Jean Pierre Vaubaillon: Wat zal er van mij worden? Waar moet ik met mij henen?

Ik heb over Jean Pierre Vaubaillon eerder een tweedelig stukje geschreven op Vele Handen. Het eerste deel staat hier en het tweede deel staat hier. Het is een lelijk ratjetoe aan lettertypes, maar iedereen wordt toch aangemoedigd om dat eerst te lezen, want hier staan slechts de saaiere details over wat ik van hem weet en welke stukken over hem ik heb.

Gezinssamenstelling

Jean Pierre Vaubaillon komt in de kolonie aan op 14 mei 1828 met het gezin van de militaire veteraan Pollet. Ze komen dan uit Charleroi. Ze staan op scan nummer 52 van het register van militaire veteranen met invnr 1589. Zie bovenaan de pagina hoe de scans van dit en andere invnrs te bereiken. Ze wonen blijkbaar in woning nummer 81 van het derde gesticht. Uit dit register neem ik de gegevens over:

Pieter Pollet is volgens de in dit opzicht lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren op 28 juni 1792. Erbij is geschreven dat hij 'kannonnier' is en dat hij is overgeplaatst naar de Ommerschans, wat altijd is om daar als veldwachter te dienen. Hij is getrouwd met:

Marie Anne Rigaut, geboren 8 juni 1786. Ik ga er van uit dat zij de moeder van Jean Pierre is.

Genoveve Vaubaillon of Pollet, geboren 8 maart 1819. Hier klopt iets dus helemaal niet. Later zal opduiken Eva Vaubaillon, de zuster van Jean Pierre en die zou zijn geboren 25 januari 1819. Dat tempo van bevallen lukt zelfs in de negentiende eeuw niet.
Dus of Genoveve is een kind uit een eerder huwelijk van Pieter Pollet of Genoveve = Eva en slechts een van de twee geboortedata is juist.

Jean Pierre Vaubaillon, geboren 18 maart 1820. De kolonieadministratie weet niet dat hij Vaubaillon heet en zal hem lang als Jean Pierre Pollet in de boeken hebben.

Catharina Vaubaillon of Pollet, geboren 30 september 1827.

Dan even chronologisch

■ Op 9 januari 1830 wordt geboren François Pollet.

■ Ongetwijfeld als gevolg daarvan overlijdt Marie Anne Rigaut te Veenhuizen op 30 januari 1830.

■ Waarna ook de net geboren François op 28 maart 1830 het leven laat.

■ Pierre Pollet hertrouwt, als Petrus Franciscus Pollet, op 9 april 1831 met Wilhelmina Nicolaij Blankers, geboren 1 april 1770 en dus al behoorlijk op leeftijd, de weduwe van een andere militaire veteraan Josephus van den Broek.

■ Dan gaat Jean Pierre Vaubaillon, aangeduid als J.P. Pollet, op 21 september 1832 'naar het Instituut te Groningen'. Bedoeld wordt het Guyot-Instituut voor doofstommen.

■ Verder kan van Pieter Pollet nog verteld worden dat in 1833 een vluchtende bedelaar 'den Veldw. Pollet, die hem arresteren wilde in het water stiet'. Dat incident wordt genoemd op pagina 108 van De strafkolonie en het wordt behandeld op de zitting van de tuchtraad van de Ommerschans van 1 september 1833.

■ Tenslotte verlaat Pieter Pollet met zijn nieuwe vrouw en Genoveve en Catharina met ontslag de kolonie op 15 juli 1839. Volgens invnr 217 scan 317 vertrekken ze naar 'Oirschot in Noord-Braband'.


De terugkeer van Jean Pierre-1

Jean Pierre Vaubaillon leert op het Guyot-Instituut een vak, 'verwer', maar het lukt hem in 1840, als hij twintig is, nog niet daar een bestaan in te vinden. Hij wordt op 29 oktober 1840 in de kolonie opgenomen als 'geplaatst op de tweede helft van het contract van 16/19 juni 1826' en dat betekent dat hij ingedeelde wordt bij koloniale gezinnen in de vrije koloniën.

Zijn verplaatsingen zijn te volgen in eerst het stamboek van Frederiksoord met invnr 1349 en daarna het stamboek met invnr 1350. Hij komt achtereenvolgens op:

■ hoeve 94 bij kolonist Dirk van Hoogmoed, die zelf een doofstomme zoon heeft. Die zoon, Andries van Hoogmoed, komt op 6 augustus 1841 terug van het Guyot-instituut, dus dan kunnen hij en Jean Pierre samen gebarentaal oefenen. Jean Pierre woont hier vanaf zijn aankomst op 29 oktober 1840 tot (invnr 1350:) 12 januari 1843

■ hoeve 89 bij de kolonist Johannes Anthonius Schouten. Dat duurt maar heel even, van 12 januari 1843 tot 2 februari 1843.

 ■ hoeve 99 bij Jantje Jacobs Huisman, de weduwe van kolonist Rinse Michiels de Ruiter. Vier maanden, van 2 februari 1832 tot 6 juli 1843.

 ■ hoeve 7 bij de kolonist Hendrik Martens van der Boom. Hier krijgt hij vast en zeker een keer bezoek van zijn zus Eva. Jean Pierre woont hier van 6 juli 1843 tot 7 maart 1844.

 ■ hoeve 62 bij Maria Elizabeth Pijpers, weduwe van de kolonist (en ex-ingedeelde) Abraham van Anker van der Linden. Zeven maanden woont hij hier, van 7 maart 1844 tot 10 oktober 1844.

 ■ hoeve 39 bij de kolonist (en kolonistenzoon) Lodewijk Harmelink. Van 10 oktober 1844 tot 24 juli 1845.

 ■ hoeve 111 bij Adriana Daams, eerder weduwe Hille en nu weduwe Caspar Bollen. Van 24 juli 1845 tot 27 november 1845.

 ■ hoeve 94, weer terug waar hij begonnen is, maar de familie Van Hoogmoed is inmiddels verhuisd en de hoeve wordt nu bewoond door kolonist (en kolonistenzoon) Cornelis van Os. Jean Pierre woont hier van 27 november 1845 tot 29 januari 1846.

■ hoeve 76 bij de kolonist (en kolonistenzoon) Josephus Souverijn. Van 29 januari 1846 tot 12 februari 1846.

 ■ hoeve 45 bij kolonist (en kolonistenzoon) Servatius Bollen. Van 12 februari 1846 tot 5 maart 1846.

 ■ hoeve 39 bij - voor de tweede keer - kolonist Lodewijk Harmelink. Jean Pierre woont hij van 5 maart 1846 tot hij met ontslag de kolonie verlaat op 25 juni 1846.

Dat is heel wat verhuizen in zes jaar!!

Eva Vaubaillon

Een maand voor Jean Pierre met ontslag gaat, op 24 mei 1846, is zijn zus Eva Vaubaillon getrouwd met de hiervoor al even genoemde kolonist Hendrik Martens van der Boom. Hij is volgens de kolonieadministratie geboren 11 april 1804 en hij is op 30 september 1838 als vrije kolonist gevestigd vanuit Leeuwarden.

Zijn echtgenote Elske Hendriks Lunter, geboren 9 juli 1797 is in de kolonie op 16 februari 1845 overleden. Eva Vaubaillon wordt stiefmoeder van drie kinderen:

● Georg van der Boom, geboren 15 november 1830, hij zal 28 september 1846 overlijden,
● Elizabeth van der Boom, geboren 16 juli 1833,
● Hermanus Agatha van der Boom, geboren 9 juli 1840.

Eva staat met een 'e' teveel, als Veaubaillon in de kolonistendatabase. Volgens de kolonieadministratie is zij geboren op 25 januari 1819. Waar zij de afgelopen jaren gewoond heeft valt niet te achterhalen, maar het was niet in de kolonie.


De terugkeer van Jean Pierre-2

Al enkele maanden na het vertrek van Jean Pierre gaat het fout. Eind 1846 keert hij terug naar de kolonie en verblijft hij stiekem bij kolonisten. Hij wendt zich tot de directeur der koloniën met een ongedateerde brief met een zeer fraai en duidelijk handschrift:


De brief bevindt zich in invnr 333 scannummer 423 en de tekst luidt:


Wel Edel Gestrenge Heer!

Volstrekt geen raad meer wetende waar ik mij geen begeven zal; zoo verzoek ik UwEdG zeer vriendelijk of UwEdG de goed geliefde te hebben om voor mij te bewerken, dat ik toch weder in de kolonien konde opgenomen worden.

Zonder de hulp van den Heer Directeur, zie ik geene gelegenheid door toe te geraken. Ik hoop dat UwEdG wel voor mij zal willen zorgen; onders ben ik diep ongelukkig, en wat zal er anders van mij worden? Waar moet ik met mij henen; maar ik hoop hulp en uitredding bij UwEdG te vinden, en ik weet wel dat UwEdG mij ook wel zal willen helpen zoo het eenigsins in uwe magt staat.

Op goed vertrouwen rekende van UwEdG goedgunstige hulp betooning Noem ik mij met hoogachting
Wel Edel Gestrenge Heer!
UwEdG D.V. Dienaar
J.P. Vaubaillon

Steun van de directeur

Het is onbekend hoe lang de directeur die brief al in zijn bezit heeft en hoe lang hij weet dat Jean Pierre stiekem op de kolonie is, maar hij besluit de brief door te sturen naar de permanente commissie op 1 februari 1847. In zijn begeleidende brief met nummer N269, invnr 333 de scans 420-421, schrijft hij:


Het heeft den doofstommen bestedeling J.P. Vaubaillon, die onder N264bis is ingeschreven geweest en den 25 Juny des verleden jaars, op zijn verzoek, ontslagen is, niet mogen gelukken, om, bij zijn ambacht, hetwelk hij aan het Instituut te Groningen geleerd heeft, op den duur zijn onderhoud te vinden, zoo dat hij in het laatst des vorigen jaars, van Groningen, in deze kolonien is weder gekomen, bij Van der Boom, die met zijne zuster gehuwd is en den kolonist Nobbe, met wien hij hier vroeger het verwerswerk heeft waargenomen.

Achteruitgang der zaken van zijnen baas te Groningen en de naderende winter stelde hem buiten werk en geen andere toevlugt wetende, keerde hij weder en schreef mij den brief, welken ik de eer hebUwHEdG bij dezen aan te bieden, met verzoek en voorstel, om dien ongelukkige, ofschoon hij reeds 25 jaren telt, weer in deze kolonien optenemen, al ware het dan slechts voor het overige gedeelte van den winter, totdat hij als verwer buiten weer aan den gang kan komen, zullende hij, vertrouw ik, van deze tijdelijke ondersteuning geen misbruik maken, maar altoos trachten zich geheel buiten de kolonien te onderhouden.

Hij was verleden week, door de onmagt zijnen vermelde bloedverwanten en vrienden, om hem langer kosteloos te onderhouden, reeds zoo verre gekomen, dat hij verlangde in de Ommerschans opgenomen te worden, maar daar hij zich hiertoe ter plaatse alwaar hij armlastig is zou moeten aanmelden, die mij niet bekend is, zoo heb ik gemeend eerst de vrijheid te moeten nemen, UwHEdG te vragen, of Vaubaillon niet nog voor korter of langer tijd in deze kolonien zou kunnen worden opgenomen.
De directeur der kolonien


Tot het voorjaar

De permanente commissie bespreekt de brieven op haar vergadering van 12 februari 1847 bij agendapunt N9, invnr 589 (daarvan zijn geen scans):

De Permanente Commissie

Besluit:

aan den Dir. der Kol. te schrijven als volgt:

In antwoord op UwEd missive van den 1 dezer N269 magtigen wij UwEd om J.P. Vaubaillon tot het voorjaar, maar ook niet langer, verblijf in de kolonien te vergunnen.

In het stamboek van Frederiksoord met invnr 1350 staat hij nu ook officieel bij hoeve 7 bij het kolonistenechtpaar Hendrik Martens van der Boom en Eva van der Boom-Vaubaillon. Genoteerd wordt dat hij is opgenomen voor rekening van de P(ermanente) C(ommissie) en als aankomstdatum staat er 12 februari 1847.


Naar de Noordamerika

Maar Jean Pierre Vaubaillon lijkt toch redelijk in paniek, gezien ook zijn eerdere, in de brief van de directeur genoemde voornemen om zich dan maar als bedelaar op de Ommerschans te laten opnemen. Zijn zus is hoogzwanger en zal op 8 maart bevallen en op 6 maart 1847 schrijft Jean Pierre nogal onsamenhangend aan de permanente commissie. De transcriptie is van Abdulwadûd Louws, de brief bevindt zich in nvnr 335 de scans 31-32 met de adressering op scan 33:


Aan den Wel Edelen Heeren en Leden der Permanente Kommisie met Eerbied geeft den adderessant van bran Doof en stommen zijn verzoek uE aan te kennen daar ik geen raad in redden weet ik ongelukkig en is waar uE heb mijn ontslag genomen om de zien uE of ik mijn brood buiten konden verdiennen in plaats uE mijn ook Eerst voor drie maanden verlof de geeffen zoo als ander en weesen uE die weer in geschreven worden als zij buiten met de regt kunnen komen in ik ben nog voor drie maanden weer terug geweest zoo is mijn beeden aan uE om een ongelukkig wees die ouders loos is in Doofstomme om die dag met de verstooten om weer in geschreven de moogen worden op Frederiksoord U dienaar! de Adreszant. –
Ik wou wil vrijwillig gaan naar de Noordamerika. Ik verzoek u vriende lijk uEd kunt wel vragen de Heeren Kommissie van utrecht ik graag wil vrij willig naar Noordamerika wegegaan. maar dat is begint den 6 of 9 April Naar Noordamerika weg. –
J.P. Vaubaillon
Mijn Adres!
M.H. van der Boom
hoeve No. 7
Frederiksoord
voor mij J.P. Vaubaillon

Tot slot

De permanente commissie bespreekt de brief op haar vergadering van 16 maart 1847 N5. invnr 590 (geen scans):


De Permanente Commissie,

Nader gelezen een adres van J.P. Vaubaillon te Frederiksoord van den 6 dezer;

Gezien de aanschrijving aan den Dir der Kol van den 12 febr ll N9

Besluit

aan den adressant te vergunnen om uiterlijk tot 1 mei aanstaande in de kolonien te blijven.
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Dir der Kol ter uitvoering.

Maar zo lang hoeft niet, al op 31 maart 1847 is Jean Pierre Vaubaillon van de kolonie vertrokken. En niet naar Amerika maar naar Smilde, waar hij blijkbaar een baantje gevonden heeft.
De rest van zijn geschiedenis is niet in de archieven van de kolonie te vinden, maar voor zo ver uit wiewaswie is op te maken, woont hij nog tientallen jaren tot zijn dood op 26 juni 1877 in Smilde, trouwt hij daar drie keer en lijkt hij zich als 'verwer' uitstekend te redden.


Om zijn zus Eva af te maken: zij blijft (bijna) altijd op de kolonie. Met Hendrik Martens van der Boom krijgt zij twee kinderen:
● Anna Hillegonda van der Boom, geboren 8 maart 1847, en
● Maria Hendrika Elisabetha van der Boom, geboren 22 augustus 1848.

Dan overlijdt Hendrik Martens van der Boom op 11 april 1849. Eva Vaubaillon verlaat met haar kinderen op 22 april 1853 de kolonie. Die dag trouwt ze te Vledder met de kolonistenzoon Christiaan Gerardus Hendrikus van Attekum.

Het stel slaagt er op 13 september 1854 in een koloniale hoeve te verwerven en dan keert Eva na anderhalf jaar terug op de kolonie. Hun verdere belevenissen, waaronder het door Eva beledigen van de koloniale geneesheer, staan onderaan de pagina Van Attekum.