De kolonie Willemsoord is vanaf de zomer van 1820 geleidelijk volgelopen. Blijkbaar helemaal vol, want op 12 maart 1821, invnr 56, schrijft de directeur der koloniën Benjamin van den Bosch:
Nog zijn heden gearriveerd twee koloniale huisgezinnen, als
Nicolaas Hendrik van der Rijden, vrouw en 6 kinderen, benevens een armen jongen, uit Rotterdam en
Johannes Hermanus Kniesenburg, met vrouw en 3 kinderen, van Utrecht.
Deze beide huisgezinnen hebben provisioneel in Steenwijk moeten blijven, dewijl er geene koloniale woningen meer open zijn, maar reeds 2 huisgezinnen te veel zijn overgekomen.
Heden zal men schikkingen maken, om gem. huisgezinnen te logeren.
Waar?
Wat betreft Johannes Hermanus Kniesenburg komt dat goed, die
begint deze dagen aan een veelbewogen koloniale carrière, zie op
zijn eigen pagina. Maar
van die ander wordt niets meer vernomen. Waar is dat gezin, dat in
de kolonistendatabase staat als 'Van der Heijden' (maar er staat
echt een 'r'), gebleven?
Aha, terug!
Niet op de kolonie lijkt het en dat blijkt te kloppen. Op 4 april 1821 draagt de Commissie van Oppertoezicht over het Stads Algemeen Armbestuur te Rotterdam een ander gezin voor in plaats van dat van Nicolaas Hendrik van der Reide. Ik houd de spelling aan zoals deze commissie het doet. Ze melden over hen, invnr 57 scan 14 (zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn):
(...)
het huisgezin van Nicolaas Hendrik van der Reide, welke aan ons bestuur door derzelver oponthoud te Amsterdam gedurende de reis naar de kolonie frederiksoord, veele onkosten heeft veroorzaakt, en welke zich ongeschikt voor den arbeid aldaar gerekend hebbende, weder zijn terug gekomen
(...)
Een vrijwilig terugtreden dus. Waardoor in de kolonieadministratie
verder helemaal niets over hen te vinden is.