Een braaf man
De eerste aantekening die ik van hem heb is een brief van de
directeur der koloniën Wouter Visser op donderdag 11 oktober
1821, invnr 59:
Dat, daar den Heer J. Poelman, in alles betoont te zijn, een braaf man van goede conduite en hoe wel niet zeer spoedig, toch accuraat werkt; ik de eer heb den zelven als boekhouder in kolonie no.1 voortedragen, als mede om het huisje, thans door den sergeant Reichenbach bewoond, voortaan door den Heer Poelman te doen occuperen.
Stichting Veenhuizen
Anderhalf jaar later is Johannes van den Bosch druk met de
stichting van de nieuwe kolonie Veenhuizen. Zie daarover ook de
pagina's bereikbaar via dit
overzicht. In dat kader chartert hij ook Poelman en 7
april 1823, invnr 68, schrijft Johannes, die dan nog
verwacht in 1823 TWEE gestichten te bouwen, eentje in Veenhuizen
en eentje in Doldersum:
Ik heb de Heer Poelman gezonden naar de Zaan met last om aldaar de benodigde houtwerken te kopen voor de beide etablissementen onder nadere approbatie der Kommissie en onder bepaling van de koopprijs bij het bestek bepaald niet te boven te gaan en dat dezelve moeten geleverd worden, de eene partij te Doldersum en de andere aan het einde der Norchter Vaart, de vrachtprijzen echter te bepalen zodanig echter dat die het geraamde niet verpasseren.
Adjunct-directeur
En 19 april 1823, ook invnr 68, meldt hij 'De Heer
Poelman gaat heden op rijs om de houtwerk etc.'. In diezelfde
brief gaat hij in op het personeelsbestand voor de nieuwe kolonie:
Ook ten aanzien van de Heer Poelman die ik voorgedragen heb tot adjunct Directeur tweede klasse verwacht ik de decisie der Kommissie. Al zeer spoedig zullen wij 5 a 600 man te Veenhuizen aan het werk hebben. De gronden moeten tijdig gereed zijn om in sept. bebouwd te kunnen worden.
En:
Vogelzang, wijkmeester in de vierde wijk, derde kolonie, die zich zeer verdienstelijk gemaakt heeft, proponeer ik tot onderdirekteur te Veenhuyzen onder Poelman.
Ik weet werkelijk geen andere menschen tot deze betrekking voortedragen.
Beide waren ons hier zeer nuttig, maar het gewigtig te moeten voorgaan.
Een zo uitgebreide onderneming laat zich niet door een man beheren dus de uitvoering der details surveilleerd een ander die het geheel overziet en op de comptabiliteit let.
Boerenhuis
De rest van de permanente commissie doet - zoals meestal - wat
Johannes voorstelt en benoemt Jannes Poelman tot
adjunct-directeur. Uit een latere brief van de directeur der
koloniën, 9 juli 1824, invnr 70, blijkt dat Poelman in de
tijd dat het gesticht nog niet gebouwd is een van de oude
boerderijen bewoont die nog in de oude buurtschap Veenhuizen
staan:
De gewezene Ond: Direkt: Vogelzang was bij zijne aanstelling en komst als Ond: Direkt: te Veenhuizen in den voorleden jaren verpligt een kamer of huisje te huren om zelve intewonen wijl destijds de Maatschappij aldaar nog geen andere woningen disponibel hadt, dan een boerenhuis het welk door den Adj: Direkt. Poelman wierd geoccupeert.
Panneel blinden
Najaar 1823 is het eerste gesticht gebouwd en dan betrekt het
gezin Poelman de daarin tot stand gekomen woning voor de
adjunct-directeur. Als later het tweede en derde gesticht gebouwd
worden, wordt het tweede gesticht 3 november 1824, invnr
71, goedgekeurd:
alleen met deze uitzonderingen dat in de woningen van den adjunct directeur zig geen panneel blinden maar de zodanige bevonden die met eiken zwaalvestierten waren ingelegt en terwijl de ramen aldaar geen ijzeren gewigten waren aangemaakt.
Den Heer Adjunkt directeur over de gebouwen hierop door mij opmerkzaam gemaakt zijnde heeft daar op aangemerkt dat deze verandering met zijne voorkennis waren daargesteld en zulks uit hoofde de bedoelde panneel blinden om derzelven breede opslag aan de Heer adjunct directeur Poelman bij het 1ste gestigt minder bevielen en de daargestelde verandering als wenselijk deed kennen.
Maandblad
In het maandblad van de Maatschappij van Weldadigheid de Star
wordt in het nummer van september 1823, zie ook hier, gemeld:
De Heer POELMAN is van boekhouder der kolonie, tot Adjunkt-Direkteur van het nieuwe etablissement, te Veenhuizen, aangesteld; wij durven ons vleijen eerlang ook in staat te zullen zijn, Ul. een gunstig verslag van zijnen ijver en den gelukkigen uitslag zijner pogingen aldaar te kunnen geven.
In latere nummers van de Star wordt hij in nagenoeg elk
jaarverslag geloofd.
Inkomen
Jannes Poelman staat als adjunct-directeur in het
personeelsregister 1828-1834 met invnr 997 op folio 28 en in het
personeelsregister 1834-en-verder met invnr 998 op folio 46.
Volgens die inschrijvingen verdient hij duizend gulden per jaar en
vanaf september 1829, als hij wordt bevorderd tot
adjunct-directeur der eerste klasse, 1300 per jaar.
Naar aanleiding van een besluit van 9 juli 1831 moet
Poelman een borg stellen van tweeduizend gulden. Op de pagina met
borgtochten staat hij als nummer 5.
Er worden enkele keren beschuldigingen geuit dat hij bijverdient
door wezen voor zich te laten werken, maar die komen altijd van
mensen met wie Poelman in conflict verkeert en daaraan besteeds de
permanente commissie geen aandacht.
Gezinssamenstelling
Er staan in de personeelsregisters weinig bijzonderheden:
● Jannes Poelman is geboren 13 mei 1769. Hij is
hervormd. Zijn echtgenote wordt nergens in het archief bij naam
genoemd, dus ik haal dat van de 'Andere
Poelmannetjes' op de site van Herman en Mia Poelman:
● Magdalena Dubbelaer of waarschijnlijker Dubbelboer,
geboren 29 oktober 1777 te Groningen, als dochter van
Geert Jans Dubbelboer en Eike Freriks. Zij overlijdt 24
oktober 1829 te Veenhuizen. Ze hebben één dochter bij zich:
● Eilke Poelman, gedoopt 28 februari 1796 te
Groningen. Zij speelt af en toe een rol bij het bestier van het
gesticht, zie bijvoorbeeld de brief van Los.
Activiteiten
Op deze site komt Poelman te vaak voor om allemaal op te noemen.
Zo zit hij altijd bij de Raad van Tucht voor Weezen, Vondelingen
en Verlatene Kinderen bij het eerste gesticht, zie dit overzicht, en ook bij
de tuchtraden voor arbeidersgezinnen en bedelaars als die zich bij
het eerste gesticht afspelen. Verder noem ik hier zijn naam op de
winkelkaartjes.
Opvallend is het grote aantal conflicten rondom Jannes Poelman.
Een aantal daarvan, waarvan ik toevallig transcripties heb, zijn
apart gezet:
■ De in het voorafgaande al eventjes genoemde onderdirecteur
Leendert Vogelsang en Poelman kunnen december 1823
absoluut niet samen door
één deur.
■ April 1824 betrapt Poelman de magazijnmeester en
winkelhouder Vorheim, waarop die kan
vertrekken.
■ Zaalopziener Gerrit Los vliegt er augustus
1824 uit.
■ Oktober 1824 verdedigt boekhouder Riekel Smit
zich tegen door Poelman ingebrachte beschuldigingen.
■ Bij het conflict met de adjunct-directeur voor de administratie
in december 1828 roept de directeur de hulp in van de
permanente commissie om Poelman terecht te wijzen.
■ De onenigheid met onderdirecteur Laarman gaat maart 1836 zo
ver 'dat zelfs alle burgerlijke beleefdheid jegens elkander heeft
opgehouden te bestaan'.
■ Zaalopziener Johannes Adrianus Steenmeijer meldt mei 1837
dat Poelman zaalopzieners behandelt als 'uitvaagsel van het
menschdom' en neemt ontslag.
Jannes Poelman overlijdt te Veenhuizen op 14 maart 1845.
Twee maanden later, 10 mei 1845, vertrekt dochter Eilke
Poelman uit de kolonie.