VRIJE KOLONIST ANTHONIJ VAN PUFFELEN EN ZIJN GEZIN

De Regenten van het Arm en Weeshuis te Oudewater hebben in november 1820 een zogenaamd A-contract afgesloten met de Maatschappij van Weldadigheid. Zie hier voor een uitleg over A-contracten. Dat betekent dat ze naast een clubje weeskinderen en mensen die voor hun gaan zorgen, twee gezinnen in een hoeve in de vrije koloniën mogen plaatsen. En in dat kader arriveren Anthonij van Puffelen, zijn echtgenote en twee kinderen op 5 juli 1821 in de kolonie.

Het is druk die dagen, er arriveren tientallen gezinnen en weeskinderen in het dan net opgerichte Wilhelminaoord, dat op dat moment bekend staat als kolonie 4. Er zijn van die tijd geen stamboeken bewaard gebleven. Wel staan ze op een lijst met de eerste oogst uit Wilhelminaoord in het blad de Star, maar daar staat niets op (hoeve 21).

Stamboeken zijn er pas vanaf 1825 als ze na hernummering en herindeling ineens in Frederiksoord, kolonie 1, wonen. We treffen ze dan in invnr 1346 (zie bovenaan de pagina hoe de scans van dit en andere invnrs te bereiken zijn) op hoeve 120.

Gezinssamenstelling

Vanuit dat boek neem ik de gezinsgegevens over:

● Anthonij van Puffelen is volgens de in dat opzicht lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren op 1 september 1782. Achter zijn naam staat dat hij hervormd is, evenals de rest van het gezin. Hij is getrouwd met:

● Gerrigje de Rotte, geboren 2 april 1794. Het echtpaar is aangekomen met twee kinderen:

● Teuntje van Puffelen, geboren 13 maart 1812, en
● Cornelia van Puffelen, geboren 20 of 23 december 1815. Op de kolonis komt daar bij:

● Cornelis Abraham van Puffelen, geboren 23 november 1825.

Dwars-1

De Van Puffelens komen regelmatig voor in de post, zie deze lijst, maar dat mogen anderen uitzoeken, ik doe alleen de dingen waarvan ik transcripties heb, en dat blijken drie gevallen van dwarsliggen te zijn. De eerste keer is al een dikke twee weken na aankomst. De directeur de koloniën Wouter Visser schrijft op 26 juli 1821, invnr 58:


Wijders vind ik mij verpligt de Permanen­te Kommissie te informeren, dat de onlangs van Oudewater aangekomene kolonisten  Bouw­man en van Puffen zich bij mij hebben vervoegt, om verlof te bekomen, de kolonie te verlaten en naar Oudewater te retourne­ren; voorgevende, dat zij niet kunnen voor­zien, in het vervolg en op den duur een behoorlijk bestaan te zullen vinden, als mede de kerk - roomsche - te ver van de kolonie was, om een behoorlijk gebruik van de gods­dienst te kunnen maken.

Dienende het der Permanente Kom­missie in deezen tot infor­matien dat eerstgen. is een zeer bekwaam man, die zich nimmer in een behoeftige stand bevond, maar door arbeid van klein koop­manschap, volgens zijne verklaring zich een goed bestaan verzorgen, en dat hij alleen op sterk aanraden of aandringen der leden van de subkomm. naar de kolonie was vertrok­ken.

De laatstgen. is een man geheel onbe­kwaam tot de veldarbeid en kan met kleder­maken zijn verstrekte kleding nauwelijks ver­dienen;

ik heb aan deze kolonisten, maar bijzonder de eerstgen. getoond, hoedanig hij in zijne gedagte dwaalde, dat de Maatschap­pij, ten minsten voor het tegenwoordige, hem zijn bestaan verzekerde, en dat zij dit wel altoos zal blijven doen dan wanneer hij van zijne zijde erg werkzaam en oppassend blijft als hij nu toont te zijn en zoo ook aan van Puffen, dat de Maatschappij zijne belangens zoo wel als die van ieder ander kolonist wil behartigen en hij dus in de toekomst, onder voorwaarde van een goed gedrag, niet voor zijn bestaan behoefde te vreezen.

Dan beide zijn bij hun verzoek blijven insisteren.

Dat over die roomse kerk lijkt mij een goed voorbeeld hoe slecht Wouter Visser luistert naar wat er gezegd wordt. Hoe dan ook heeft een en ander geen gevolgen, ze gaan toch niet weg en ze blijven.

Dwars-2

De tweede kwestie gaat over de uit Oudewater meegekomen weeskinderen. Die zijn bij een ander gezin ingedeeld en hebben bij de regenten in Oudewater over dat gezin geklaagd. De directeur gaat op onderzoek uit en denkt dat Bouwman en Van Puffelen de kinderen hebben opgestookt.
Ik heb daar ooit een verhaaltje van gemaakt voor de dorpsvereniging Wilhelminaoord, De kleding tot op het bloote ligchaam nagezien, dat bovenaan deze pagina staat. De bij dat verhaal horende stukken, te weten de brief met klachten uit Oudewater van 22 februari 1822 en de reactie erop van de directeur op 25 februari 1822, allebei invnr 60, staan op deze pagina. Het gedeelte uit die laatste brief dat Van Puffelen betreft luidt::


Ik moet dus uit alles wat ik in deeze heb kunnen ver­nemen, besluiten te geloven, dat Bouwman en van Puffelen, kolonisten uit Oudewater, de kinderen tot het inbrengen van klagten heb­ben aangespoort, om door die weg de eerste Janna Hendriks, en de tweede Arie Roesteen bij zich te hebben, als zijnde daar in voor hun een wezenlijk voordeel gelegen. De kinderen nogtans zullen overeenkomstig het verlangen der sub kommissie Oudewater bij andere huisverzorgers of kolonisten worden inge­deelt.

Dwars-3

De derde vorm van dwarsliggen levert Anthonij van Puffelen een vermelding op in De proefkolonie pagina 338. Johannes van den Bosch heeft het aardappelbrood uitgevonden en rapporteert op 4 januari 1823, invnr 64, vanuit de kolonie naar Den Haag:


De bakkerij is volkomen geslaagd en in volle werking. Alle kolonisten op van Puffelen na hebben het aardappelbrood verkozen boven die van gewoon roggebrood. Ik zelf eet het bij preferentie.

Of Anthonij uiteindelijk wel aardappelbrood is gaan eten, vermeldt de geschiedenis niet.

Na het stamboek met invnr 1346 staan ze ook in de stamboeken met de invnrs 1347 en 1348 als bewoners van hoeve 120. Zie voor de lokatie van die hoeve dit kaartje. NB: De grenzen tussen Frederiksoord en Wilhelminaoord lagen toen heel anders dan tegenwoordig. Uit de stamboeken wordt duidelijk dat ze een voortdurende stroom ingedeelden in huis hebben. Daaronder ook kinderen van de roemruchte Cilia van der Groef uit Oudewater.

Dan gaat er iets veranderen.

Promotie

De kritiek uit de beginperiode op Anthonij's landbouwcapaciteiten en de voortdurende vermelding van hem als kleermaker, geven aan dat zijn hart meer bij de textiel dan bij het land ligt, en dat leidt op 29 februari 1829 tot een promotie tot fabrieksbaas. Het besluit dat daarover genomen wordt staat afgedrukt op een andere pagina.

In dat besluit is sprake van een voorlopige aanstelling en de proefperiode blijkt nogal fors te zijn, want pas op 16 april 1830 volgt de definitieve aanstelling. Dat blijkt uit het personeelsregister met invnr 997 (daarvan zijn geen scans). In dat register is op folio 6 doorgehaald de vermelding 'voorloopig fabriekbaas op f 4.- sweeks' en dat vervangen door een loon van 'f 6.- sweeks'. Daarna staan ze met dezelfde gegevens op folio 9.

Verhuizingen

Voor die tijd, op 9 januari 1830, zijn ze al overgegaan van hoeve 120 naar hoeve 95, zie invnr 1348 en dit kaartje. En na de definitieve aanstelling gaan ze op 1 mei 1830 naar een ambtenaarswoning, dat wil zeggen een hoeve zonder een lapje land eromheen, want met dat land doet Anthonij toch niks.

Die ambtenaarswoning ligt in kolonie 2, Wilhelminaoord, staat op scan 99 van het stamboek met invnr 1354 en heeft het nummer 98. Die ligt wat verder weg, in Friesland zelfs, zie hier.

Onecht kind

Terwijl ze daar wonen gebeurt er iets vreemd. Niet dat dochter Teuntje op 17 feb 1832 in ongehuwde staat een kind ter wereld brengt, want dat komt vaker voor, maar dat dat ongestraft blijft. Normaliter is dat hel en verdoemenis binnen de koloniën en staat er verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans op. Maar nu gebeurt er niets. Vreemd.

Het kind, Johannes Anthonie van Puffelen, woont bij de grootouders, die een tijdje later al weer teruggaan naar Frederiksoord. Want op 30 oktober 1833 wordt Anthonij ontslagen als fabrieksbaas, het gezin verlaat de ambtenaarswoning en komt op hoeve 105 van Frederiksoord. Invnr 1348, zie de lokatie. Daar zullen ze vijf jaar wonen.

De ingedeelde en de dochter

Op 11 februari 1835 overlijdt Anthonij van Puffelen. De weduwe krijgt er nog meer ingedeelden bij. Waaronder Pieter van der Wind(t), die op 16 februari 1835 (dus vijf dagen na de dood van Anthonij) bij het gezin komt wonen, zie invnr 1349.

Hij is volgens de kolonieadministratie geboren op 6 december 1809 en hij is op 18 december 1820 in de kolonie geplaatst door het Stadsarmbestuur van Vlaardingen, want die hebben ook A-contracten.

Daarna heeft hij bij koloniale gezinnen gewoond, met enkele onderbrekingen:
- van 25 april 1824 tot 27 juni 1824 toen hij tijdelijk was gedeserteerd;
- van 7 september 1830 toi 13 december 1830 toen hij drie maanden verlof had om te proberen een baan te vinden; wat dus niet gelukt was;
- en van 9 januari 1831 tot 1 augustus 1833 toen hij zijn militaire dienstplicht vervulde.

En nu dus bij de familie Van Puffelen. Enkele maanden later, op 1 juli 1835, verlaat dochter Teuntje het oudelijk nest om in de gewone maatschappij te gaan werken, maar ze gaat niet ver weg, want op 24 mei 1836 trouwen Teuntje en Pieter van der Wind(t) te Vledder.

Ze wonen in Nijensleek, vermoedelijk in het huttendorp, tot ze bij Vlaardingen gedaan krijgen dat ze op 29 juli 1839 een koloniale hoeve mogen betrekken. Ze staan bij hoeve 16 in de invnrs 1349 en 1350 en na een tijdje wordt ook Teuntjes zoon Johannes Anthonie van Puffelen in het gezin opgenomen.

De jaren 1835-1840

Er gebeurt meer deze jaren. Drie dagen na haar oudere zus verlaat Cornelia van Puffelen op 4 juli 1835 het huis. Ze blijft vijftien maanden weg, maar wordt 16 oktober 1836 weer in het gezin opgenomen. Tot twee jaar later, want dan heeft ze verlof en keert ze daarvan op 7 september 1838 niet terug. Maar ook zij gaat niet ver weg. Ze heeft verkering met de schoolmeester ter plekke en als die wordt overgeplaatst naar Veenhuizen trouwt ze met hem. Zie daarvoor en voor het vervolg de pagina over Daniel Was.

Zoon Cornelis Abraham van Puffelen is nog te jong om er op uit te trekken. Hij staat onder verdenking van baldadigheid op de zitting van de raad van politie en tucht van 17 december 1836, zie bijlage 3. Van de raadzitting zelf heb ik helaas geen transcriptie, maar uit de samenvatting op deze pagina blijkt dat Cornelis wel voor de raad moet komen en vermoedelijk straf krijgt.

In bijlage 3 van deze zitting in 1836 komt vrouw van Puffelen enkele keren ter sprake als de ingedeelde Johanna van der Groef aardappelen zou hebben willen stelen.

Het gezin gaat op 5 april 1838 over naar hoeve 130, scan 138 van invnr 1349. De vrouw des huizes, Gerrigje de Rotte, in alle stukken nu aangeduid als de weduwe Van Puffelen, hertrouwt op 14 december 1838 met een buurjongen. Dat verwerft haar een plek in de eregalerij van Gewilde Weduwen. Jacobus Baas is de zoon van een kolonist uit Goes en hij wordt nu 'als hoofd des gezins gevestigd'.
 

En verder

De carrière als vrije kolonist van Pieter van der Wind(t) en Teuntje van Puffelen duurt niet zo heel lang. Op 4 april 1846 worden ze gedegradeerd tot arbeidershuisgezin te Veenhuizen. Daar moet een tuchtzitting aan voorafgegaan zijn, maar die is tot op heden niet teruggevonden (zie het gat tussen de zitting van 29-12-1845 en 07-05-1846 in dit overzicht; daar MOET iets tussen zitten, maar waar?).

Hun verdere geschiedenis in Veenhuizen, waar Teuntje dus ook haar zus Cornelia treft, heb ik niet gevolgd. Liefhebbers verwijs ik naar de invnrs 1574 en 1575. Daar moeten ze te volgen zijn.

Zoon Cornelis Abraham van Puffelen verlaat met ontslag de kolonie op 25 maart 1847. Dat geeft de directie de gelegnheid om het nu kinderloze gezin van Jacobus en Gerrigje helemaal vol te stouwen met ingedeelden, zie hoeve 130 in invnr 1351.

Ook Cornelis Abraham gaat - het wordt eentoning - niet ver weg. Hij trouwt 26 februari 1852 met Alida Hilkemeijer, dochter van een kolonist uit Amsterdam. Daarmee is hij dus de derde, van de drie kinderen, die met een koloniebewoner trouwt.

Ze wonen in Noordwolde, ook vast weer in het huttendorp. Tot Cornelis Abraham op 13 januari 1862 de hoeve mag betrekken waar zijn moeder woont (diens tweede man Jacobus Baas is een half jaar ervoor overleden). Gerrigje de Rotte wordt dan ingedeelde bij haar zoon en schoondochter, tot zij op 11 april 1874 overlijdt.

Een zoon van Cornelis Abraham van Puffelen en Alida Hilkemeijer, Antoon Jacobus van Puffelen, wordt later ook nog kolonist, zodat er tot in de twintigste eeuw Van Puffelens op de kolonie wonen.

Vergeten

O ja, vergeten: net als alle kolonisten komt de familie wel eens bij de kleine raad. Dat heb ik niet nagekeken, maar voor de liefhebbers moet dat zijn geweest in:
- oktober 1828 --  september 1830 --  oktober 1830  --  februari 1831