Pieternela of Petronella Regtuit wil na acht jaar bedelaarsgesticht wel weer eens de gewone wereld in

Volgens de inschrijvingen, bijvoorbeeld in het register toegang 0137.01 met invnr 425, waar ze als bedelaarsnummer 234 staat, is Petronella Regtuit geboren in 1797. Ze is op 20 maart 1826 het bedelaarsgesticht op de Ommerschans ingekomen vanuit Veere. Vandaaruit is ze op 4 oktober 1827 overgebracht naar het tweede gesticht te Veenhuizen.

Ze is gereformeerd en ze is volgens het signalement lang 5 voet 4 duim en 8 strepen, ze heeft een 'rond aangezigt' en een 'blozende' gelaatskleur. Er wordt gezegd dat ze donkerbruin haar heeft, maar bij de bijzondere kenmerken staat dat ze 'een kaal hoofd' heeft, welke twee notities volgens mij niet met elkaar te verenigen zijn. Haar oogkleur is grijs, haar kin is 'breed' en verder zijn er geen bijzonderheden.

Op 28 augustus 1832 wendt ze zich tot de permanente commissie, invnr 128. De transcriptie is van Abdulwadûd Louws, maar omdat Petronella nooit op een nieuwe regel begint heb ik regeleindes en interlinies toegevoegd, in de hoop dat ik goed heb ingeschat waar zij aan een nieuwe zin begint: 


Veenhuizen den 28 augustus 1832

Edele heer

verschoon de vrijheid die ik neem mij tot uw te wenden daar uw als vader over mij gesteld ben hoop ik dat uw mij belangens mag ter harte nemen

ik ben zoo als uw mogelijk wel zal bewust wezen circa agt jaar in de gestigten van weldadigheid geweest

nu wenschte ik gaarne tot de gewonen maatschappij te mogen terug en daar ik door gods zegen in staat ben mijn onderhoud te kunne verdienen en daarin voor een braaf en naarstig gedrag een nuttig lid te worden

zeer smartelijk is het voor mij daar er nu weder een paar mijner bindgenoten weggaan en naar hunne geboorte paals terug keeren daar even zoo lang als haarlieden van de gewonen maatschappij zijn verstoten geweest

en daar ik reeds zooveel jaren onder uwe vaderlijke bescherming heb doorgebragt twijfel ik niet of uw zal mij met vaderlijke goedheid behandelen

daar de zugt naar vrijheid mij heeft aangespoord mij tot uw te wenden

daar overtuiging van uwe vaderlijke liefde mij niet doet wanhopen aan uwe vaderlijke hulp

er gaat ook geen klokslag voorbij dat ik mijne gebeden niet tot de troon des allerhoogste opzend om zijne dierbaren zegen tot mijn onslag af te maken

hoop ik dat god ook uw hart tot mijn welzijn zal besturen

na uw eenige ogenblikken met dit verzoek te hebben bezig gehouden hoop ik dat ik van uw met een gunstig antwoord mag vereerd worden

daar uw de eerste mensch ben van wier hulp ik mijne vrijheid te wagten heb

ik heb reeds over twee maanden mijn onslag gekregen maar ik heb dertien gulden schuld en daar ik niet in staat ben dit te kunnen betalen en ik even gaarne mijne vrijheid wenschte te hebben zooals anderen mijne kameraden beveel ik in uw protectie hopende dat uw gunstig over mij mag desideren in vertrouwe hiervan heb ik de eer edele hier mij met veel achting te tekenen uw onderdanige dienaresse

pieternela regtuit


Op de brief zijn met potlood wat aantekeningen gemaakt. De eerste is: 'Vraagt kwijtschelding van schuld. Afwijzen.'

De tweede aantekening geeft haar bedelaarsnummer, 234, en meldt dat ze op de ontslagvoordracht voor 1833 staat en dat zij voorwaardelijk wordt ontslagen op zaterdag 13 mei 1833. Maar blijkbaar gaat dat ontslag niet door, want het register met toegang 0137.01 invnr 426 meldt dat zij pas op 14 september 1835 met ontslag het gesticht verlaat. Voor zover ik kan nagaan komt ze daarna nooit meer terug.