Jannes Poelman, de eerste adjunct-directeur en dus hoogste baas van het eerste gesticht te Veenhuizen van 1823 tot zijn dood in 1845

Jannes Poelman komt in De kinderkolonie vanaf pagina 32 zo vaak voor dat ik het in het register heb afgedaan met passim. Hij is belangrijk bij de geschiedschrijving van de koloniën omdat hij vanaf de stichting van het eerste gesticht te Veenhuizen tot zijn dood in 1845 adjunct-directeur van dat wezenetablissement is.


Een braaf man

De eerste aantekening die ik van hem heb is een brief van de directeur der koloniën Wouter Visser op donderdag 11 oktober 1821, invnr 59:


Dat, daar den Heer J. Poelman, in alles betoont te zijn, een braaf man van goede conduite en hoe wel niet zeer spoedig, toch accuraat werkt; ik de eer heb den zelven als boekhouder in kolonie no.1 voortedragen, als mede om het huisje, thans door den sergeant Reichenbach bewoond, voortaan door den Heer Poelman te doen occuperen.

Stichting Veenhuizen

Anderhalf jaar later is Johannes van den Bosch druk met de stichting van de nieuwe kolonie Veenhuizen. Zie daarover ook de pagina's bereikbaar via dit overzicht. In dat kader chartert hij ook Poelman en 7 april 1823, invnr 68, schrijft Johannes, die dan nog verwacht in 1823 TWEE gestichten te bouwen, eentje in Veenhuizen en eentje in Doldersum:


Ik heb de Heer Poelman gezon­den naar de Zaan met last om aldaar de benodigde houtwerken te kopen voor de bei­de etablissementen onder nadere approbatie der Kommis­sie en onder bepaling van de koopprijs bij het bestek bepaald niet te boven te gaan en dat dezelve moeten geleverd worden, de eene partij te Doldersum en de andere aan het einde der Norchter Vaart, de vrachtprijzen echter te bepalen zodanig ech­ter dat die het geraamde niet verpasseren.

Adjunct-directeur

En 19 april 1823, ook invnr 68, meldt hij 'De Heer Poelman gaat heden op rijs om de houtwerk etc.'. In diezelfde brief gaat hij in op het personeelsbestand voor de nieuwe kolonie:

Ook ten aanzien van de Heer Poelman die ik voorgedragen heb tot adjunct Directeur tweede klasse verwacht ik de decisie der Kommissie. Al zeer spoedig zullen wij 5 a 600 man te Veenhuizen aan het werk heb­ben. De gronden moeten tijdig gereed zijn om in sept. bebouwd te kunnen worden.

En:

Vogelzang, wijkmeester in de vierde wijk, derde kolonie, die zich zeer ver­dienstelijk gemaakt heeft, proponeer ik tot onderdirekteur te Veenhuyzen onder Poel­man.
Ik weet werkelijk geen andere men­schen tot deze betrekking voortedragen.
Bei­de waren ons hier zeer nuttig, maar het ge­wigtig te moeten voorgaan.
Een zo uitgebrei­de onderneming laat zich niet door een man beheren dus de uitvoering der details surveil­leerd een ander die het geheel overziet en op de comptabiliteit let.

Boerenhuis

De rest van de permanente commissie doet - zoals meestal - wat Johannes voorstelt en benoemt Jannes Poelman tot adjunct-directeur. Uit een latere brief van de directeur der koloniën, 9 juli 1824, invnr 70, blijkt dat Poelman in de tijd dat het gesticht nog niet gebouwd is een van de oude boerderijen bewoont die nog in de oude buurtschap Veenhuizen staan:

De gewezene Ond: Direkt: Vogelzang was bij zijne aanstelling en komst als Ond: Direkt: te Veenhuizen in den voorleden jaren verpligt een kamer of huisje te huren om zelve intewonen wijl destijds de Maatschappij aldaar nog geen andere woningen disponibel hadt, dan een boerenhuis het welk door den Adj: Direkt. Poelman wierd geoccupeert.

Panneel blinden

Najaar 1823 is het eerste gesticht gebouwd en dan betrekt het gezin Poelman de daarin tot stand gekomen woning voor de adjunct-directeur. Als later het tweede en derde gesticht gebouwd worden, wordt het tweede gesticht 3 november 1824, invnr 71, goedgekeurd:

alleen met deze uitzonderingen dat in de woningen van den adjunct directeur zig geen panneel blinden maar de zodanige bevonden die met eiken zwaalvestierten waren ingelegt en terwijl de ramen aldaar geen ijzeren gewigten waren aangemaakt.

Den Heer Adjunkt directeur over de gebouwen hierop door mij opmerkzaam gemaakt zijnde heeft daar op aangemerkt dat deze verandering met zijne voorkennis waren daargesteld en zulks uit hoofde de bedoelde panneel blinden om derzelven breede opslag aan de Heer adjunct directeur Poelman bij het 1ste gestigt minder bevielen en de daargestelde verandering als wenselijk deed kennen.

Maandblad

In het maandblad van de Maatschappij van Weldadigheid de Star wordt in het nummer van september 1823, zie ook hier, gemeld:


De Heer POELMAN is van boekhouder der kolonie, tot Adjunkt-Direkteur van het nieuwe etablissement, te Veenhuizen, aangesteld; wij durven ons vleijen eerlang ook in staat te zullen zijn, Ul. een gunstig verslag van zijnen ijver en den gelukkigen uitslag zijner pogingen aldaar te kunnen geven.

In latere nummers van de Star wordt hij in nagenoeg elk jaarverslag geloofd.

Inkomen

Jannes Poelman staat als adjunct-directeur in het personeelsregister 1828-1834 met invnr 997 op folio 28 en in het personeelsregister 1834-en-verder met invnr 998 op folio 46. Volgens die inschrijvingen verdient hij duizend gulden per jaar en vanaf september 1829, als hij wordt bevorderd tot adjunct-directeur der eerste klasse, 1300 per jaar.

Naar aanleiding van een besluit van 9 juli 1831 moet Poelman een borg stellen van tweeduizend gulden. Op de pagina met borgtochten staat hij als nummer 5.

Er worden enkele keren beschuldigingen geuit dat hij bijverdient door wezen voor zich te laten werken, maar die komen altijd van mensen met wie Poelman in conflict verkeert en daaraan besteeds de permanente commissie geen aandacht.


Gezinssamenstelling

Er staan in de personeelsregisters weinig bijzonderheden:

Jannes Poelman is geboren 13 mei 1769. Hij is hervormd. Zijn echtgenote wordt nergens in het archief bij naam genoemd, dus ik haal dat van de 'Andere Poelmannetjes' op de site van Herman en Mia Poelman:

Magdalena Dubbelaer of waarschijnlijker Dubbelboer, geboren 29 oktober 1777 te Groningen, als dochter van Geert Jans Dubbelboer en Eike Freriks. Zij overlijdt 24 oktober 1829 te Veenhuizen. Ze hebben één dochter bij zich:

Eilke Poelman, gedoopt 28 februari 1796 te Groningen. Zij speelt af en toe een rol bij het bestier van het gesticht, zie bijvoorbeeld de brief van Los.


Activiteiten

Op deze site komt Poelman te vaak voor om allemaal op te noemen. Zo zit hij altijd bij de Raad van Tucht voor Weezen, Vondelingen en Verlatene Kinderen bij het eerste gesticht, zie dit overzicht, en ook bij de tuchtraden voor arbeidersgezinnen en bedelaars als die zich bij het eerste gesticht afspelen. Verder noem ik hier zijn naam op de winkelkaartjes.

Opvallend is het grote aantal conflicten rondom Jannes Poelman. Een aantal daarvan, waarvan ik toevallig transcripties heb, zijn apart gezet:

■ De in het voorafgaande al eventjes genoemde onderdirecteur Leendert Vogelsang en Poelman kunnen december 1823 absoluut niet samen door één deur.

April 1824 betrapt Poelman de magazijnmeester en winkelhouder Vorheim, waarop die kan vertrekken.

■ Zaalopziener Gerrit Los vliegt er augustus 1824 uit.

Oktober 1824 verdedigt boekhouder Riekel Smit zich tegen door Poelman ingebrachte beschuldigingen.

■ Bij het conflict met de adjunct-directeur voor de administratie in december 1828 roept de directeur de hulp in van de permanente commissie om Poelman terecht te wijzen.

■ De onenigheid met onderdirecteur Laarman gaat maart 1836 zo ver 'dat zelfs alle burgerlijke beleefdheid jegens elkander heeft opgehouden te bestaan'.

■ Zaalopziener Johannes Adrianus Steenmeijer meldt mei 1837 dat Poelman zaalopzieners behandelt als 'uitvaagsel van het menschdom' en neemt ontslag.


Jannes Poelman overlijdt te Veenhuizen op 14 maart 1845. Twee maanden later, 10 mei 1845, vertrekt dochter Eilke Poelman uit de kolonie.