,
▪ 10 februari 1838, invnr 192 scan 43, ƒ 1,50,
▪ 17 februari 1838, invnr 192 scan 49, ƒ 1,32.
▪ 24 februari 1838, invnr 192 scan 57, ƒ 1,32,
▪ 3 maart 1838, invnr 193 scan 54, ƒ 1,32,
▪ 10 maart 1838, invnr 193 scan 61, ƒ 1,30.
Daarna houdt het blijkbaar op met vriezen. Op deze overzichten
staat ook hoeveel tegoed of schuld elk gezin heeft, zodat dat met
elkaar vergeleken kan worden. De stand van de rekening van
Johannes Verboom is best florissant.
Om dat met de stand van zijn rekening af te maken gelijk de
andere aangetroffen notities:
Die per 1 juli 1843 staat in invnr 280 scan 598. Bij
Johannes Verboom is niets genoteerd.
De stand per 30 juni 1844 staat in invnr 295 scan 873.
Johannes Verboom heeft een schuld van 64 cent.
De stand per 30 juni 1845 staat in invnr 309 scan 733.
Johannes Verboom heeft geen schuld en een tegoed van ƒ 5,29.
Bedrijgingen
De raad van toezicht van Willemsoord van 22 juni 1838,
bijlage 1 op deze
pagina, maakt melding van een minder leuke ervaring van
Johannes Verboom te Willemsoord. Het gaat over de kolonist Sprang,
'die des avonds bij den kolonist Verboom beschonken is aangekomen,
en met de grootste bedrijgingen laatstgenoemde het huis heeft
weten uit te krijgen en in zijn dronkenschap ook de buren heeft
doen vrezen dat hij bij hun zou komen'.
De situatie wordt gedeëscaleerd door de plaatselijke wijkmeester.
Bij de behandeling in de tuchtraad, hoger op die pagina, krijgt
kolonist Sprang vier dagen cel opgelegd.
Johannes Verboom wijkmeester
Dan wordt de nog jonge Johannes Verboom aangesteld als
wijkmeester. Er zijn twee tegenstrijdige notities:
▪ Volgens folio 25 van het personeelsregister met invnr 998 wordt
het besluit over de aanstelling genomen door de permanente
commissie op 26 mei 1841 N23 (moet in 515 zitten,
vermoedelijk mét een gemotiveerde voordracht door de directeur) en
staat als loon genoteerd 3 gulden per week.
▪ Volgens het mapje '1842' van de personeelsregisters in invnr
1007 is het besluit genomen op 27 oktober 1840 (moet in
invnr 508 zitten) en verdient hij 5 gulden per week.
Volgens mij is het loon inderdaad 5 gulden (want dat verdienen de
meeste wijkmeesters) en is het besluit genomen 26 mei 1841, want
de aanstelling is per 22 juni 1841 op dezelfde dag dat
wijkmeester Jan Verhagen wordt overgeplaatst van Willemsoord naar
Wilhelminaoord zodat er een plek in Willemsoord vrijkomt.
De gevolgen
Het heeft wel de nodige gevolgen:
■ Er moet verhuisd worden, want een wijkmeester moet wonen in de buurt van de wijk die hij bestiert. Op 22 juni 1841 gaan ze van hoeve 144 (scan 148 van invnr 1362) naar hoeve 24 (scan 26 van invnr 1362), zie de locatie op dit kaartje, en op 12 november 1841 gaan ze naar de daar vlakbij gelegen hoeve 25 (scan 27 van invnr 1362). Daar blijven ze wonen, zie de locatie op dit kaartje.
■ Als wijkmeester zit Johannes Verboom vaak bij de raad van toezicht van Willemsoord, bijvoorbeeld 3 juni 1842 en 2 september 1842, maar ook regelmatig in 1844 en bijvoorbeeld op 6 mei 1846, 25 november 1846, 29 december 1846, 5 september 1848, 22 april 1854 en nog vaker. Wie dat op een rijtje wil hebben, moet vanaf hier alle zittingen doorlopen.
■ Maar er volgt ook een onafgebroken stroom conflicten met
kolonisten. Er zijn weinig wijkmeesters geweest die zo vaak mot
hebben als Johannes Verboom. Van het eerste conflict heb ik geen
transcriptie, alleen een onduidelijke vermelding bij 19-12-1842 op
deze
pagina. Maar er volgt meer:
Kolonist Spel versus de
wijkmeester
De kolonist Jan Spel is bij de tuchtraad van 8 februari 1843
- zie hier -
veroordeeld tot degradatie als arbeidershuisgezin in Veenhuizen.
Hij protesteert daartegen in een brief aan de permanente commissie
dd 11 februari, invnr 271 de scans 122-123 met de adressering op
scan 224. Daarin schrijft hij, doorspekt met uitroeptekens, onder
andere:
De oorzaak ! waar door de haat tegen hem wordt uitgevoerd is ! om hij in het afgelopen jaar een wijkmeester genaamd Verboom had beschuldigd, van tersluiks bij de nacht rogge had vervoerd die de Maatschappij toebehoorde en verkogt had !! en dus dieverij was.
Ook weet hij aan te toonen waar hij dezelve verkogt had !!!
Maar men heeft hem niet wille koomen waar door genoemde wijkmeester niets onbeproeft laat hem en zijn vrouw in 't ongeluk te storte.
Het protest van Spel is tevergeefs, op 14 maart 1843 worden Spel
en zijn vrouw overgeplaatst naar Veenhuizen.
Smeerlap
Bij de raad van toezicht van Willemsoord van 1 augustus 1843, bijlage 4 op deze pagina, wordt binnengeroepen de 16-jarige
Marcus Abraham, zoon van den Kolonist Boas, die den wijkmeester voor een Smeerlap heeft gescholden: hij bekend zulks en beloofd zoo iets niet weer te zullen doen, doch om het voorbeeld dient hij gestraft te worden.
Bij de behandeling bij de raad van politie en tucht in de Gewone
Koloniën, hoger op de pagina, blijkt het Johannes Verboom te zijn
die voor smeerlap is uitgemaakt. Het levert de kolonistenzoon Boas
drie dagen opsluiting in de strafkamer op.
Schelden-1
Bij de raad van politie en tucht in de gewone kolonien van 25
juli 1844, zie hier,
blijkt dat de wijkmeesters in Willemsoord het over het algemeen
zwaar te verduren hebben. Bij puntje 2 blijkt wijkmeester Klijzing
uitgescholden, bij puntje 5 is de wijkmeester Van Agteren beledigd
en hoewel het er niet bij staat blijkt uit mijn aantekeningen dat
puntje 4 gaat over het beledigen van wijkmeester Johannes Verboom.
Volgens die aantekeningen doet Verboom bij de raad van toezicht
van Willemsoord van 24 juli 1844, de grotendeels niet
getranscribeerde bijlage 1 op dezelfde pagina, aangifte van
belediging door twee joodse kolonisten Broekman en Nordt. Die
komen echter zowel bij de raad van toezicht als bij de tuchtraad
niet opdagen, want de rabbijn heeft in bijlage 2 gezegd dat ze
'godsdienstuige verplichtingen' hebben, het zijn joodse
feestdagen.
Schelden-2
Daardoor wordt de behandeling uitgesteld tot de tuchtraad van 17
oktober 1844, zie
hier. De kolonist 'M.G. Broekman, welke den wijkmeester
Verboom zoude hebben beledigd en gescholden', krijgt drie dagen
opsluiting. De kolonistenzoon Meijer Joseph Nordt, die voorkomt
'wegens ongehoorzaamheid en brutaliteit tegen den wijkmeester
Verboom', is tegenover de tuchtraad ook nog eens brutaal en krijgt
daarom acht dagen opsluiting aan de broek.
Waar zijn de wortelen?
Als ze je niet uitschelden, dan stelen ze van je. Twee zoons van
de kolonist Mozes Hartog Bremer moeten verschijnen voor de raad
van toezicht van Willemsoord van 15 juli 1846, bijlage 4 op deze pagina,
omdat ze 'bij den wijkmeester Verboom wortelen uit den tuin
gestolen hebben'. De raad, waar Johannes Verboom zelf zitting in
heeft, meldt dat de 'kleine ondeugden volhouden het niet gedaan te
hebben'.
Dat doen ze ook bij de tuchtraad, hoger op dezelfde pagina, en
die schenkt daar geloof aan en houdt de jongens voor onschuldig.
Zodat onduidelijk blijft waar de wortelen van de wijkmeester
gebleven zijn.
Heterdaadjes
De raad van toezicht van Willemsoord van 28 oktober 1846,
bijlage 7 op deze
pagina, geeft spannende verslagen van de avondlijke
activiteiten van wijkmeester Johannes Verboom als hij probeert
kolonisten te betrappen die aardappelen zouden willen verkopen.
Bij de ene kolonist staat hij om zeven uur 's avonds door het
schuurraampje te gluren, bij de andere om negen uur.
Of het daarna echt heterdaadjes zijn wordt niet steeds door alle
betrokkenen erkend. Bij de behandeling bij de tuchtraad, hoger op
de pagina, blijkt een van de gezinnen al te zijn gedeserteerd. Bij
de andere is de raad 'van oordeel, dat de verklaring van den
wijkmeester geloof verdient' en wordt het kolonistengezin
veroordeeld tot verbanning naar de strafkolonie.
Er kunnen meer kwesties geweest zijn, maar de verslagen van
latere tuchtzittingen zijn nog lang niet allemaal teruggevonden.
Het wordt eerst tijd om te noteren wat de stamboeken te melden
hebben over de:
Gezinssamenstelling
● Johannes Verboom, die in de stamboeken gewoon als Jan
staat, gegevens zie boven, is op 5 maart 1836 getrouwd met:
● Wilhelmina Lodewijk, die in de stamboeken als Willempje
staat, geboren 27 september 1814, dochter van de kolonist Jan
Lodewijk en Fennigien Jans Koopmans, welk echtpaar nu alleen nog
op de pagina Hoogeveen
staat, maar die later een eigen pagina krijgen. De boeken
vermelden de volgende kinderen van het echtpaar Verboom-Lodewijk,
de eerste drie geboren in hoeve 144, dus vallend onder de
burgerlijke stand van Weststellingwerf, de anderen ingeschreven in
Steenwijkerwold:
● Teunis Verboom, geboren 18 augustus 1836 (stond eerst
als 17 augustus in de stamboeken, maar wordt bij besluit van 2
augustus 1852 N1, moet in invnr 731 zitten, verbeterd naar 18),
● Fennigje Verboom, geboren 21 oktober 1838,
● Hendrikus Verboom, geboren 29 mei 1841, maar hij
overlijdt al 15 december 1841,
● Hendrika Verboom, geboren 24 april 1843,
● Jan Verboom, geboren 9 april 1846,
● Gabriel Verboom, geboren 3 oktober 1848,
● Klaas Verboom, geboren 13 februari 1851 en
● Cornelis Verboom, geboren 1 maart 1854.
Gebeurtenissen
■ Vanaf 14 oktober 1848 krijgen ze de ouders van
Willempje in huis, Jan Lodewijk en Fennigje Jans Koopman. Haar
vader overlijdt 15 november 1849.
■ Per 1 januari 1853 wordt de hoeve met nummer 25
omgenummerd tot hoeve nummer 34.
■ Op 27 oktober 1855 overlijdt wijkmeester Johannes
Verboom op 40-jarige leeftijd.
■ Daarna moet het gezin de wijkmeesterwoning uit. Op 10
november 1855 verhuist Willempje Lodewijk weduwe Verboom met
haar moeder en haar zeven kinderen naar hoeve 90 van Willemsoord,
zie de locatie op dit
kaartje.
De eerste vertrekkers
■ Zoon Teunis Verboom gaat 1 april 1856 in militaire
dienst en keert daarvan terug op 3 oktober 1856.
■ Dochter Fennigje Verboom gaat op 5 mei 1857 met drie
maanden groot verlof om te proberen in de gewone maatschappij een
baantje te vinden. Zie de
regeling waar dat op gebaseerd is. Het lukt niet en ze keert
16 mei 1857 alweer terug op het moederlijk nest.
■ Daarna vertrekt Teunis Verboom op 7 maart 1859. Hij
trouwt later in dat jaar met de kolonistendochter Jenneke van
Agteren, net als hij een kind van een wijkmeester, en hij blijft
dicht bij de kolonie te Steenwijk wonen.
■ Op 17 juli 1860 vertrekt de moeder van Willempje en
gaat ze terug naar de plaats waar ze 40 jaar eerder vandaan was
gekomen, Hoogeveen.
Hertrouwen
Op 28 december 1860 hertrouwt Willempje Lodewijk weduwe
Verboom met:
● Klaas Willemse Vreeling, geboren 27 oktober 1816, zoon
van de kolonist Willem Vreeling uit Monnickendam en Klaartje
Hartwijk, voor welk kolonistenechtpaar al wel een pagina gereserveerd is, maar nog
niet gevuld). Hij is getrouwd geweest met Johanna Lodewijk, een
zus van Willempje, in 1856 overleden, en hij neemt uit dat
huwelijk twee kinderen mee:
● Jan Vreeling, geboren 22 november 1847, en
● Aaltje Vreeling, geboren 7 juli 1851.
Vertrekkende dochters
■ Op de dag van het huwelijk van haar moeder, dus 28 december
1860, verlaat dochter Fennigje Verboom met ontslag de
kolonie. Zij trouwt augustus 1861 met de kolonistenzoon Thomas
Cornelis den Ouden en woont daarna te Leiden.
■ Op 4 december 1865 vertrekt Hendrika Verboom van de kolonie zonder toestemming te vragen, ze deserteert. Ze trouwt een paar jaar later de kolonistenzoon Jan Kramer en blijft een tijd in de buurt wonen tot ze naar Renkum gaat waar haar man veldwachter is.
Volgens het stamboek met invnr 3015 gaan Jan Verboom en Jan
Vreeling allebei op 6 mei 1867 als plaatsvervanger in
militaire dienst. Jan Vreeling is november 1868 weer terug, Jan
Verboom op 23 januari 1869. Volgens stamboek 3016 gaan ze 20 juli
1870 weer allebei in dienst en komen ze 28 september 1870 weer
terug, maar het is de vraag of de klerk die de boeken bijhoudt de
twee jongens wel uit elkaar kan houden...
Meer uitvliegers
■ Op 15 augustus 1872 wordt Jan Verboom formeel
ontslagen. Hij is dan rijksveldwachter te Steenwijk en gaat op 22
oktober 1873 in die functie naar Zorgvlied. Hij trouwt vervolgens
met de kolonistendochter Remptje Klijzing, die net als hij kind
van een wijkmeester is.
■ Op 31 oktober 1872 wordt Aaltje Vreeling 'gehuwd
ontslagen' als ze is getrouwd met de kolonistenzoon Klaas Kramer.
■ Op 4 oktober 1873 wordt Gabriel Verboom 'gehuwd
ontslagen' als hij is getrouwd met de kolonistendochter Engel
Helena Schmidt (zie over haar grootvader Johan Andries Schmidt bij
hoeve 68 op deze pagina).
In 1881 krijgen zij een koloniale hoeve en maakt Gabriel Verboom
deel uit van de derde generatie Verboom die kolonist is (maar
ietsje later dan zijn broer Cornelis, zie verderop). Volgens de
kolonistendatabase (ik heb het zelf niet nagekeken) staat hij in
invnr 3017 bij hoeve 400, in invnr 3018 bij de hoeves 400 en 426,
en in invnr 3019 bij de hoeves 426 en 354.
Een van zijn zoons heet ook Gabriel Verboom en die wordt in 1925
de VIERDE genearatie Verboom-kolonist.
■ Op 7 december 1875 overlijdt Klaas Verboom, 24 jaar oud.
■ Op 4 maart 1876 wordt Jan Vreeling 'gehuwd ontslagen'
omdat hij die dag trouwt met de kolonistendochter Catharina
Schmidt, een zus van de hierboven genoemde Engel Helena.
■ Op 25 januari 1879 trouwt Cornelis Verboom met de
kolonistendochter Antje Jordan en ze worden die dag kolonisten.
Daarmee is hij de eerste van de derde generatie
Verboom-kolonisten. Volgens de kolonistendatabase (ik heb het zelf
niet nagekeken) staat hij in het stamboek met invnr 3017 bij hoeve
331, met invnr 3018 bij de hoeves 331 en 336 en in invnr 3019 bij
hoeve 336. In 1900 vertrekt het gezin naar Losser.
Nest leeg
Ook hier wordt het huis naarmate meer kinderen weggaan steeds
meer volgeplempt met ingedeelden.
Op 23 december 1885 overlijdt Klaas Willemse Vreeling en
op 8 november 1886 Willempje Lodewijk weduwe Verboom.
Margaretha Verboom, geboren 29 januari 1821, is later in 1821
met haar ouders en twee broers in de koloniën gekomen en we hadden
haar verblijf in de strafkolonie en haar onechte kind al gehad en
we waren gebleven bij 18 december 1842 als zij in het huwelijk
treedt. Ik doe meteen de...
Gezinssamenstelling
● Matthijs Julius Hobus, geboren 25 januari 1814, geloofsovertuiging remonstrants, op de kolonie aangekomen op 30 november 1841, geplaatst door de subcommissie van weldadigheid Amsterdam 'uit de contributie' (zie een uitleg van dat begrip). Toen vergezeld van Clasina de Kuijper, geboren 30 december 1814, maar zij is overleden 21 juni 1842. Waarna hij dus hertrouwt met:
● Margaretha Verboom, gegevens zie boven, van de
hervormde godsdienst.
Het gezin begint met twee, ongeveer even oude kinderen:
● Maria Cornelia Hobus, geboren 27 oktober 1840, dochter
van Matthijs Julius en zijn eerste vrouw, en
● Teunis Verboom, geboren 7 maart 1840 op de Ommerschans
als onecht kind van Margaretha.
Daar komen op de kolonie bij:
● Jacob Gilles Hobus, geboren 15 oktober 1843, maar hij
overlijdt 5 november 1845,
● Hendrika Johanna Hobus, geboren 26 juli 1845,
● Gilles Karel of Jacob Hobus, geboren 20
augustus 1847, maar hij overlijdt 27 april 1848,
● Maria Carolina Hobus, geboren 1 april 1849,
● Jan Hobus, geboren 31 januari 1852, maar hij overlijdt
21 januari 1862,
● Gilles Marius Hobus, geboren 30 april 1855, maar hij
overlijdt 4 december 1856,
● Gilles Marius Hobus, geboren 15 oktober 1857 en
● Barbara Johanna Hobus, geboren 27 april 1861.
Assistent
Als eerder gemeld werkt Matthijs Julius Hobus volgens de
kolonistendatabase als assistent van de boekhouder. Maar... in de
diverse personeelsregisters vóór 1859 heb ik hem nergens kunnen
vinden, dus ik heb sterke twijfels of hij dat werk de hele tijd
gedaan heeft.
Alleen in het personeelsregister met invnr 1675, dat in 1860
begint, staat hij op folio 8 (daarvan zijn geen scans). Als
assistent van de boekhouder van kolonie 1, Frederiksoord, zonder
dat er een aanstellingsdatum genoemd wordt, voor twee gulden per
week. Daar kun je niet van leven, dus hij zal dit er bij doen,
naast de gewone koloniale arbeid.
Stamboeken
Ook dit gezin, net als dat van Margaretha's broer Johannes, staat
zo vaak in stamboeken dat er een schemaatje tegenaan moet:
invnr |
scan |
data |
hoevenr |
1350 |
75 |
69 |
|
1350 |
154 |
vanaf 25 juli 1845 |
95b |
1351 |
105 |
95b |
|
1351 |
126 |
vanaf 27 september 1849 |
eerst 116, na 1853 71 |
2999 |
18 |
71 |
|
3000 |
19 |
71 |
|
3000 |
24 |
vanaf 19 augustus 1864 |
58 |
3001 |
16 |
58 |
|
3002 |
16 |
58 |
|
3002 |
24 |
vanaf 3 november 1876 |
13a |
3004 |
22 |
13a |
Chronologisch
■ Het gezinnetje met de twee voorkinderen begint op 18
december 1842 in hoeve 69 van Frederiksoord, zie de locatie
op dit
kaartje.
■ In het stamboek is aangetekend dat ze per 25 juli 1845
worden overgeplaatst naar hoeve '1d', maar dat blijkt een foute
notitie want ze staan daarna opgetekend als bewoners van hoeve
95B, zie de
locatie. Dat is tegenwoordig Wilhelminaoord, maar werd toen
gerekend tot Frederiksoord.
■ De volgende overplaatsing is op 27 september 1849. Ze
gaan over naar hoeve 116 van Frederiksoord, zie de locatie op dit
kaartje.
■ Per 1 januari 1853 wordt hoeve 1116 omgenummerd tot
hoeve 71.
Detachering en strafkolonie
Dan worden in 1857 de beide voorkinderen blijkbaar ondeugend. Wat
ze precies uitspoken weet ik niet, want zoals aan dit overzicht te zien
heb ik van de tuchtzittingen uit die periode nauwelijks
transcripties. Maar er staat voor de liefhebbers bij waar het te
vinden moet zijn.
■ Op 14 juli 1857 wordt Maria Cornelia Hobus
'gedetacheerd naar Veenhuizen 3e gesticht'. Ze staat op scan 107
van het register van arbeidershuisgezinnen met invnr 1575. Ze mag
uit Veenhuizen weer terug naar huis op 29 augustus 1857. Nog
datzelfde jaar, 24 december 1857, vertrekt ze om 'te gaan dienen'.
■ Op 24 december 1857 N2 neemt de permanente commissie een
besluit (niet gezien, maar moet in invnr 877 zitten) dat Teunis
Verboom naar de strafkolonie moet. Blijkens dit overzicht
komt hij daar op 23 januari 1858 aan, maar al binnen twee maanden,
op 15 maart 1858, mag hij weer naar huis.
De eerste vertrekkers
■ De eerste poging om uit te vliegen van Maria Cornelia Hobus
duurt niet zo vreselijk lang, ze keert 'van dienstbaarheid terug
13 maart 1858'. Maar eind van het jaar, 31 oktober 1858,
vertrekt ze weer om 'te gaan dienen' en dan keert ze niet meer
terug.
■ Teunis Verboom gaat op 17 april 1860 in militaire dienst en
keert daarvan op 6 oktober 1860 terug. Op 28 juli 1862 gaat hij
weer in dienst en dan is hij op 9 oktober 1863 terug. Daarna gaat
hij 30 maart 1864 met 3 maanden verlof om te proberen in
de gewone maatschappij een baan te vinden en dat blijkt te lukken,
want hij komt niet meer terug.
■ In de tussentijd is er ook iemand tijdelijk bijgekomen, want
per 4 mei 1862 is Hendrika van der Linden, dus
Margaretha's moeder, bij het gezin komen inwonen. Dat duurt tot
haar dood op 11 september 1863.
Overlijden Margaretha
■ Op 19 augustus 1864 wordt het gezin weer overgeplaatst,
nu naar hoeve 58, zie de
locatie.
■ Dochter Hendrika Johanna Hobus gaat met onbepaald verlof op 20
oktober 1866, maar ze keert 31 januari 1867 terug. Vervolgens
krijgt ze op 15 augustus 1870 drie maanden verlof om een baantje
te zoeken, maar dat lukt niet en 18 september 1870 is ze er weer.
■ Dan overlijdt op 18 maart 1871 de vrouw des huizes
Margaretha Hobus geboren Verboom.
■ Op 26 april 1874 wordt Hendrika Johanna Hobus van de
kolonie ontslagen omdat ze die dag trouwt met een hoofdonderwijzer
uit Meppel.
■ Op 15 januari 1875 verlaat Gilles Marius Hobus de
koloniën en erbij aangetekend is dat hij naar Lopik vertrekt.
Tot slot
■ En op 3 november 1876 wordt het gezin van de tweevoudig
weduwnaar Matthijs Julius Hobus nog maar eens een keer
overgeplaatst, nu naar hoeve 13a, zie de
locatie.
In huis zijn nog twee kinderen, de 27-jarige Maria Carolina Hobus
en de 15-jarige Barbara Johanna Hobus.
■ Op 5 maart 1880 overlijdt Matthijs Julius Hobus. De
twee nog thuis wonende kinderen vertrekken op 7 juli 1880 van de
kolonie en ook bij hen is aangetekend dat ze gaan naar Lopik, waar
blijkbaar een heel Hobus-nest zit.
Klusje
Voor mensen die onderzoek doen naar de familie Hobus heb ik nog
een leuk klusje. Hieronder zijn een aantal stukken uit de post van
november 1841 tot eind 1847 waarin de naam Hobus voorkomt. Let
op: de scannummers kunnen niet helemaal goed zijn als gevolg
van latere wijzigingen in de bestanden. Maar veel kan het nooit
schelen, dus als je de naam niet aantreft, moet je 2 à 3 scans
naar voren of naar achteren bladeren:
invnr 252 scan 419
invnr 259 scan 524
invnr 263 scan 441
invnr 265 scan 711
invnr 280 scan 424
invnr 280 scan 595
invnr 281 scan 204
invnr 292 scan 137
invnr 295 scan 868
invnr 309 scan 730
invnr 325 scan 193
invnr 332 scan 505
invnr 338 scan 477
invnr 339 scan 377
invnr 340 scan 785
invnr 340 scan 800
invnr 340 scan 818
invnr 340 scan 825
invnr 342 scan 264
invnr 344 scan 680