Het leven vóór de kolonie
Zo is het navolgende gedeelte over hun leven vóór de kolonie
geheel van zijn hand:
Op 13 maart 1768i werd Hendrik Kruidhoed gedoopt te ’s Graveland (DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 231)..Hendrik was het vierde kind van het gezin van Volkert Pieterszoon Kruithoed (1730-1809) en zijn vrouw Annetje Boelhouwer (1725-1823). Het ouderlijk gezin van Hendrik telde uiteindelijk zeven kinderen, te weten: Pieternelletje (1761), Pieter (1763), Grietje (1765), Hendrik (1768), Klaasje (1771), Klaas (1774) en Rijk (?). Zij werden allen gedoopt in de Nederlands Hervormde kerk te ’s Graveland. Dit dorp, waar ook zijn ouders zijn gedoopt, was relatief klein en lint gebouwd. Er was één langgerekte straat de “Dorpsstraat”, die in het zuiden ‘Zuidereinde’ en in het noorden logischerwijs ‘Noordereinde’ heet. Aan de oostkant van deze straat bevond zich de landgoederenzone, met daarin de “Buitenplaatsen”. De ’s Gravelandse vaart die parallel loopt aan het dorp, was de scheidslijn tussen Ankeveen/Kortenhoef en ’s Graveland zelf. Tussen de weg en deze vaart (aan de westkant) woonden de ambachtslieden en neringdoenden. Begin 19e eeuw omvatte het dorp rond de 250 huizen met ca 1.200 inwoners (Plaatsengids.nl, ’s Graveland)..
De familie Kruidhoed zal aan de westkant hebben vertoefd. De vaardigheden van het bewerken van het land, waar Hendrik later om zal worden geroemd, zal hij hier van zijn vader hebben geleerd en in de praktijk hebben gebracht.
In het dorp zal hij ook Geertrui van den Broek, dochter van Barend van den Broek (1752-1825) en Annetje Schutterhoef (1752-1827), hebben leren kennen. Zij was namelijk een dorpsgenote en gedoopt in ’s Graveland op 20 juni 1779 (DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 246). Midden in de roerige Franse tijd traden zij in het huwelijk. Op 25 november 1798 trouwde Hendrik op 30-jarige leeftijd zijn 11 jaar jongere bruid in hun geboortedorp (DTB Trouwboek ’s Graveland, n 16, blz. 89). Geertrui was op haar bruiloft al 3 maanden zwanger. Het dorp werd, wellicht om de schande voor de familie van een “moetje” te besparen, direct na het huwelijk de rug toegekeerd.
Hendrik en Geertrui verhuisden naar Muiden. In dit kustplaatsje werd hun eerste dochtertje Antje geboren op 24 mei1799 (DTB Doopboek Muiden, FamSearch 5865134, blad 394). Opvallend is dat de doopgetuigen van Antje alleen van de kant van haar moeder kwamen. Dit waren namelijk haar oma Antje Schutterhoef, naar wie zij ook vernoemd werd, en Luijt van den Broek, vermoedelijk haar oom. Ook hun tweede dochter Mietje werd in Muiden geboren op 17 maart 1801 (DTB Doopboek Muiden, FamSearch 5865134, blad 398). De relatie met de ouders van Hendrik was weer wat gestabiliseerd, want de doopgetuigen bij Tijmetje waren nu de beide oma’s, te weten Annetje Boelhouwer en Annetje Schutterhoef.
De betere verstandhouding met zijn familie en de herinneringen aan zijn geboortedorp zelf, maakten dat Hendrik met zijn gezin na 3 jaar weer naar ’s Graveland terugkeerde. Zijn kinderen Rijk (30 november 1802, DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 346), Jansje (ca 1804, de doop inschrijving is niet gevonden. In haar OA 8 ’s Graveland van 10 februari 1884 is haar leeftijd 80 jaar), Volkert (26 mei 1807, DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 351), Volkert 2 (25 september 1809, DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 354) en Klaasje (23 augustus 1811, DTB Doopboek ’s Graveland, FamSearch 5864856, blad 358) werden hier dan ook geboren. Volkert overleed, ruim anderhalf jaar oud, midden in de periode dat er in Nederland een roodvonk epidemie woekerde (www.yory.nl/epedimieen-in-de-geschiedenis/). Hendrik stond in de geboorteakten te boek als daggelder. Hij verhuurde zichzelf dus als boerenarbeider c.q. landarbeider.
Na een kleine 10 jaar vertrok Hendrik met zijn gezin naar het aangrenzende Kortenhoef. Hier werden nog Hendrika (14 oktober 1813, GA ongenummerd Kortenhoef), Pieternella (5 april 1815, GA 7 Kortenhoef) en de tweeling Hendrik en Jacob (26 september 1816, GA 25 Kortenhoef) geboren. De tweeling overleed enige maanden na hun geboorte. Zij werden in de in heel Europa teisterende hongersnood van 1816/1817, geboren. Dit gebrek aan voedsel zal een desastreus effect op hun weerstand en conditie hebben gehad.
De baron uit 's Graveland
Gezinnen kunnen in de vrije koloniën (Frederiksoord,
Wilhelminaoord & Willemsoord) geplaatst worden 'op contract'
of 'uit de contributie', een uitleg van die begrippen staat op deze pagina. Plaatsingen uit
de contributie geschieden meestal door plaatselijke subcommissies
van weldadigheid. Maar niet altijd.
Ook enkele grote donoren van de Maatschappij van Weldadigheid
hebben gezinnen uit de contributie geplaatst. Zo komt het gezin
van Hendrik Kruidhoed in Frederiksoord dankzij een van die
donoren, baron Anne Willem Straalman. Over hem:
Anne Willem Straalman (1758-1824), landeigenaar en baron, woonde vanaf 1808 tot vlak voor zijn overlijden in 1824, in het buitenhuis Trompenburgh te ’s Graveland. Het landhuis, dat in 1675 werd gebouwd in opdracht van Cornelis Tromp, heeft de vorm van een schip en is omgeven door water. Vanaf het dak, vormgegeven als een scheepsdek, reikte het uitzicht vroeger tot aan de Zuiderzee. Het landgoed kwam in 1771 in bezit van de vader van de baron, Mathijs Straalman (o.a. burgemeester van Amsterdam). Hij liet het park aanpassen aan de toen heersende mode van het Engelse landschapspark, door de "aanleg meer natuurlijk en ongedwongen" te maken. Anne Willem erfde het buitenhuis in 1808 van zijn vader en paste de vensters aan in Empire-stijl. Zijn zoon erfde vervolgens het landgoed weer in 1824. Hij liet op 16 juni 1827 Trompenburgh veilen "tot amotie”, dat wil zeggen: voor afbraak. Gelukkig is dit nooit gebeurd. Het buitenhuis behoort thans tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uit 1990 (nl.wikipedia.org/wiki/Trompenburgh). Op de buitenplaats was na de landelijke herinrichting veel groenonderhoud nodig. Hendrik was een vakkundig landarbeider en wellicht heeft hij in dienst van de Baron, zijn landgoed Trompenburgh helpen onderhouden.
Een gift van de baron
Net als zijn broer, baron Paulus Straalman, een van de
burgemeesters van Nijmegen, draagt Anne Willem Straalman de
Maatschappij van Weldadigheid een warm hart toe. De broers horen
tot de 'inteekenaren', zeg maar abonnees, van het maandblad van de
Maatschappij en op 20 februari 1819 verschijnt in de Nederlandsche
Staatscourant het volgende bericht:
s Gravenhage, den 19 Februarij.
Onder meer of minder belangrijke giften, sedert ons laatste, in de Nederlandsche Staats Courant, medegedeeld berigt, voor het fonds der Maatschappij ingekomen, behoort voornamelijk die van den baron A.W. Straalman, te ’s Graveland, groot ƒ 500;00.
Hebbende zijn Ed. ons vergund, daarvan openbare melding te maken, in zoo verre wij mogten oordeelen, dat zulks een nieuwe prikkel ter navolging voor anderen zou kunnen zijn.
Aan dezen en aan alle overige edelmoedige begunstigers onzer inrigting zij, bij deze, onze openlijke dankbare hulde toegebragt!
De permanente Commissie van Weldadigheid,
P. van Hemert, secretaris.
Subcommissie 's Graveland
Er bestaat ook een subcommissie van weldadigheid te 's Graveland.
Die valt onder het arrondissement Amsterdam en heeft volgens de
opgave van Amsterdam over 1818, invnr 1112 (geen scans), in dat
jaar 15 contribuanten van de Maatschappij. Naast de 39 gulden
contributie die dat oplevert, staat ook voor ƒ 513,30 aan
eenmalige giften vermeld, maar daar zal de 500 gulden van baron
Straalman onder begrepen zijn.
Bovendien hebben de inwoners voor ƒ 229,50 ingeschreven voor 306
el in de nieuwe kolonie te vervaardigen wit linnen. Volgens
hetzelfde invnr zijn er in 1819 nog elf contribuanten over en doet
de baron een nieuwe gift, nu ƒ 50,--. Dat bedrag zal hij voortaan
elk jaar doneren.
De subcommissie aan Amsterdam
Blijkbaar heeft de subcommissie van 's Graveland al eens aan de
leiding van het arrondissement Amsterdam laten weten dat ze een
geschikt gezin voor de kolonie hebben en blijkbaar (zie de brief)
heeft Amsterdam op 22 februari 1819 om nadere bijzonderheden
gevraagd. Daarop schrijft de subcommissie 's Graveland, invnr 50
scans 481-482, aan de subcommissie Amsterdam (zie de adressering
op scan 483):
's Graveland, 5 Maart 1819
Weledele Heer!
In antwoord op UEd geeerde missive van 22 Feb ll dient dat het aanbevolen huisgezin bestaat uit man, vrouw, en 8 kinderen
de naam van den man is Hendrik Kruidhoed oud 49 jaar de naam der vrouw Geertrui van den Broek oud 39 jaar
de namen der kinderen zijn
1. Antje oud 20 jaar
2. Tijmetje oud 18 jaar
3. Rijk oud 17 jaar, geschikt om zijn vader te helpen
4. Jansje oud 15 jaar
5. Volkert oud 10 jaar
6. Klaasje oud 6 jaar
7. Heintje oud 4 jaar
8. Pietje oud 3 jaar
Wat de bekwaamheden van dit huisgezin betreft, dient dat de man allerhande boerewerk verstaat en door zijne beide jongens kan geholpen worden; voorts dat de vrouw en de drie oudste meisjes goed kunnen spinnen, en daar zij allen zeer gezond en welgeschapen zijn, kunnen zij naar het ons voorkomt zeer geschikt wezen om in de opgerichte Colonie werkzaam te zijn.
Wat de zeden aangaat: de hooggaande armoede, die dit huisgezin moet lijden en vooral in de laatste jaren wegens het verval dezer gansche plaats geleden heeft, moet, gelijk ieder gevoelt, de moed vaak uitbluschen, echter kan men zeggen dat zij met spinnen en werken hun best zoo veel mogelijk doen, en behalven eene zeer kleine ondersteuning van de diakonie voor zich zelven zorgen en grootelijks aanspraak hebben op het medelijden van anderen.
Wij verzoeken daarom nogmaals aller dringenst dat u Weledele Heere zoo veel mogelijk behulpzaam zijt dat dit huisgezin geplaatst worde en aan de hartelijke begeerte van deze menschen worde voldaan.
Wij hebben hier mede de eer ons te noemen
WelEdele Heer
UWelEd. Dienstw. Dienaar
uit naam van de sub-
commissie der Maatschappij van
Weldadigheid te 's Graveland
D. Bruins
Predikant te 's Graveland
De baron maakt haast
Blijkbaar vindt de baron dit allemaal niet snel genoeg gaan. De
volgende dag, 6 april 1819, richt hij zich rechtstreeks tot de
permanente commissie, invnr 50 scans 478-479. Hij komt eerst terug
op het eerder in de Staatscourant geplaatste bericht en gaat dan
katten op de plaatselijke subcommissie:
Van harte wenschende dat mijn voorbeeld om door eenigen bijdragen de werksaamheden van de permanente Commissie van Weldadigheid, tot nut van onze ongelukkigen natuurgenooten van ons Vaderland door anderen zoude nagevolgd worden, is dit mijne eenigste reeden, waarom het mij niet onaangenaam geweest is, daar van mentie gemaakt te zien in de Staats Couranten.
Dan wanneer men van nut kan zijn bepaalt men zich niet alleenlijk aan eene gift; de Sub-Kommissie van ’s Graveland (zoo als zulks helaas dikwils geschied) is naar mijn inzien niet werkzaam genoeg in deeze en in veel zaken ben ik mogelijk de eenigste die zich de meeste moeitens geeft.
Naa deeze kleine praemissen heb ik de eer UwEd een oogenblik hier meede bezig te houden, om zoo mogelijk tot eenig nut voor deeze gemeente, in welke ik zeedert eenige jaaren wonagtig ben, te kunnen zijn; en om was het mogelijk naar Frederiksoort te doen transporteeren een huijsgezin bestaande uit man, vrouw & acht kinderen, welke alle aldaar van nut kunnen zijn:.
De baron maakt haast-2
Daarna geeft de baron de samenstelling van het gezin zoals dominee
Bruins in zijn brief aan Amsterdam ook gedaan heeft en volgen een
aantal opmerkingen over de hoedanigheden van het gezin die
nagenoeg letterlijk gelijk zijn aan de brief van Bruins. Zodat of
de dominee zijn brief aan de baron heeft laten lezen of de baron
de brief aan Amsterdam aan de dominee heeft gedicteerd. Ik vermoed
het laatste.
Tot slot maakt de baron melding van de brief aan Amsterdam en zet
hij er nog wat druk achter door een persoonlijk bezoek aan te
kondigen:
De subkommissie van 's Graveland heeft op aanschrijving van de Amsterdamsche Subkommissie, van 22 febr. ll, deeze opgave reeds gedaan, & het zal mij bijzonder aangenaam zijn dat er aan het verlangen van dit huijsgezin zal kunnen voldaan worden.
In de maand April om eenige affaires in den Haag moetende zijn, hoop ik het genoegen te hebben UwEd. in goede welstand aan te treffen, & UwEd. mondeling van mijne hoogachting te verseekeren.
Op den Huijze WelEdele geboore Heer! Trompenburg UwEd. geh. Dienaar te 's Graveland A.W. Straalman 6 Maart 1819
Besluit
Op de achterkant van de brief, scan 480, is aangetekend dat
hierover een besluit is genomen op de vergadering van 9 maart bij
artikel (= agendapunt) 2. Die notulen bevinden zich in invnr 38.
Daarvan zijn geen scans en bovendien ligt die doos hopeloos door
elkaar, dus we moeten er maar een slag naar slaan en aannemen dat
dan besloten wordt om het gezin Kruidhoed in de kolonie te
plaatsen 'uit de contributie van de heer Straalman'.
Dat is weer zo'n besluit waar de Maatschappij bij inschiet.
Johannes van den Bosch heeft berekend dat er voor 1700 gulden aan
contributies moet worden opgehaald om een gezin te plaatsen, en
dat bedrag haalt baron Straalman bij lange na niet.
Daarna zal de permanente commissie aan Amsterdam gevraagd hebben
de brief die ze van dominee Bruins hebben gehad even door te
sturen, waarna ze aantekenen (scan 483) hem 'te leggen bij missive
No 31' (= de brief van Straalman).
Er zullen best meer armoelijdende gezinnen in 's Graveland zijn
en het is niet bekend waarom baron Straalman zich juist voor dit
gezin zo inspant. En waarom op deze manier? Als hij ze graag wil
helpen, kan hij Hendrik Kruidhoed ook een vaste baan op het
landgoed geven. Toch?
Wachttijd
Maar goed, om het besluit uit te kunnen voeren moeten er eerst
weer lege hoeves zijn. En dat duurt nog even. In de tussentijd
staat in de Staatscourant van 15 juli 1819:
’s Gravenhage den 14 Julij.
Door de commissie van Weldadigheid zijn, op voordagt der permanente commissie, successivelijk nog benoemd de volgende heeren, tot honoraire leden der maatschappij, als:
(...)
Mr. A.W. Straalman, op Trompenburg, bij ’s Graveland.
(...)
Dan legt op maandag 15 augustus 1819 de penningmeester van de
Maatschappij, Jeremias Faber van Riemsdijk, de eerste steen voor
de uitbreiding van Frederiksoord. De 50 hoeves die daar gebouwd
worden zullen voorlopig door het leven gaan als Frederiksoord-2.
Zodra er hoeves gereed zijn, gaan er brieven uit naar
subcommissies die gezinnen mogen sturen.
Op de boot
Zo ook de subcommissie van weldadigheid te 's Graveland. Uit hun
reactie blijkt dat de permanente commissie hen op 11 november 1819
met brief No 35 bericht dat het gezin Kruidhoed mag komen. Baron
Straalman reageert bliksemsnel. Hij zet het gezin op de boot, duwt
dominee Dirk Bruins opzij en schrijft namens de subcommissie op 25
november 1819, invnr 53 scans 710-712:
's Graveland, 25 Nov. 1819
De Subkommissie van Weldadigheid te 's Graveland heeft de eer, op UwEd. aanschrijving van den 11. deezer sub No. 35, zijn dank te betuigen dat het aanbevolen huijsgezin van Hendrik Kruidhoed, bestaande uit man, vrouw & acht kinderen, thans in de kolonie Frederiksoort geplaatst kan worden;
wij hebben hun daar van direct kennis gegeeven, hun van het nodige & van reisbehoeften voorzien, als ook eene reis lijst meede gegeeven met hunnen namen, ouderdom en sexe en verdere aanbeveeling aan de directie in de Kolonie Frederiksoort, hun teffens aanmaanende, om door hunne ondergeschiktheid, ijver en vleit het nut van de Maatschappij, & hun eigen geluk te bevorderen.
Daar onze Gemeente klein & behoeftig is, & de vermogendste alle opgezeetene zijn, die elders contribueeren, is hier de inzameling zeer gering, & kunnen dus weinig toebrengen tot deeze zoo heilzaame inrigting.
Wij zullen nogthans niet nalaten alle middelen aantewenden, om daar zoo veel mogelijk toe bij te dragen.
De Subkommissie te 's Graveland
A.W. Straalman
Aankomst
Blijkens de tekst op de achterkant van de brief, scan 712,
bespreekt de permanente commissie deze brief op 28 september 1819
bij artikel 1 en schrijft ze terug op 29 november, maar dat is
allemaal mosterd na de maaltijd want op maandag 28 november
1819 is het gezin Kruidhoed al in Frederiksoord aangekomen.
Die aankomst wordt als 'kolonistenfamilie uit onder meer ’s-Graveland' gemeld op pagina 211 van De proefkolonie. De aankomststaat van de familie bevindt zich in invnr 53 scan 939 en is ook afgedrukt op deze pagina. Op die pagina valt ook te zien hoe Frederiksoord-2 bevolkt raakt.
Daarover schrijft de directeur der koloniën - dat is op dit
moment nog Benjamin van den Bosch, de jongere broer van Johannes
van den Bosch - twee dagen later, dus 30 november 1819, invnr 53
scans 754-756:
De kolonisten Frans Broekhuizen met vrouw en 4 kinderen uit Brielle en Hendrik Kruidhoed met vrouw en 8 kinderen van ’S Graveland den 28 aangekomen zijnden, zo heb ik de eer daar van de Permanente Kommissie kennis te geven, met vriendelijk verzoek dat de verzendingen van huisraad zo spoedig mogelijk mogen plaats hebben, dewijl bij den aangekomen huisgezinnen morgen nog 2 uit Amsterdam zich voegen zullen en mijnen verlegenheid daar door zal toenemen.
Eene mand met kleeding stukken is in slegte staat ontvangen, men is met ontpakken bezig, er mankeren eenige boezelaars, van het verder bevindenden zal ik nader opgaven doen. De schoenen zijn nog niet aangekomen.
Oftewel, de familie zal nog niet alles ontvangen hebben wat bij
aankomst verstrekt hoort te worden. Maar de permanente commissie
bespreekt dit op 5 december 1819 bij artikel 4 en geeft 6 december
de kassier in Amsterdam opdracht spullen aan te kopen en te
verzenden, dus het zal op korte termijn goed komen.
Gezinssamenstelling
De baron heeft alleen de leeftijden van de gezinsleden opgegeven
en daarvan heeft de kolonieadministratie uit de losse pols
geboortejaren afgeleid, zodat ze wat slordig staan ingeschreven.
Hier de samenstelling van het gezin bij aankomst op de kolonie,
met eerst de inschrijving in de kolonie-administratie en
daarachter de door Andre Kaneman verzamelde gegevens:
● Hendrik Kruidhoed, geboren in 1768, moet zijn gedoopt
13 maart 1768. Hij is sinds 1798 getrouwd met
● Geertruida van den Broek, geboren 17 juni 1779. Ze komen
aan met de volgende kinderen
● Antje Kruidhoed, geboren 24 mei 1799,
● Rijk Kruidhoed, geboren 30 november 1801, moet zijn 30
november 1802,
● Mietje of Tijmetje Kruidhoed, geboren
17 maart 1802, moet zijn 17 maart 1801,
● Jannetje Kruidhoed, geboren in 1804
● Volkert Kruidhoed, geboren in 1810, moet zijn 25
september 1809,
● Klaasje Kruidhoed, geboren in 1812, moet zijn 23
augustus 1811,
● Hendrika Kruidhoed, geboren in 1814, moet zijn 14
oktober 1813,
● Petronella Kruidhoed, geboren in 1815, moet zijn 5 april
1815.
Spinnen
Terwijl Hendrik Kruidhoed en zoon Rijk op het land werken, en
Volkert, Klaasje en Hendrika verplicht naar school gaan,
verrichten moeder Geertruida en dochters Antje, Tijmetje en
Jannetje spinwerk.
Dat doen ze erg goed, blijkt uit de 'STAAT van de spinfabriek van
de 2e kolonie, van den 23 tot en met den 29 Januarij 1820',
afgedrukt in het maandblad de Star van maart 1820
tegenover pagina 236.
Voor een loon van ƒ 4,67 wordt er in die week 6 pond vlas en 15
keer 2½ pond wol gesponnen. De totale verdiensten van de 15
kolonistengezinnen uit Kolonie 2 bedragen ƒ 31,05. Het gezin
Kruidhoed verdient in die week dus meer dan tweemaal het
gemiddelde van ƒ 2,07!
Watersnoodramp
In januari 1820 wordt Nederland geteisterd door noodweer wat
rondom de Maas grote gevolgen heeft. Hoogwater en kruiend ijs
zorgen ervoor dat dijken doorbreken en land overstroomt. Er komt
1.300 vierkante kilometer onder water te staan. Het volk wordt
opgeroepen om de getroffenen te ondersteunen. met o.a. de volgende
dichtregels:
“Bataven, dierbare landgenooten!
Nooit houdt ge uw’ schatkist toegeslooten:
waar ooit de nood om redding schreit,
daar wil uw hand de tranen drogen”
Op 3 februari 1820 maakt de directeur 'de kolonisten met de
ongelukken door ijsgang en overstroming, volgens de Haarlemsche
Courant bekend'. Waarschijnlijk heeft hij de bij het ochtendappel
verzamelde, grotendeels analfabete landarbeiders de krant
voorgelezen.
Hoewel ze het zelf helemaal niet breed hebben, besluiten de
kolonisten spontaan tot een inzameling voor de slachtoffers, zie deze
pagina. Hendrik Kruidhoed draagt ook twintig cent bij.
Overlijden
Op 27 april 1820 klaagt de directeur der koloniën dat het zo
lastig is mensen te vinden die leiding kunnen geven aan de
landbouw. Dan meldt hij, invnr 55, scan 208:
De nieuw aangekomen kolonisten gedragen zich wel, maar moeten in het algemeen zeer veel leeren. Weinige slegts hebben eenige kennis van landbouw. Een der bekwaamste, Kruidhoet, van S Graveland is na eene kortstondige ziekte overleeden, eene vrouw met acht kinderen nalatende.
Dat overlijden heeft plaats gevonden op 23 april 1820. Op de een of andere manier zijn alle overlijdensaktes van de gemeente Vledder tussen half april 1820 en half augustus 1820 zoekgeraakt. Er is dan ook geen overlijdensakte van Hendrik Kruidhoed. In de huwelijksakten van zijn kinderen staat daarom formuleringen als:
Verklarende de comparanten en in acte genoemde getuigen, onder aanbieding van eede, zeer wel te weten dat de vader des comparants in achttienhonderd twintig te Frederiksoord, gemeente Vledder is overleden, doch dat hij niet of onder een andere naam op dat register ingeschrevene zoude, zij daarom geen bewijs kunnen overleggen.
Er is wel een 'memorie van successie', Drents Archief, toegang 119.05, invnr 2, blad 1149 (2), die probeert het ontbreken van de overlijdensakte een beetje goed te maken:
De ondergetekenden Directeur der kolonien van de Maatschappij van Weldadigheid woonachtig te Frederiksoord, kiezende Domicilie ter zijner woonstede in No 54, verklaart door dezen dat op den drie en twintigsten April jl in gemelde Kolonie is overleden Hendrik Kruidhoed, zonder eenige goederen te hebben nagelaten.
Frederiksoord den 21 November 1820
B. van den Bosch.
Ook de baron wordt op de hoogte gesteld, invnr 55 scan 209: 'Van
het sterfgeval den Heer Straalman berigt den 3 mei'.
Geboorte
Echtgenote Geertrui, die voortaan op de kolonie bekend staat als
'de weduwe Kruidhoed', is op het moment dat haar man overlijdt al
zwanger. Ze bevalt later dat jaar van
● Sanna Betje Kruidhoed, geboren 30 november 1820.
In verband met het overlijden van haar vader, 'overleden verleden
zomer' volgens de geboorteakte Vledder 33 van 1820, is haar broer
Rijk Kruidhoed de aangever van de geboorte. Zoals gebruikelijk in
de kolonie wordt er een beroep gedaan op de schoolonderwijzers om
als getuigen op te treden bij de aangifte van geboorte of
overlijden. Bij de geboorte van Janna Betje zijn dat Jan Hessels
van Wolda, adjunct-directeur voor het onderwijs, en Hendrik
Hendriks Middelboer, onderwijzer van Frederiksoord.
Oogstresultaten
Met het overlijden van Hendrik Kruidhoek is de mannelijke
werkkracht binnen het gezin sterk verminderd. Dat blijkt ook uit
de 'Staat van Verdiensten en Uitbetalingen in de Kolonie No 2 van
den 16 tot den 22 Julij 1820', gepubliceerd in het maandblad de Star
van augustus 1820, Aan veldarbeid verdient het gezin slechts ƒ
2,11. De spinarbeid van de dames levert meer dan het dubbele aan
loon op namelijk ƒ 4,35, bijna net zoveel als in januari van dat
jaar.
Dat zal de reden zijn dat de directie een jongeman uit Zaltbommel
bij het gezin in huis plaatst.
● Arie of Aart Lafferté, die volgens de
kolonistendatabase misschien eigenlijk de la Ferté van achteren
heet, geboren 30 oktober 1806. Volgens de aankomststaat in invnr
1343 (daarvan zijn geen scans dus we moeten het doen met mijn
fotootje) komt hij 24 juni 1821 op de kolonie aan en dan
wordt hij meteen 'ingedeeld bij de wed. Kruidhoed op No 46'.
Blijkbaar wonen ze dus op hoeve 46.
Dat leidt niet meteen tot goede resultaten. In de 'Nominative
staat van den door de kolonisten ingeleverden Oogst, over den jare
1821', afgedrukt in het maandblad de Star van augustus
1822, en ook te vinden op deze pagina, is
ook het gezin Kruidhoed, van hoeve 46, opgenomen.
Ze hebben van april 1821 tot april 1822 als oogst ingeleverd 2
schepel rogge, 7,5 schepel haver, 4 schepel boekweit, 0,5 schepel
spurriezaad en 19 schepsel aardappelen. De totale waarde van de
oogst is 3 gulden en 75 cent.
Ter vergelijking: de top drie van de kolonie Frederiksoord-2
bestaat uit de gezinnen Maatje van hoeve 27 met ƒ 76,36, van der
Grind van hoeve 1 met ƒ 70,10 en Oly van hoeve 30 met ƒ 67,05.
Kruidhoed behoort tot de acht gezinnen die onder de ƒ 5,00
opbrengst blijven. Voor de weduwe dus een zeer magere oogst.
Ziekte
In april 1822 heerst er in de kolonie een besmettelijke ziekte die
ook het gezin van de weduwe Kruidhoed treft. Dokter Jan Bloemert
Schuurman uit Steenwijk doet verslag in het maandblad de Star
van mei 1822, ook afgedrukt op deze
pagina (met Oel zal bedoeld zijn Uhl):
Even na den aanval der genoemde ziekte, vertoonden zich in kolonie no. 2 dezelfde koortsen, voornamelijk in de huishoudingen van KRUITHOED (wed.) en OEL.
Bij de eerstgenoemde werd eerstelijk een dochter ziek, en daarna succesivelijk de geheele huishouding.
Ik heb allen op de bovengenoemde wijze, met évaporerende dranken, en daarna met evacuantia behandeld, en allen zijn merkelijk beter, en het gevaar ontkomen.
Ik heb hier en verder, waar het nodig was, zoutzure berookingen aangewend, om de meerdere verspreiding te weren, hetgeen dan ook tot dusverre gelukt is.
Ik ben tot hiertoe in het genezen van de zieken gelukkig geweest, hetgeen ik zowel aan de gezonde luchtstreek mag toeschrijven, als aan de goede voorzorg der Direktie, de toevoeging van onderscheidene verkwikkigen, en de bezorging eener goede oppassing, waarvoor ik mits dezen mijnen openlijken dank betuige.
Stamboek
April 1823 worden de koloniën Frederiksoord en Frederiksoord-2
samengevoegd en worden de koloniale hoeves 'onder een doorlopende
nummering gebracht', invnr 65 scan 311. Er is uit die periode
slechts één stamboek bewaard gebleven, dat ongeveer 1823 en 1824
beslaat en dat in te slechte staat is om in de studiezaal te
raadplegen, maar dat ik wel een keer op foto heb gezet. Daar
treffen we de familie, met onderaan de ingedeelde, op hoeve 37:
Aangenomen mag worden dat ze niet zijn verhuisd, maar dat hoeve 46 is omgenummerd naar 37. Daar zullen ze tot augustus 1827 blijven wonen. Die hoeve is later afgebroken, maar stond aan wat nu de Vaartweg 22 is, kadastraal Vledder D 127, met de coördinaten 52.851165 en 6.169204.
Het achteraf gemaakte designatieregister 1818, 1819 en 1820 'van
de opgenomene Huisgezinnen uit de gewone Kontributien', invnr
1395, hieronder voor de duidelijkheid even in 2-en geknipt, meldt
ook dat ze in kolonie 1 hoeve 37 wonen en dat ze zijn 'geplaatst
uit de door dien Heer (= Straalman) aan de Maats.
successief gedane giften':
![]() |
![]() |
En de dochters vliegen uit:
▪ Àntje en Tijmetje staan op de “Nominative Staat van Kolonisten waar voor ontslag uit de koloniën word verzogt” van 13 maart 1824, invnr 68 scan 601. Op 24 maart 1824 neemt de permanente commissie het besluit (de notulen moeten in invnr 39 zitten, geen scans) dat zij de kolonie met ontslag mogen verlaten en op 30 maart 1824 vertrekken ze ook echt.
Antje komen we straks nog tegen. Tijmetje gaat, na haar vertrek op 30 maart 1824, aan de slag als dienstbode. Zij overlijdt 5 jaar na haar ontslag uit de kolonie op de leeftijd van 28 jaar op 7 maart 1829 ongehuwd te Maarsseveen.
▪ In een brief dd 11 juli 1824, invnr 70 scans 71-73, schrijft de directeur: 'Verder heb ik U te vragen autorisatie tot het geven van ontslag aan Jannigie, Dogter van de Wed. Kruidhoed kol. no. 2'. Op 17 juli 1824 besluit de permanente commissie daartoe en op 23 juli 1824 vertrekt Jannetje met ontslag.
Jannetje keert terug naar ’s Graveland en brengt daar haar verdere leven door als dienstbode. Zij sterft hier ongehuwd op de leeftijd van 80 jaar op 10 februari 1884.
Stamboeken
In de loop van juni 1825 worden nieuwe stamboeken aangelegd en die
zijn bewaard gebleven en ingescand. We vinden de familie op scan
15 van het stamboek met invnr 1346.
▪ Op 12 juni 1825, invnr 74 scan 271, schrijft de directeur der
koloniën Wouter Visser aan de permanente commissie:
De kolonisten Johannes Franciscus Verbeek en Rijk Kruidhoed uit kol. N1 met voorkennis hunner ouders ontslag uit de koloniën verzogt hebbende, neem ik de vrijheid de Permanente Komm. authorisatie tot het verleenen van dat ontslag te vragen.
Op scan 272 staat vermeld dat de permanente commissie dit
bespreekt op 20 juni 1825 bij agendapunt N6 (invnr 39) en zij
geeft blijkbaar toestemming, want op 24 juni 1825 vertrekt Rijk
Kruidhoed met ontslag van de kolonie.
Rijk gaat na zijn ontslag als arbeider en bleeker aan de slag. Hij treedt op 31 januari 1835 in Hilversumi in het huwelijk met de wasvrouw Matje Hennipman (1798-1882). Zij vestigen zich in Hilversum en krijgen vier kinderen. Hij overlijdt op 62 jarige leeftijd op 29 januari 1865 in diezelfde plaats.
Trouwerij
Op de zitting van de kleine raad van zaterdag 5 november 1825, zie hier, verschijnt:
De wed. Kruidhoed. Deze moest volgens vertoonden brief van haren aanstaanden schoonzoon, den 6e dezer in Amsterdam zijn, ten einde toestemming te geven tot de voltrekking van het huwelijk harer dochter, in Amsterdam wonende.
Verzoekt 12 dagen verlof, hare kinderen te verlaten, en naar gemelde stad te reizen, om hare moederlijke pligt te vervullen, haren ouden vader en andere verwanten te bezoeken.
Al de leden van den raad, behalve de secretaris, zijn ervoor, dat de vrouw het gevraagde verlof verleend worde.
De secr, meent, dat het huwelijk harer dochter, op hare schriftelijke toestemming, die minder zoude kosten dan de reis, voltrokken konde worden, en dat het voor het huisgezin, hetwelk zonder moeder is, beter ware dat vrouw Kruidhoed te huize bleve.
Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is besloten:
a. Faken zal haar van 't noodige reisgeld voorzien, hetgeen zij belooft bij hare wederkeer te zullen restitueren.
b. Het verlof wordt verleend.
In de kantlijn is bijgeschreven: Nu het door de meerderheid der leden van de raad is toegestaan, wordt hetzelve ook door den Heer Direkteur geapprobeerd.
Staartje
Fa(a)ken is de onderdirecteur van Frederiksoord. De dwarsliggende
secretaris is de adjunct-directeur voor het onderwijs Jan Hessels
van Wolda, maar die wordt dus overruled en dat, plus de reactie
van de directeur, wekt de indruk dat de familie Kruidhoed bij de
directie goed ligt. Er zijn tal van gevallen dat een ouder geen
toestemming krijgt en een briefje moet schrijven om toestemming
voor een huwelijk te verlenen.
Volgens het brievenboek met invnr 348 (geen scans) krijgt de zaak
nog wel een staartje. Volgens dat boek is er een brief van de
directeur dd 23 december 1825 met als samenvatting 'Heldert op de
zaak van de Wed. Kruidhoed door den Kleinen Raad behandeld'. Maar
die brief is niet teruggevonden.
Het huwelijk dat de weduwe gaat bijwonen is dat van de op 30 maart 1824 vertrokken dochter Antje. Zij trouwt op 12 november 1825 te Amsterdam met de kastenmaker Franciscus Hessels (1786 - <1873). Na het huwelijk vertrekt het echtpaar naar Antwerpen. Hier wordt een dochter geboren. Na de dood van haar man treedt Antje (breidster) voor de tweede maal in het huwelijk met de schoenlapper Henricus de Handtsetters (1800-1876). Antje overlijdt op 74 jarige leeftijd op 16 augustus 1873 te Antwerpen.
Ingedeelde en geen verlof
Volgens het stamboek krijgen ze 26 februari 1826 weer versterking.
De eerder al genoemde Aart of Arie Lafferté komt terug uit de
andere hoeve en komt weer bij hen in huis. De eerste indeling is
blijkbaar goed bevallen. Maar het is van korte duur, want hij
heeft trouwplannen met een andere in de kolonie ingedeelde,
Hendrika de Pijpers uit Den Haag. Op 30 september 1826 gaat hij
met ontslag en een tijdje later trouwt hij de Haagse ingedeelde.
Op de zitting van de kleine raad van 5 augustus 1826, zie hier, verschijnt bij
agendapunt 13:
Vrouw Kruidhoed, van kol no 1, vraagt 14 dagen verlof voor hare dochter naar Amsterdam, alwaar de goederen van haren vader verkocht zouden worden.
Vrouw Kruidhoed is dit jaar zelve in Amsterdam geweest, de raad meent dit niet te mogen toestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur conformeert zich in dezen met het gevoelen van den kleinen raad.
Er wordt in de koloniën zuinig omgegaan met verlof. Welke
goederen zich in Amsterdam bevinden is niet bekend en ook niet of
hier bedoeld wordt Hendrik Kruidhoed of de vader van de weduwe
Kruidhoed.
Wintervoorraad turf
Een maand later, op de zitting van de kleine raad van 9 september
1826, zie hier, blijkt
bij agendapunt 10 dat het gezin het te arm heeft om zelf voor een
wintervoorraad brandstof te zorgen:
De wed. Kruidhoed, van kol no 1, vragende zoo veel voorschot van de Maatschappij, dat zij hare 30 stok turf te huis kan laten halen; zij belooft gaarne de onkosten vervolgens wederom van week tot week af te lossen en te betalen.
De weduwe moet haar turf voor den winter te huis hebben.
De zaak wordt alzoo opgedragen aan den Adjunct-Direkteur der kolonien en den onderdirekteur van kol no 1.
Ook de staten van fabrieksmatige arbeid van maart 1827 geven aan
dat het gezin het niet breed heeft. De staat van 17 maart 1827,
invnr 84 scan 167, meldt:
De kleine raad der vrije koloniën heeft de eer de Permanente Kommissie, ter voldoening aan het besluit van oktober 1826, aangaand den Staat van fabrykmatigen arbeid over deze week, het navolgende te berigten:
1. Dat er bij het tegenwoordige weder slechts de helft van de gewone hoeveelheid vlas, benevens een weinig breiwerk in de kolonie is uitgegeven, daar alles wat werken kan, op het land werkt.
2. Dat aan de drie meest en minst verdiend hebbende huisgezinnen, in iedere kolonie, woensdag, volgens de betaalstaat, is vertrekt geworden als volgt:
Het 6 leden tellende huishouden van de weduwe Kruidhoed behoort
tot de drie minst verdienende gezinnen in de kolonie Frederiksoord
en heeft voor 67 cent aan spinwerk gekregen. De staat van 31 maart
1827, invnr 84 scan 336, meldt:
Dat er slechts weinig fabrijkswerk in de kolonien is uitgegeven, en alleen aan die huisgezinnen verstrekt, waar weinig of geen landwerk verrigt kan worden.
Ook hier hoort de familie tot de minst verdienende gezinnen en nu
ontvangen ze voor 58 cent aan spinwerk.
Overlijden weduwe Kruidhoed
En dan overlijdt Geertruida van den Broek weduwe Kruidhoed op 18
augustus 1827 om vier uur 's morgens. Aangifte wordt die middag
gedaan door twee buren.
Op dat moment zijn er nog vijf kinderen thuis: Volkert (18),
Klaasje (16), Hendrika (14), Petronella (12) en Sanna Betje (7).
Zij worden ingedeeld bij andere kolonistengezinnen, nog steeds
geplaatst 'uit de kontributie van de baron A.W. Straalman te 's
Graveland', hoewel de baron al in 1824 is overleden.
Vanuit die andere hoeves zullen ze successievelijk uit de kolonie
vertrekken, waarbij opvalt dat geen van de kinderen trouwt met een
koloniebewoner. Dat heb ik bij niet veel families die op de
kolonie zijn geweest.gezien.
De verdere geschiedenis van de kinderen, in de volgorde waarin ze
vertrekken.
Klaasje Kruidhoed
Zij wordt samen met haar jonge zusje Sanna Betje ingedeeld op
hoeve 93 bij de huisverzorgers Bartel Albert Tent zijn vrouw Wimke
Famkes Broersma, die op die hoeve wonen met hun zoon en zes andere
weeskinderen. Ze staan op scan 33 van invnr 1346.
Op 20 februari 1828, invnr 89 scans 571-572 schrijft de
burgemeester van 's Graveland aan de directeur der koloniën:
De persoone van Klaasje Kruidhoed, dochter van Hendrik Kruidhoed en Geertruij van den Broek, beide overleden welke in den jare Achttien honderd en Negentien met haare en dus benevens Broeders en Zusters in de tweede Kolonie van Frederiksoord van wegens deeze Gemeente zijn geplaatst geworden, zo Verzoeke dat genoemde Klaasje Kruidhoed, uit gemelde kolonie mag worde ontslagen, alzo zij als dienstbode onder opzigt van haare zoo alhier bevindende Famielje in deeze gemeente bij particuliere zal geplaatst worden, waardoor dus Gemelde Kolonie voor haar Verdere onderhoud met dankbaare Erkentenis word ontslagen bij deeze
de Burgemeester van ’S Graveland
H.P. Schimmel.
De directeur mag niet zelf corresponderen met derden en dus
stuurt hij die brief op 4 maart 1828, invnr 90 scan 423 door naar
de permanente commissie:
8. Eene missive van den Burgem. van ’S Graveland houdende verzoek om ontslag voor Klaasje Kruidhoed, een des nagelatene kinderen van wijlen Kolonist Kruidhoed en vrouw.
Volgens aantekening op scan 424 bespreekt de permanente commissie
dit op 15 maart bij artikel 65 en dan keurt ze het ontslag
blijkbaar goed, want op 3 april 1828 verlaat Klaasje de kolonie.
Zoals de burgemeester al aangaf gaat Klaasje “in betrekking” te ’s Graveland. Zij zou daar, tot haar huwelijk op 28 augustus 1845 in Weespi met de broodbakker Johannes Wacker (1803-1890), dienstbode blijven. Met haar man vestigt ze zich in Vinkeveen en Waverveen, waar ook haar vier kinderen worden geboren. Zij overlijdt daar op 45 jarige leeftijd op 26 september 1856.
Petronella Kruidhoed
Petronella kruidhoed wordt na de dood van haar moeder ingedeeld op
hoeve 57 bij de huisverzorgers Dirk Wiemes en Elisabeth Smies,
scan 21 van invnr 1346 en scan 15 van invnr 1347. Op een gegeven
moment krijgt Petronella verlof om haar familie in ’s Graveland te
bezoeken en dan bevalt het haar daar kennelijk beter dan het leven
in de kolonie. Zij keert namelijk niet meer terug. In de
aantekeningen staat: 'Kruidhoed van verlof achtergebleven op 19
augustus 1829'
Petronella blijft haar verdere leven in ’s Graveland. Ook zij verdient de kost als dienstbode tot haar huwelijk. Zij huwt op 13 maart 1847 te ’s Gravelandi de arbeider Harmen Hendrik van Boelenhoven (1813-1887). Zij krijgen samen vijf kinderen. Op 63 jarige leeftijd overlijdt Petronella op 14 augustus 1878 in ’s Graveland.
Volkert Kruidhoed
Volkert wordt na de dood van zijn moeder ingedeeld op hoeve 8 van
Frederiksoord in het gezin van de bejaarde proefkolonist Jacob
Baade en Elisabeth Geerding, scan 5 van invnr 1346, scan 3 van
invnr 1347 en scan 10 van invnr 1348. Op 22 mei 1830, invnr 105
scans 377-378, schrijft de al genoemde burgemeester van 's
Graveland aan de permanente commissie:
Zekere Volkert Kruithoed, welke voorts jaren geleden met dezelfs Ouders, Broeders en Zusters vanwege deze Gemeente in de 2 Colonie te Frederik Oort is geplaatst geworden, thans den Ouderdom van 22 jaren bereikt hebbende, zoo hebben de Zusters welke reeds uit de gemelde Colonie ontslagen zijn, zich met hunne verdere famielje bij mij vervoegd en verzocht dat dezelve Volkert Kruithoed uit de gemelde Colonie mogt worden ontslagen, alzoo zij een goede gelegenheid voor hunne Broeder bekomen hadden, teneinde in zijn eigen onderhoud te kunnen voorzien, waardoor dus dezelve Colonie ontlast wierd om in de verdere behoefte voor hem te zorgen. Zoo neem ik de vrijheid Uweld: te verzoeken, dat gemelde ontslag mag worde toegestaan, als overtuigd zijnde dat gemelde Volkert Kruithoed in deszelfs eigene behoefte zal kunne voorzien.
de Burgemeester, tevens president van de Subcommissie van de Maatschappij van Weldadigheid te 's Graveland,
H.P. Schimmel
De permanente commissie bespreekt deze brief op 29 mei en besluit
zoals gebruikelijk de brief door te sturen naar de directeur der
koloniën met het verzoek er zijn licht over te laten schijnen. De
directeur reageert op 7 juni 1830, invnr 106 scans 133-134.
Ter voldoening aan uw Edg dispositie van den 29 mei jl. n 8, heb ik de eer Uw Edg op den hier bij gevoegden brief van den Burgemeester te ’s Graveland te berigten, dat de kolonisten wees Volkert Kruidhoed zich, in den laatste tijd, bijzonder vlijtig en oppassend betoond hebbende daar hij reeds meerderjarig zijnde en naar mijn inzien geen der minste termen bestaan om aan deszelfs verlangen, om uit de Kolonie ontslagen te worden, niet geredelijk te voldoen.
De Direkteur der Kolonien,
J. Van Konijnenburg
De permanente commissie besluit 16 juni 1830 dat Volkert van de
kolonie af mag en op 10 juli 1830 vertrekt hij ook.
Volkert keert terug naar ’s Graveland en verdient er zijn brood als boerenknechti, bleeker en schippersknecht. Hij huwt in zijn geboortedorp op 5 juli 1845 Gerritje Heijste (1819-1863), dienstbaar in hetzelfde dorp. Samen krijgen zij vijf kinderen. Volkert overlijdt ook te ’s Graveland, op 66 jarige leeftijd op 10 januari 1876.
Hendrika Kruidhoed
Hendrika is ingedeeld op hoeve 46 bij het gezin van kolonist Simon
Veen en Jannetje Glas, scan 18 van invnr 1346, scan 13 van invnr
1347 en scan 48 van invnr 1348. De dominee van Vledder noemt haar
bij degenen die 'op den 15 april 1831 tot ledematen zijn
aangenomen en op den 17e daar aan volgende zijn bevestigt', invnr
113 scan 387.
En ze staat samen met haar zus 'Jannetje Betje' in 1832 op de
“Lijst van kinderen zonder Ouders in de koloniën en niet
individueel uitbesteed', invnr 121 scans 349-350. Op 15 juni 1832,
invnr 126 scans 220-221, schrijft de burgemeester van ’s Graveland
een brief over haar die vrijwel identiek is aan de brief - zie
boven - die hij over haar broer Volkert heeft geschreven. Hij
voegt aan het einde nog wel een aanvullend verzoek toe:
(...) en tevens te verzoeke dat de gelde welke zich van dezelve Heintje Kruidhoed in de Spaarbank onder directie van den Heer Konijnenberg bevindenden, aan mij te willen toezenden.
Om advies gevraagd reageert de directeur op 4 augustus 1832,
invnr 128 scan 50:
Op het verzoek des Heeren Burgemeester van ’S Graveland om het te goed in de spaarbank van de bij besluit van 27 Junij jl N 17 ontslagen wees Hendrica Kruidhoed, ter vermijding van onkosten aan hem over te maken, neem ik de vrijheid Uwedg: voor te stellen zulks te doen. Het bedrag is ƒ 24.16½ dat ik mitsdien op het grootboek, ten name van Uwedg: zal doen overschrijven.
Maar hij vergeet iets en maakt dat goed op 7 augustus 1832,
invnr 128 scan 110:
Ik heb vergeten bij mijne Missive van den 4e dezer maand no 1517 aan UwEd. in te sluiten den hierbij gevoegden ontslagbrief van Hendrica Kruithoed.
Hendrika Kruidhoed verlaat de kolonie op 1 juli 1832. Op de
'Naamlijst der in 1832 ontslagen kinderen met vermelding van
dezelver bestemming', invnr 135 scans 450-451, staat dat zij
daarna 'in betrekking' is gegaan bij een landbouwer te ’s
Graveland.
Hendrika trouwt in Kortenhoef op 21 juni 1838 met de koopman, leerlooier, dijkwerker en kleerbleker Frederik van Deventer (1806-1907). Zij krijgen samen 11 kinderen. Hendrika overlijdt op 74 jarige leeftijd op 3 april 1888 te Amsterdamii, waar zij van 1883-1888 woonde.
Sanna Betje Kruidhoed
Sanna Betje was na de dood van haar moeder samen met haar zus
Klaasje naar het huisverzorgersechtpaar Tent en Broersma gegaan.
Toen die, en zus Klaasje, op 3 april 1828 de kolonie verlieten,
werd zij overgeplaatst naar hoeve 80. scan 8 van invnr 1346. Dat
is het gezin van kolonist Floris Grotté en Anna van Beek.
Ze blijft daar, scan 21 van invnr 1347 en scan 82 van invnr 1348,
en verhuist op 25 april 1830 met het gezin mee naar hoeve 84,
invnr 1348 scan 86, maar als zus Hendrika is vertrokken en zij als
enige van het gezin in de kolonie is achtergebleven, krijgt ze er
snel genoeg van. In de aantekeningen staat vermeld: 'S.B.
Kruidhoed van verlof achter gebleven op 14 juli 1832'.
Omdat ze bij het verlaten van de kolonie slechts 12 jaar oud is, zal ze vermoedelijk door een familielid in huis genomen zijn. Zij wordt net als haar zusters 'dienstbaar'. Zij trouwt op 8 juli 1843 te Loosdrechti met de schippersknecht, daggelder, landbouwer, werkman en arbeider Aalbert van Bemmel (1820-1892). Bij het huwelijk treden haar broers op als voogd en toeziend voogd: 'Rijk Kruidhoed bleker wonende te Hilversum en Volkert Kruidhoed mede bleker wonende te ’s Graveland, voogd en toeziend voogd, beiden benoemd bij besluit van den kantonregter Hoofdplaats te Loenen op 10 mei 1843, waarvan het procesverbaal is geregistreerd. Beiden hier tegenwoordig en toestemmende tot het huwelijk'. Sanna Betje en Aalbert krijgen samen acht kinderen waaronder Cornelia, de overgrootmoeder van mijn (Andre Kaneman) vrouw! Sanna Betje overlijdt op de leeftijd van 88 jaar te Kortenhoef.
Daarmee is het laatste lid van de familie Kruidhoed van de kolonie
verdwenen. En voor het slot geef ik het woord aan Andr Kaneman:
Epiloog
Johannes van den Bosch had als doel om de armen, middels de
koloniën, weer een redelijk bestaan te laten opbouwen. Is dit voor
het gezin Kruidhoed gelukt? Deze vraag kunnen wij gerust positief
beantwoorden. De regelmaat en discipline, maar ook het sociale
vangnet dat de Maatschappij bood, waren voldoende om de moeilijke
jaren te overleven. De leerschool en de ervaringen waren ook goed
als voorbereiding op de toekomst. Alle kinderen van Hendrik en
Geertrui hebben na hun vertrek uit de kolonie, in hun eigen
onderhoud kunnen voorzien. Iedereen, behalve Tijmetje die helaas
op jeugdige leeftijd overleed, heeft ook een goed bestaan kunnen
opbouwen. Zij hebben met hun respectievelijke echtgenoten en
echtgenotes ook een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij!