Kornelis Net, Adriana Net en hun moeder de weduwe Net geboren Noordhoek, met tal van verwikkelingen

Om bij het begin te beginnen: op 2 mei 1825 arriveert in het kindergesticht een groep van 39 kinderen uit Leiden en omgeving, waaronder uit Alkemade en Rijnsburg. Onder hen Kornelis Net, geboren 11 maart 1811. Hij wordt net als de rest van de groep ondergebracht in het derde gesticht te Veenhuizen en ingeschreven in het register van dat gesticht met invnr 1572 (zie bovenaan de pagina hoe de scans van dit en andere invnrs te bereiken). Kornelis heeft weesnummer 1204.

Verstekelingen

Maar het transport heeft twee verstekelingen. Dat blijkt uit een brief van de schout van Alkemade, welke brief blijkbaar met het transport is meegegeven en op 8 mei 1825 door de directeur der koloniën aan de permanente commissie wordt gezonden. De brief bevindt zich in invnr 73:

Ingevolge aanschrijving van Zijne Excellentie den Heere Staatsraad Gouver­neur van Zuid Holland, in dato 22e dezer N1447/6817 heb ik de eer met overlegging eener nominatieve lijst ingerigt overeenkomstig art:5 van Zijner Majesteits besluit van den 6e november 1822 N15, UwelEd. kennis te geven, dat de drie armen kinderen, zijnde het kontingent dezer gemeente bij boven­ge­melde aanschrijving bepaald, met het kontingent der stad Leyden zijn vereenigd en alzo door mij naar de kolonie der Maatschappij van Weldadig­heid onder UwelEd. directie, heden zijn opgezonden.

Ik heb tevens het genoegen UWelEd. te informeeren dat de Moeder van het op de lijst vermelde derde kind, Kornelis Net, met name Klazina Noordhoek oud 48 jaren, met hare dochter Adriana Net, oud circa 9 jaren (waar uit thans haar huisgezin bestaat) ingevolge hare uitdrukkelijke begeer­te, na gehoudene correspondentie met de sub commissie te Leyden, ter opneming in de kolonien is opgezonden, en in het transport gecomprehen­deerd.

Uit bovenstaande brief wordt geciteerd op pagina 97 van De kinderkolonie. Men weet te Veenhuizen niet wat men met de moeder en zus van Kornelis aan moet. De directeur der koloniën Wouter Visser stuurt op die 8 mei 1825, ook invnr 73, onder puntje 5 van zijn brief:

5. Een staat van aangekomen wezen; waar op niet zijn gebragt twee personen, met namen Klasina Noordhoek oud 48 jaren en kreupel aan het linker been en haar kind Adriana Net, oud 9 jaren, van Alcemade bij Leijden aangekomen;
het is de Direktie te Veenhuizen, zoo als mij zelven niet geheel duidelijk voorgekomen of dezen als wezen of als een huisgezin moeten worden beschouwd en gevestigt; waarom ik de Perm. Komm. verzoek de goedheid te willen hebben mij daaromtrent inteligten,
tot eenig elucidatien in deeze is hierbij gevoegd, afschrift eens briefs van den Heer P. van Veen, schout van Alcemade
.

Terug naar Alkemade

Uit het brievenboek met uitgaande post van de permanente commissie, invnr 926, blijkt dat op 12 mei 1825 wordt verordonneerd dat de weduwe Net en haar dochter niet in de kolonie mogen worden toegelaten en dat ze weg moeten. Dan ik ook, zal Kornelis Net gedacht hebben. Hij loopt op 9 juli 1825 van de kolonie weg. Maar de vlucht slaagt niet, hij wordt op 20 juli 1825 teruggebracht.

Daarna wordt Kornelis ondergebracht bij arbeidershuisgezinnen die aan de buitenkant van de gestichten wonen. Zo komen we hem tegen bij de familie Van den Berg uit Leiden, zie op deze pagina. Daarvandaan gaat hij naar het gezin van Leendert van Benthem, zie in invnr 1572 het paginanummer 113. Dat gezin wordt op 26 juli 1827 ontslagen.

En Kornelis glipt met ze mee...

Hij is er niet meer!

Het wordt pas jaren later ontdekt. Op 22 april 1829 schrijft Binnenlandse Zaken dat Alkemade niet langer de jaarlijkse kosten voor de jongen wil betalen omdat hij al een tijd niet meer in Veenhuizen is. De brief zelf bevindt zich niet in het archief maar wel de samenvatting ervan, invnr 96 en vul rechtsonder het paginanummer 699 in:

Ontv 22 april 1829 N527

Administrateur voor de Gevangenissen en het Armwezen Ap 21 april N92
Inzendende om bericht C&A eene missive van den Gouverneur van Zuid Holland, houdende berigt dat de Armmeesteren van de Herv. Gem. van de Oude en Nieuwe Wetering zich bezwaard vinden met de betaling der verplegingskosten over het geheele jaar 1827 voor het kind K. Net.

-> Geschr aan den Directeur 29 april N353, not 25 id art.141, beantw 26 mei N466, not 23 id art. 7.

Ze schrijven dus aan de directeur der koloniën. Die speelt de kwestie door aan de leidinggevenden in Veenhuizen. Er wordt duidelijk dat Kornelis blijkbaar al bijna twee jaar een dienstbetrekking heeft in Wassenaar.

Is hij in VH-1 of VH-2?

De adjunct-directeur van het eerste gesticht, Jannes Poelman, schrijft op 2 mei 1829 aan de adjunct-directeur van het tweede gesticht Sikke Berends Drijber. De brief is in invnr 97 en vul rechtsonder het paginanummer 44 in:

Weledele Heer!

Den Heer Directeur schrijft onder meer andere bij missive van den 1 mei, ons het volgende:

"De jongeling Cornelis Net, N1204, bij het 1e Etablissement als aanwezig bekend staande, zoude volgens bekomen berigt zedert julij 1827 dienstbaar zijn in de gemeente Wassenaar bij ’s Hage, zonder dat daarvan bij ons iets bekend is."

"Ik verzoek UEd derhalve mij hier omtrend de nodige inlichting te geven; genoemde Net is ingedeeld geweest bij het huisgezin van L. van Benthem den 24 julij 1827 ontslagen."

Wij verzoeken UwEd daarvan de noodige inlichting te willen geven op welke wijze deze jongeling van het 2e Gesticht is weggekomen, daar dezelve na het vertrek van dat huisgezin niet aan ons Gesticht is terug gekomen, of wanneer dezelve gedeserteerd is voor of na die tijd, bij ons geen mutatie daarvan gedaan is.

Met achting hebbe de eer te zijn
de Adj Dir
Poelman
1e Etablissement 2 mei 1829

Op het tweede vel van de brief is te zien dat Drijber zijn antwoord eronder geschreven heeft: 'De bedoelde wees is indertijd met het huisgezin overgeplaatst naar het derde gesticht.
S.B. Drijber'. De bal ligt dus bij het derde gesticht.


Of toch in VH-3?

De adjunct-directeur van het derde gesticht, Adrianus de Geus, reageert de volgende dag. Ook invnr 97 en vul het paginanummer 71 in:

Veenhuizen, 3 Mei 1829

Weledele Heer !

In antwoord op UwEd missive heden ontvangen, heb ik de eer te berigten, dat ons gebleken is, dat op geen der stamboeken, zoo van weezen als arbeidershuisgezinnen van dit Gesticht eene wees met name Cornelis Net immer is bekend geweest.

Ik heb de eer met achting te zijn
de Adjunkt Directeur
A. de Geus.

De directeur der koloniën rapporteert hierover op 8 mei 1829 aan de permanente commissie, ook invnr 97:

(...)
   
Dat de jongeling Kornelis Net N1204 te Veenh. in 1823 zoo ik meen, wegens desertie in plaats van naar de Ommerschans te worden gezonden, is ingedeeld geworden bij het arb. huisg. van L. van Benthem destijds 2e Etabl zijnde dat huisgezin vervolgens overgegaan naar het 3e Etabl. en vandaar ontslagen,
verklarende de heer de Geus niets van den jongeling te weeten, terwijl de heer Poelman zich beroept op de geauthoriseerde overplaatsing;

het geval schijnt dus, dat de jongeling, of tijdens ontslag van L. van Benthem ofwel vroeger is weggegaan, zonder dat eene van de Adj. Dirs daarvan heeft melding gemaakt,

immers staat hij bij ons als aan het 1E Gesticht bekend, en volgens rapport van den heer Poelman op de controle van dat Gesticht als op den 10 Sept. 1825 overgegaan naar het 2e Etablissement.

(...)

De fout wordt toegegeven

Op 26 mei 1829 geeft de permanente commissie de fout tegenover het ministerie van Binnenlandse Zaken toe. Afschrift van deze brief bevindt zich bij de uitgaande post, invnr 364:

N. 466

’s Gravenhage, den 26 Mei 1829

De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid

Nader gelet op de marginale dispositie van den Heer Administrateur van de Gevangenissen en het Armwezen dd. 21 April 92

Besluit aan gemelden administrateur te schrijven als volgt:

Wij hebben de eer UHEG ter voldoening aan de apostillaire dispositie van den 21 April ll. N. 92 en onder terugzending der missive van den Heer Staatsraad Gouverneur van Z.-Holland van den 14e bevorens te kennen te geven dat Kornelis Net (N. 1204) inderdaad in de maand Junij of Julij 1827 uit de kolonien der Maatschappij schijnt te zijn weggeloopen zonder dat hij behoorlijk was ontslagen geworden, of eenig verlof tot absentie had bekomen.-

uit eene tot heden ons onbekend geblevene oorzaak, is er in de registers van deze omstandigheid geene melding gemaakt welke zelfs bij de laatste inspectie der kolonisten niet is ontdekt geworden.

De P.C.

Zwarte Pieten tussen VH-1 en VH-3

De kwestie heeft nog een staartje. Want de onderdirecteur van het derde gesticht, Coenraad Hulst, pikt - mede namens zijn superieur - niet dat het derde gesticht de schuld van de vermissing van Kornelis krijgt. Op 1 juni 1829 scheidt Hulst een tamelijk giftig schrijven af, invnr 97 en vul het paginanummer 415 in:

Nota rakende den wees Cornelis Net, houdende zoo vele ophelderingen omtrent dien persoon, als eene naauwkeurig onderzoek heeft opgeleverd.

1. De indeeling van Kornelis Net bij de arbeidershuisgezinnen F.T. Berg en A. van den Berg op den 10 & 25 september 1825 aan het 2e Gesticht is accoord; ofschoon het uit geene der boeken van dit Gesticht consteerd; edoch dat hij laatstelijk zich bij het arbeidershuisgezin van L. van Benthem heeft bevonden, is meerder bekend, en kan men zich ook thans rappelleren;

2. Bij de overplaatsing van het huisgezin van L. van Benthem op den 1o October 1826 van het 2e naar het 3e gesticht, is Cornelis Net mede overgekomen, doch is daarna spoedig gedeserteerd, hij is niet op het stamboek van dit gesticht overgenomen, vermits als toen van hogerhand bevolen was, dat deze wees onder de sterkte van het 1e gesticht zoude verblijven en enkel als gedetacheerd zoude gevoerd worden.
En dit alles, volgens eene noot, op een oud stamboek van arbeidershuisgezinnen, in de mutatiekolom agter Net bij het huisgezin van van Benthem aangetekend;

3. Het was den Adjunct Directeur van het 3e Gesticht, niet onbekend dat van Benthem een wees bij zich had, evenals het denzelve gantsch niet onbekend is, dat van Benthem in der tijd is aangezegd om van de desertie van Net aangifte bij het 1e Gesticht te doen, zooals men zich ook wel verzekerdt houdt, dat zulks geschied is;

4. dat Cornelis Net bij de onderscheidene opnemingen door de Commissie, aan het 1e Gesticht niet is ontdekt geworden, is zonderling, temeer, naar dien door den Wel Ed Gestr Heer van Riemsdijk altijd de enkelen, niet op ’t ogenblijk der telling aanwezige weezen, zijn genoteerd geworden, teneinde denzelven daarna op te nemen, dáár, waar zij mogten gedetacheerd, ingedeeld of werkzaam zijn; en in de veronderstelling dat door den arbeiderskolonist van Benthem al eens geommitteerd was geweest, aangifte van deze desertie bij ´t 1e Gesticht te doen, dan zoude het nog zonderling zijn dat men daarvan 2 ½ jaar zoude onkundig blijven; en zulks op zoodanig eenen kleinen afstand;

5. N1204 is altijd aan het 1e Gesticht vervuld geweest en welke reden er bestaan dat de afwezigheid van den daarop geplaatste C. Net niet is bekend geworden, is de administratie van het 3e Gesticht onbekend;

6. het komt den Adjunct-Directeur van het 3e Gesticht vóór, dat het 1e Gesticht, beducht over hunnen begane ommissie, alles zoekt aan te wenden, om de administratie van het 3e Gesticht in dit hun spel te trekken.

Veenhuizen, den 1 Junij 1829
De Adjunct Directeur
bij absentie van dezelve
de onderdirecteur binnen
C.Hulst.

Of het eerste gesticht hier weer op gereageerd heeft is mij niet bekend. Maar al dat geruzie kan niet voorkomen dat Kornelis Net al lang en breed weer op vrije voeten is.Ik doe nog even zijn logeeradres waar hij mee de kolonie af is geglipt:


Het arbeidershuisgezin van Leendert van Benthem en Femmigje Deenekamp uit Zwolle


De subcommissie van weldadigheid Zwolle krijgt begin 1825 een plek aangeboden voor een arbeidershuisgezin te Veenhuizen. Zie enkele algemene opmerkingen over die bevolkingscategorie en vandaar kun je doorklikken naar een pagina met de eerste arbeidershuisgezinnen in het derde gesticht.

Zwolle doet een voordracht en die wordt door de permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid geaccepteerd op 31 januari 1825, zie designatie 66 in het designatieregister 1824. Het gezin van Leendert van Benthem en Femmigje Deenekamp komt op 21 april 1825 in Veenhuizen aan, ze worden eerst ondergebracht in woning 32 van het tweede gesticht en daarna in woning 68 van het derde gesticht.

Gezinssamenstelling

Ze staan geadministreerd op scan 113 van het derde gesticht en vandaar neem ik de gegevens over:

Leendert van Benthem is volgens de in dit opzicht niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren op 2 februari 1781. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met

Femmigje Deenekamp, geboren 7 november 1782. Het echtpaar heeft twee kinderen bij zich:

Maria van Benthem, geboren 31 augustus 1810, en
Margaretha van Benthem, geboren 31 mei 1819.

Ingedeelden

Op 21 juli 1826 krijgen ze twee ingedeelden in huis, te weten Kornelis Net (zie boven) en Etienne Margenet of Margriet, weesnummer 17 in het register van het eerste gesticht met invnr 1571, geboren in 1809, en op 19 februari 1824 in het kindergesticht gekomen vanuit Wageningen, waar hij door het Amsterdamse Aalmoezeniersweeshuis was uitbesteed. Hij staat ook op de eerste lijst van door dat huis te zenden kinderen met nummer 162.

In het genoemde register met invnr 1571 staat aangetekend dat Margenet/Margriet op 10 augustus 1826 van de kolonie is gedeserteerd. Volgens een aantekening op een brief zou hij twee jaar later terug zijn, maar dat geloof ik niet, want hij staat nergens in de registers. Hij komt ook even voor op deze pagina.

Van Benthem vraagt en krijgt ontslag en verlaat op 26 juli 1827 met zijn gezin Veenhuizen. Evenals Kornelis Net dus.

Zie voor een overzicht van stukken over weeskinderen in Veenhuizen deze pagina.