Jacobus Ras, bureaumedewerker, wijkmeester, boekhouder, ex-employé

De allereerste schreden van Jacobus Ras binnen de Maatschappij van Weldadigheid heb ik niet gevonden. Op een gegeven moment, begin 1823, is hij een van de medewerkers op het algemeen bureau in Frederiksoord. Daar beginnen de meeste employés want dat is een goede plek om te zien wat ze in hun mars hebben. Blijkbaar is dat bij Jacobus Ras voldoende want op 15 maart 1823 wordt hij bevorderd tot wijkmeester.

Hij neemt zijn intrek in de wijkmeesterswoning 60bis in Willemsoord (helemaal onderaan deze pagina. Volgens die inschrijving is hij geboren op 17 december 1770 en getrouwd met Geesje Klaassens, geboren 22 augustus 1779. Ze hebben een zoon bij zich die Willem heet en is geboren op 8 maart in een onleesbaar jaar. Het gezin is hervormd, afkomstig uit Zuid-Sleen en volgens een notitie in de koloniën sinds 17 februari 1823 (dat is dus nog maar net).

Een andere notitie maakt duidelijk dat het wijkmeesterschap niet van lange duur is: 'Thans bij den Direkteur der fabriekm: arbeid'. Die directeur is Anthonie Brouwer, die in De proefkolonie figureert op de pagina's 224, 227, 228, 231, 235 en 241. Dat duurt ook niet zo vreselijk lang, want op 5 december 1824, invnr 71, meldt directeur der koloniën Wouter Visser dat hij met personeel is gaan schuiven vanwege de ziekte van J.H. Kalbfleisch. Jacobus Ras blijkt te zijn overgeplaatst naar het eerste gesticht te Veenhuizen:

Bij mijn verblijf gedurende deze week te Veenhuizen heb ik gevonden dat de onderdirekteur der fabriek, Kalbfleisch zich steeds zodanig ziek en zwak bevind dat het hem niet mogelijk is, zijne zaken behoorlijk te kunnen waarne­men, het is mij verder voorgekomen het belang der zaak vordert dat daar in ten spoedigste werd voorzien, en heb ten gevolge daar van den persoon ten Broeke, broeder van den opziender der fabriek in kol. N4, provisioneel en tot nader order met de direktie over de fabriek te Veenhuizen belast; den boekhouder der fabriek, Ras tot zijne adsistentie bijgevoegd, terwijl Josserel voor eerst bij den Heer Brouwer, zoo veel mogelijk de plaats van Ras zal vervangen;

Het ziet er naar uit dat hij daar ook blijft, want op 18 december 1824, invnr 71, doet directeur voorstellen voor de opvulling van vacatures:

De plaatsen welke ik nu gaarne vervuld zag, zijn die van den boekhouder binnen en van de fabriek in het 1e en een boekhouder voor buiten in het 2e etablissement; waartoe ik de vrijheid neem de Permanente Kommissie voor te stellen
den geemployeerde Holstein als boekhouder binnen,
de boekhouder Ras - provisioneel daar mede reeds belast - als boekhouder van de fabriek, en indien de Permanente Kommissie daartoe geen geschikte persoon onder de bij haar bekende sollicitanten heeft, de op de proef aangestelde Heer Veith als boekhouder buiten in het 2e etablisse­ment;
voorts nog de plaats van opziener over de buitenbewoners, waartoe waarschijnlijk is gedestineerd de bewuste sollicitant Kloekers,
de 4 wijkmees­ters buiten; waartoe 4 personen onder de naam van opzieners reeds bij dat etablissement aanwezig zijn, en wiens namen ik bij een volgende de eer zal hebben de Permanente kommissie op te geven, met verzoek dezelve als wijkmeester te benoemen en aantestellen.

De permanente commissie gaat met dat voorstel akkoord en neemt een personeelsbesluit op 31 december 1824, invnr 960, waarbij Jacobus Ras definitief wordt aangesteld als 'boekhouder voor den fabriekmatigen arbeid van het 1e etablissement te Veenhuizen'. Alles lijkt prima, maar negen maanden later nemen de leden van de permanente commissie Johannes van den Bosch en Jeremias Faber van Riemsdijk de koloniën onder de loep. Dat leidt tot een aantal voorlopige besluiten op 10 september 1825 die officieel worden bekrachtigd op 16 september 1825. En een van die besluiten is:

Het salaris van den boekh. der fabriek bij het 1e etabl: Ras, wordt vermindert en gebragt op f 5- s'weeks.

Er staat geen enkele motivatie bij het besluit. Vermoedelijk willen Johannes en Jeremias de beloningen voor medewerkers met hetzelfde soort werk gelijk trekken, maar het is dus wel een loonsverlaging van bijna dertig procent (want uit de reactie van Ras blijkt dat hij eerst zeven gulden per week verdiende). En dat accepteert Jacobus Ras niet. Op 7 oktober 1825, invnr 76, schrijft directeur Visser in een brief aan de permanente commissie:

Ook is hierbij gevoegd de aanvraag om ontslag van den boekhouder der fabriek te Veenhuizen, Ras met verzoek het besluit der Permanente Kommissie daar op te mogen ontvangen, en zoo mogelijk eene geemploijeer­den te zenden, welke Ras bij eventueel ontslag zal vervangen.

De bijgevoegde brief van Jacobus Ras klinkt verontwaardigd:

De ondergetekende gezien hebbende het besluit der P. Kommis­sie waarbij deszelfs salaris met twee gulden des weeks is verminderd onaangezien deszelfs werkzaamheden die van andere boekhouders evenaar­en,
tevens zich niet kunnen herinneren zoo door deszelfs gedrag of verzuim van pligt tot dergelijk besluit aanleiding tehebben gegeven,
heeft de eer hiermede kennis te geven aan deszelfs supperieuren hem deze onverdiende behandeling misbehaagt en uit dien hoofde de Permenente Kommissie is dankende voor deszelfs post met verzoek zoo hier geen redres kan worden gevonden hem zoo eer zoo liever iemand mogt worden geauthoriseerd deszelfs administratie overtenemen en naar goed vinding van dien aan hem deszelfs konvenabel ontslag te verle­nen.
Veenhuizen den 3 october 1825 de boekhouder der fabriek Ras

In het brievenboek, invnr 348, noteert de permanente commissie 'beantw 29 Oct N668', maar ze bespreekt het eerder al 'not 14 id art 61', wat betekent dat ze de brief behandelen als agendapunt 61 van de vergadering van 14 oktober. En dat leidt op die 14 oktober 1825 tot het navolgende besluit, invnr 961:

Besluit van de Perm: Kommissie van Weldadigheid, houdende het ontslag van de boekhouder bij de Fabriek te Veenhuizen, Jacobus Ras, van den 14 october 1825.

De Perm: Komm: van Weldadigheid,

Overwegende het aanzoek van den Boekhouder bij de Fabriek te Veenhuizen, Jacobus Ras, van den 3e ... (?), om, op grond van de bij haar Besluit van den 16e Sept 1825 N1 bepaalde vermindering van zijn traktement uit den dienst der Maatschappij te worden ontslagen,

Heeft besloten:

Art 1
Jacobus Ras, boekhouder bij de Fabriek te Veenhuizen, wordt uit de dienst der Maatschappij van Weldadigheid eervol ontslagen

Art 2
De Heer Direkteur wordt uitgenodigd, dat emploi tot bij den ophanden vervulling der vacature, mogelijk provisioneel te doen waarnemen;

Afschrift van dit Besluit zal worden uitgereikt zoo aan den Heer Direkteur der Kolonien als aan den voornoemden J. Ras, tot informatie en narigt respectivelijk.

Aldus gearresteerd door de Perm: Komm: van Weldadigheid te ’s-Gravenhage, den 14 october 1825.

En darmee komt de koloniale carrière van Jacobus Ras ten einde. Zijn naam valt nog één keer, als directeur der koloniën Visser op 28 oktober 1825, invnr 76, blijft worstelen met de personeelsbezetting:

In antwoord op eerstgen. heb ik de eer te berigten dat van de sollicitant Faber te Leeuwarden bij ons geen adres bekend is en wij denzelven daarom niet kunnen schrijven hier te komen; buitendien herinneren wij ons niet aangaande zijne vroegere betrekkingen en vermoedelijke geschiktheid tot den post van boekhouder; waarom ik de vrijheid neem de Permanente Kommissie te verzoeken zelve daar over te oordeelen, en indien zij dit mogt goedvinden, hem op eene proeftijd herwaards te zenden: na het vertrek van Ras zal ik de administratie zoo goed mogelijk door een of ander geemploijeerde doen gaande houden, tot dat op eene betere wijze daarin zal kunnen worden voorzien.