Roelof Coenraads Smit is bij besluit van de permanente commissie van 27 mei 1842 bij agendapunt N4 aangesteld als onderbrigadier op de Ommerschans. Dat besluit moet zich bevinden in invnr 528 maar dat heb ik niet gezien, alleen de vermelding ervan op folio 44 van het personeelsregister met invnr 998. Daar staat dat Smit in die functie ƒ 3,- per week verdient en dat hij is geboren op 10 februari 1811.
Om zijn gezin te vinden moet ik naar het register van militaire veteranen met invnr 1590, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 65 in. Daar heeft hij het veteranennummer 122. Hij blijkt te zijn getrouwd met:
● Maria van Os of Es, volgens de op dat punt lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren op 8 januari 1813. Zij en Roelof Coenraads hebben de volgende kinderen:
● Jansje Smit, geboren 9 januari 1833,
● Coenraad Smit, geboren 16 november 1837,
● Maria Engelina Smit, geboren 23 augustus 1841,
● Piet Smit, geboren 23 juni 1844,
● Roelof Smit, geboren 22 juni 1847, en
● Evert Smit, geboren 2 augustus 1850, maar die
overlijdt al op 22 augustus 1851.
Verder wordt er vermeld dat het gezin sinds 14 juli 1839
in Veenhuizen is, dat ze daarvoor woonden in Hellevoetsluis en dat
Roelof in het verleden kanonnier was.
Onderbrigadier
Als onderbrigadier, wat soms ook 'opper-veldwachter' genoemd wordt, geeft Roelof Coenraads Smit leiding aan de veldwachters bij de schans, die deels geworven zijn onder de militaire veteranen uit Veenhuizen en deels uit de rangen van de bedelaars, de zogenaamde bedelaar-veldwachters. De onderbrigadier valt onder de hoogste functionaris ter plekke, de adjunct-directeur van de Ommerschans, wat al sinds 1838 Adrianus Hulst is, maar in de praktijk is hij verantwoording schuldig aan de onderdirecteur-binnen van het complex.
Dat gaat prima zolang die laatste functie bekleed wordt door Jan
Frederik Krieger, maar die wordt per 1 juli 1845
bevorderd tot adjunct-directeur bij het tweede gesticht te
Veenhuizen. Zie voor meer over Kriegers carrière deze pagina. De nieuwe
onderdirecteur-binnen op de Ommerschans wordt ene Pieter van
Roon. Die heeft waarschijnlijk eerder al eens op de schans
gewerkt.
Pieter van Roon
In het personeelsregister 1828-1834 met invnr 997 staat op folio 16 als 'voorloopig' angestelde boekhouder Pieter van Roon, geboren 10 februari 1794, voorheen 'sergeant-majoor bij de 9e Afdeling'. Hij is getrouwd met Maria van der Poel, geboren 7 januari 1800 en ze hebben volgens dit register één dochtertje, Johanna Maria van Roon, geboren 5 december 1818. Pieter van Roon is aangesteld op 15 maart 1827 maar wordt weer ontslagen per 17 januari 1829.
Nu, zestien jaar later, duikt hij weer op. Dit keer in het personeelsregister vanaf 1834 met invnr 998 op folio 31. Familiegegevens staan er nu niet bij en de geboortedatum is vier dagen verschoven naar 6 februari 1794, maar waarschijnlijk is het wel dezelfde. Hij wordt als onderdirecteur aangesteld bij besluit van 11 juni 1845 N4.
En door zijn aanstelling verliest onderbrigadier Roelof Coenraads Smit alle plezier in zijn werk. Na een kleine twee maanden gooit hij al zijn grief eruit in een brief aan adjunct-directeur Adrianus Hulst. De brief is gedateerd 28 augustus 1845 en bevindt zich in invnr 309 (zie hoe die te bereiken bovenaan de pagina) scans 553-554:
Den Heere Adjunct Directeur der Kolonie Ommerschans
Ommerschans den 28 Augustus 1845
WelEdele Heer!
Ruim drie jaren die ik als Onder Brigadier Veldwachter onder UWEde. Orders met alle naauwgezetheid van pligt betrachting heb mogen dienen, zonder dat er ten myne aanzien, over handelingen en diensten de minste aanmerking zijn gevallen – en in alles aan den wil der Directie heb beantwoord, tot zoo lang den Heere Krieger, als Onder Directeur in dit gesticht aanwezig was.
Bij den komst van den Heer van Rhoon, schijnt het, dat aan alle mijne handelingen eenen verkeerde bedoeling en uitlegging wordt gegeven, het onaangename daarvan doen my de vryheid nemen UWEde. te verzoeken, dat deze onaangenaamheden mogen ophouden te bestaan, daar zulks anders ten gevolge moet hebben, het gezag het welk tot de veiligheid vereischt wordt te verliezen. –
De intriguerende handelingen door den Onder Directeur ten mynen opzigte, bestaan genoegzaam in het voorgevallene
Volgens gewoonte by Transporten die naar Veenhuizen vertrekken, melde ik my by den Onder Directeur, vragende of ik het transport moest geleiden, waarop my geantwoord word; heb jij daarby zooveel belang – doch eenige oogenblikken later werd ik gecommandeerd.
Het vetrouwen vroeger aan my geschonken, om de Levensmiddelen, Pakjes en brieven in bewaring te nemen dezelve uit het Magazyn en van het Bureau tegen reçu te ontvangen, werd my niet alleen geweigerd, maar met de beledigende uitdrukking, houd je Klaauwen eraf –
waarom deze gezegdens geuit in tegenwoordigheid van Magazyn Meester en Kolonisten, men scheen my niet te vertrouwen uit welk een en ander ik geweigerd heb met het transport te vertrekken, de Heer Berkenbosch en andere personen, spraken schande over de gezegdens des Onder Directeurs. –
misbruik ik het vertrouwen – of ben ik nalatig in den dienst, dat men my dan door de Coloniale wetten straffe –
ik ben soldaat en geemployeerd by de Maatschappij, weshalve myne overtredingen, my op voeglyker wyze onder het oog behooren te worden gebragt maar geensints op eene wyze zoo als zulks thans plaats grypt
Het is verwonderenswaardig dat alles wat tegenwoordig door my gedaan wordt, niet goed is,
waarom mag ik hen geene boeyen tot veiligheid aandoen, die onderscheidene malen ontvlugt zijn, -
waarom mag ik in tegenwoordigheid des Onder Directeurs geen stilte gebieden aan de op de plaats schreeuwende en tierende Kolonisten –
Waarom belette men my de afgekeurde Mobilaire goederen te vernietigen waartoe ik door den Heer Inspecteur geordineerd was, zoude men denken, dat ik myn voordeel zoude zoeken uit een stuk oude Deken of uit de Levensmiddelen van Kolonisten die onder myne geleide op transport,
Wie beschuldigd my van het een of ander, Wie kan my overtuigen van frauduleuze handelingen, ware dit in eene geringe mate het geval geweest ik zoude my niet tot UWEd wenden, maar er is niemand die my van iets overtuigen kan
Uit zulk eenen onaangename behandeling zal UWEd wel ontwaren, dat het mooi gelyk ?? te kunnen dienen – en welke strafbare handelingen door my in drift zouden kunnen worden uitgevoerd als Brutaliteit, insubordinatie enz, waardoor ik diep ongelukkig zoude kunnen worden, daarom verzoek ik vriendelyk, daat door UWEd tusschenkomst de onaangenaamheden ophouden en ik mynen dienst als vroeger met vreugde kan waarnemen
WelEdele Heer
UWEd Dienstw. Dienaar
R Smit
Uit de begeleidende stukken blijkt dat het geschil al hoog is opgelopen. Onderdirecteur Pieter van Roon heeft een aanklacht wegens dienstweigering ingediend tegen Smit, zelfde invnr scan 552, en daarop heeft de adjunct-directeur Smit geschorst en houdt hij veertien dagen tractement in, scan 550. En de directeur wil Smit zelfs tot gewoon veldwachter degraderen.
Over dat alles beslist de permanente commissie op 16
september 1845 onder agendapunt N13, invnr 572. Dat heb ik
niet gezien, maar het personeelsregister maakt duidelijk wie er
het laatst lacht. Pieter van Roon wordt op 1 september 1847
uit de dienst der Maatschappij ontslagen, Roelof Coenraads Smit
blijft onderbrigadier op de Ommerschans tot zijn dood. Die is wel
vrij snel, 17 september 1853, op 42-jarige leeftijd.