SMIT, Abraham
|
|
Spellingvariaties: |
Smith
|
Levensdata: |
22-06-1760
tot 18-03-1830 |
Subcommissie: |
Hij komt uit
Groningen , maar is waarschijnlijk op eigen gelegenheid
gekomen zonder tussenkomst van de subcommissie. |
Aankomst: |
16-11-1819 |
Geloof: |
hervormd |
Echtgeno(o)t(e): |
1) Maria Antoni ten
Ham, 13-01-1767 tot 13-02-1820 2) Aagje Jans Keg, 16-04-1781 tot 02-10-1824 3) Grietje van Voorst weduwe Weender, gedoopt 14-08-1772 tot 19-3-1839 |
Overige huisgenoten: |
Smit past als
huisverzorger op kinderen uit Koog aan de Zaan. |
Koloniale carrière |
|
Samengevat: |
Smit was een
van de beste huisverzorgers van de Maatschappij,
subcommissies die bij hem kinderen geplaatst hadden
uitten nooit een kwaad woord en ook de directie en de
wezen (zie onder) zijn tevreden over hem |
In de boeken: |
Bij naam op
bladzijden 219, 282, 302 en 364 van De proefkolonie.
Met een omschrijving van wat huisverzorgersschap is op
bladzijde 189 en 253 en 302 |
Fragmenten uit de archieven
|
|
Melding van zijn aankomst op 16 november 1818 in de 'Nominatieve Staat der Kolonisten van de 2e kolonie zoo als dezelve bestaan op den 20 december 1819.. Zie ook deze pagina. Zie voor gift watersnood dd 3 februari 1820 het betreffende file. Overlijden van zijn eerste vrouw: Vledder, overlijdensakte, 15 februari 1820, aktenr. 1 Overledene: Marijke Antony ten Ham, geboren te Groningen op 13-01-1767; beroep: huisvrouw; overleden te Frederiksoord (Vledder) op 13-02-1820; oud: 53 jaren, dochter van Antonius ten Ham en Grietje Alleberts. Gehuwd geweest met Abraham Smit, in leven. Uit een brief van directeur Benjamin van den Bosch van zondag 20 februari 1820: De vrouw van den huisverzorger Smit, op den 18 dezer aan de gevolgen van 't water overleden zijnde, geef ik daarvan bij deze aan de Permanente Kommissie kennis. Zij had de ouderdom van 52 jaren bereikt, en was in een ziekelijk en verzwakte staat hier aangekomen. Op 31 mei 1820 arriveren weeskinderen uit Koog aan de Zaan, waaronder de al oudere weduwe Aagje Keg. Uit de notulen van de Permanente Commissie 14 juli 1820: Op den brief van den Direkteur 62/7 dat de P.K. besloten heeft (...) dat den kolonist Smit kan worden toegestaan om met de hem bijwonende vrouw te huwen, mits daar toe consent vragende aan direkteuren van het huis, waar uit de bij hem inwonende vrouw genomen is; Zijn tweede huwelijk: Vledder, huwelijksakte, 17 september 1820, aktenr. 7 Bruidegom: Abraham Smit, oud: 60 jaren; weduwnaar van Maria Antoni ten Ham, zoon van Harmen Abrahams Smit en Maria Schellekens. Bruid: Aagje Jans Keg, oud: 42 jaren; weduwe van Pieter Boon, dochter van Jan Keg en Jannetje Jans Biere. Uit een brief van Johannes vd Bosch aan de Permanente Commissie dd 5 juli 1821 Zedert de ongesteldheid van Smit als opziender in de spinzaal in de kolonie N1 fungerende, was deze post aan de Bas opgedragen, bij gebrek aan geschikte voorwerpen. Ook volgens de rode boeken van Kloosterhuis was Smit onderbaas in de spinnerij en bleef hij dat, ze citeert zijn verdiensten als spinbaas in kolonie 1 in 1827 (3 gulden per week). Uit een brief van directeur Wouter Visser dd 10 juli 1821: De hoeve no.40 in kolonie N2 was voorheen door Smit bewoond, doch deze is op den 22 april ll. in kolonie N1 hoeve 34 overgeplaatst, waardoor de eerstgen. hoeve bij het arrivement der huisgezinnen van Dordrecht onbewoond was. Uit een brief van Wouter Visser dd 21 juli 1821: Ten gevolge der missive van de Permanente Kommissie do. 16 dezer no. 50/7 heb ik de eer haar te berigten, dat het geheele huisgezin van Johannes Bos, naar de Ommerschans is gezonden, en alzoo de hoeve N34 kolonie N1 nu alleen door A. Smith bewoond. In de Star van augustus 1822 staat bij hevenummer 34: Smit (huisverzorger) Uit een brief van directeur Visser dd 12 juli 1823: (...) blijken alle behalve het hoofd des gezins voor de arbeid onbekwaam: hier behoord dus in plaats der wede Rem mertje Bakkers oud 33 jaren met hare twee kinderen, te zijn een of twee voor den veldarbeid bekwame jongens; of de subkommissie te Texel zoude zich kunnen verbinden, om, even als zulks met Trijntje de Vries, bij den huisverzorger Smit op kol. N1 geschiedt, p.m. twee gulden extra toelage te betalen, tot aan(?) ter tijd den kinderen genoegzame kragten zouden hebben bekomen. Uit een brief van de schout van Koog ad Zaan van 16 januari 1824: Dat de twee eerste pointen reeds sedert eenige tijd aanleiding gegeven hebben dat reeds vijf van de ingedeelden hun verlof gevraagd hebben om de kolonie te verlaten en waarvan er drie zich in militaire dienst hebben begeven, alleen met het oogmerk om ontsla gen te zijn van hun verblijf aldaar; en daar deze dan nu weder ten lasten van het weeshuis komen, slegts zeven personene van de 16 waar voor gecontracteerd is in de kolonie overblijven (behalve Aagje Keg en hare kinderen die door haar huwelijk als van onder de administratie van HH Armvoogden kan gereekend worden te zijn ontslagen). Uit een brief van directeur Visser dd 25 januari 1824: (...) Naar die zelfde evenredingheid zijn de overige kinderen bij D. Wiemes ingedeeld gekleed, terwijl die bij Smit, kol. N1 gevestigt van nog meer kleedingstukken zijn voorzien. (...) Smit is in alle betrekkingen zeker nog de beste der gen. huisvaders. (...) Zoude men meer bepaalt op het gedrag der huisverzorgers Kok, Smit en Wiemes willen letten dan voorzeker zijn den beiden eerst genoemden onder de wezenlijke zedelijke brave menschen te rangschikken, terwijl ik bekennen, het Wiemes niet tot deze behoort (...) Ten slotte moet ik de Permanente Kommissie nog verzoeken te letten op de uitdrukkingen in den brief des wezen Smit voorkomende, zij zal geloof ik met mij het harde en smartelijke daar in gelegen gevoelen. Uit een brief van Wouter Visser dd 28 februari 1824: P.S. Voor het verzenden dezer is de Heer schout van Koog aan de Zaan, na alvorens de huisgezinnen van Wiemes, Smit en Kok, benevens veele andere zonder mijn voorkennis te hebben bezogt, mij over den goede Direktie der komen complimenteren, verzoekende verschoning voor het gehouden gedrag van E. Oerhaan, terwijl ZijnEd. in het boek, t welk tot het inschrijven van aanmerkingen als andersints in het logement voorhan den is, geschreven heeft - "28 february 1824 is door ons ondergetekende Frederik soord nagezien en na genoegen bevonden, houdende derhalve de klagten daar van voor laster en vooroordeel Waigert Evert Smit, schout van Koog aan de Zaan Dirk Groen Jan Huurman" Dood 2de vrouw Abraham Smit: Vledder, overlijdensakte, 3 oktober 1824, aktenr. 19 Overledene: Aagje Keg, geboren te Serdam op 16-04-1781; beroep: zonder; overleden te Vledder op 02-10-1824; oud: 43 jaren, dochter van Kornelis Keg en Jansje Baan. Uit een brief van directeur Visser dd 19 april 1825: Albertus van der Waag, dat deeze is gevestigt onder den naam van A. Piket, aangekomen uit Leijden den 9 september 1822, ingedeeld bij den huisverzorger Smit kol. N1, alwaar hij volgens zijn eigen verklaring zeer te vreeden is en wenscht te blijven ingeval hem zijn ontslag niet wierd geakkordeert, dat hij zijn ontslag gevraagd heeft om bij zijnen grootvader Piket te gaan wonen, die volgens zijn zeggen een eenigsints vermogend man zoude zijn, doch waaromtrent wij meenen te moeten twijffelen. Uit een brief van Wouter Visser dd 21 mei 1825: Voorts ter hare kennis te brengen dat de huisverzorger Smit en de koloniste wed. Weender kol. N1 wenschen een wettig huwelijk aantegaan; ons geene reden ter contraire bekend zijnde, neem ik de vrijheid de Permanente Kommissie te verzoeken mij tot het toestaan van dat huwelijk te authoriseren. Derde huwelijk Abraham Smit: Vledder, huwelijksakte, 20 augustus 1825, aktenr. 11 Bruidegom: Abram Hermens Smit, gedoopt te Zaltboemel op 22 06 1760; weduw naar van Aagje Keg, zoon van Harm Abrams Smit en Maria Schelkens. Bruid: Grietje van Voorst, gedoopt te Zaandam op 14-08-1772; weduwe van Joan nes Weener, dochter van Jan Pietersz van Voorst en Grietje Jochems. Zijn overlijden: Vledder, overlijdensakte, 19 maart 1830, aktenr. 17 Overledene: Abraham Smit, geboren te Groningen op 00-04-1758; beroep: arbeider; overleden te Frederiksoord (Vledder) op 18-03-1830; oud: 72 jaren, zoon van NN NN en NN NN |
|