Aankomst
Rotterdam draagt onder andere voor het gezin van Jan Kraan
en
Maria van der Meer. De permanente commissie van de
Maatschappij van Weldadigheid gaat daarmee akkoord op 6
december 1823, zie designatie 90 in het designatieregister
1823, en op nieuwjaarsdag 1824 arriveert het gezin in de
kolonie.
Ze staan eerst in het stamboek van het eerste gesticht met invnr
1571 op scan 22 en vanaf 16 april 1825 in het stamboek van
het derde gesticht met invnr 1572 op scan 109. Zie helemaal
bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.
Van die inschrijvingen neem ik de gezinsgegevens over, met de
kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen
zijn van een particuliere organisatie en dus geen officiële bron
waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Jan Kraan is volgens die kolonieadministratie geboren
21 augustus 1782 te Overschie. Van genealogen begrijp ik
dat het juiste geboortejaar 1783 is. Hij is net als de
rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met
● Maria van der Meer, geboren 10 januari
1794 of 6 maart 1785 te Vlaardingen. Het echtpaar
heeft vier kinderen bij zich:
● Pieter Kraan, geboren 5 mei 1813
te Overschie,
● Arend Kraan, geboren 14 december
1815 te Overschie,
● Klaas Kraan, geboren 11 december
1819 te Rotterdam, en
● Alida Kraan, geboren 7 april 1823
te Rotterdam, maar zij overlijdt 3 december 1824.
Locatie en registratie
Op 10 maart 1828 gaan ze over naar de vrije koloniën. Het gezin wordt geplaatst in hoeve 12 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit kaartje. Daar zullen ze de hele tijd blijven wonen.
Ze staan als bewoners van die hoeve in de stamboeken van
Wilhelminaoord met de invnrs 1353, 1354 en 1355.
Varken-1
Op de zitting van de
kleine raad van 15 maart 1828, dus pal na hun aankomst,
komt vrouw Kraan, dus Maria van der Meer, 'verzoekende om de
gelden van hare reserve, ad f 7- te Veenhuizen te goed gehouden,
te mogen ontvangen, ten einde daarvoor een jong varken te koopen'.
Op de zitting van de
kleine raad van 31 januari 1829 is Maria een van drie
vrouwen die komen vragen om 'eenige kleeding voor hare kinderen'.
Blijkbaar is het een strenge winter, want: 'Ofschoon het wel geen
tijd der uitgifte van kleeding is, zoo heeft de kleine raad
gemeend, het gevraagde, als zijnde noodzakelijk, in deze koude,
niet te mogen onthouden'.
Varken-2
Eind 1830 zijn ze elke maand bij de kleine raad. Op de zitting van 16
oktober 1830 komt Maria vragen om 'meerdere uitbetaling of
voorschot tot bekostiging van het slagten van haar varken'. Ik
weet niet of dat hetzelfde varken is als hiervoor, maar het
verzoek wordt afgewezen, ze zullen iets anders moeten verzinnen om
de slachter te betalen.
Op de zitting van 27
november 1830 blijkt dat Jan Kraan getekend heeft voor de
ontvangst van spulen die hij nu zegt niet gekregen te hebben. Dat
valt nauwelijks nog te achterhalen, dus de raad maant Jan Kraan
'dat hij voortaan geene lijst aan uitgegevene kleedingstukken moet
onderteekenen, zoo daarop iets voorkomt hetwelk hij niet gehad
heeft'. Ik weet echter niet of Jan Kraan de kunst van het lezen en
schrijven beheerst.
Schoolverzuim
Als kinderen van kolonisten spijbelen van school wordt bij hun
ouders brood ingehouden. Op de
zitting van 11 december 1830 komt Maria het
ingehouden brood terugvragen. Dat is een kansloze missie want de
Maatschappij hecht groot belang aan onderwijs.
En op de zitting
tenslotte van de kleine raad van 9 april 1831 blijkt het
gezin schuld te hebben bij de winkelier, 'die dezelve nu van haar
invorderde'. Dat lost ze zelf maar op, aldus de raad.
Er kunnen best meer kwesties zijn, maar ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties.
Op 1 mei 1831 gaat de oudste zoon Pieter Kraan in
militaire dienst. Hij keert daarvan terug op 27 juni 1833
en gaat zich dan met andere dingen bezig houden:
Onzedelijke omgang met elkander
gehouden
Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 29 augustus
1834, bijlage 2 op deze pagina,
moeten verschijnen:
'Catharina Pierre Dochter van vrouw Doodhagen oud 21 jaar, en
beticht van zwangerschap
en Pieter Kraan zoon van den kolonist Jan Kraan oud 21 jaar,
beticht oorzaak te zijn van voornoemde zwangerschap.'
Ze hebben 'bekent zulks de waarheid was', maar ze weten ook dat
op het 'onzedelijke omgang met elkander gehouden hebben' altijd
een verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de
Ommerschans volgt, dus als het op 1 september 1834 voor de
tuchtraad komt kan die slechts constateren 'dat de beide
jongelieden de kolonien eergisteren heimelijk hebben verlaten'.
Enkele jaren later trouwen ze in Den Helder, waar Pieter dan 'sjouwerman' is.
Zoon Arend Kraan gaat 29 april 1836 in militaire
dienst. Er is er dan nog eentje thuis:
Speelman
Van de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 8 december
1838 heb ik helaas geen transcriptie en van de behandeling
in de tuchtraad op 10 december slechts een samenvatting. Het
gaat over de nu negentienjarige Klaas Kraan die zich 'in
de nabijheid van de kolonie als speelman in een herberg had
begeven'.
Het verweer van Klaas dat hij dacht dat het alleen op zondagen
verboden was klinkt mij in de oren als een smoesje.
Het bijzonder krom geformuleerde antwoord van de tuchtraad is 'dat
aan de kolonisten verboden is, zich ten allen tijde te onthouden,
om buiten de kolonie te gaan spelen' en ze legt hem drie dagen
opsluiting op.
Viool-2
Dat kan Klaas er niet van weerhouden om in oktober van
het volgende jaar samen met een kompaan zich te 'hebben begeven
naar de Markt te Dwingelo om in de herberg op de viool te spelen'.
Het wordt behandeld in de tuchtraad van 17 oktober 1839,
na voorafgegaan te zijn door de raad van toezicht van
Wilhelminaoord van 11 oktober, bijlage 3 op deze pagina.
Bij de raad van toezicht hadden de jongens nog gezegd 'dat zij
niet gedagt hadden hier eenig kwaad mede te hebben gedaan', maar
daar denkt de tuchtraad, hoger op die pagina, duidelijk anders
over. Gelukkig zijn ze vergeten dat Klaas hier al eerder voor
veroordeeld is, zodat hij er af komt met acht dagen opsluiting in
de strafkamer.
Kort hiervoor, op 5 september 1839, is zoon Arend
Kraan teruggekeerd uit militaire dienst.
Vertrek Klaas
Op 8 april 1840 deserteert Klaas Kraan van de
kolonie. Dit keer niet om viool te spelen, want dezelfde dag
deserteert Jacoba van Duren, dochter van de Utrechtse kolonist
Christoffel van Duren. Twee dagen later trouwen ze te
Weststellingwerf.
Twee maanden later wordt hun eerste kind geboren. Te Noordwolde,
dus vermoedelijk in het semi-illegale dorp van zelfgebouwde
plaggenhutten, dat nu bekend staat als 'de hutten onder
Noordwolde', later als 'Noordwolde-Zuid' en nog later als
'Lombok'. Gezien de geboortes van latere kinderen, blijven ze daar
ook wonen.
Augustus 1840
In augustus 1840 wordt alles anders. Van de zitting van
de tuchtraad van 15 augustus 1840 heb ik geen
transcriptie, er staat alleen een samenvatting op deze pagina. Daar staat
dat Jan Kraan en zijn gezin rogge zoude hebben ontvreemd en onder
de bedstede geborgen. Dat is een ernstig vergrijp op de kolonie.
Maar twee dagen na de tuchtraad, op 17 augustus 1840
overlijdt de man des huizes Jan Kraan.
De twee nog resterende gezinsleden, Maria van der Meer weduwe
Kraan en zoon Arend Kraan, ontlopen na de begrafenis
de straf voor het stelen van de rogge door op 26 augustus 1840
van de kolonie te deserteren. Daarmee zijn alle familieleden van
de kolonie verdwenen.