De subcommissie van weldadigheid Amersfoort heeft recht op twee
plaatsen in de vrije koloniën 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip.
De ene plek wordt bezet door het gezin van Jan van der Hoeff, zie
deze pagina, de andere - na de gruwelijke
mislukking met kolonist Metz, beschreven in De proefkolonie
- door het gezin Hopman, zie deze
pagina.
Vacature
Het hoofd van dat laatste huisgezin is in 1828 overleden, maar zijn weduwe blijft nog een tijd in de koonie. Tot ze op 9 mei 1838 met ontslag gaat. Er is dus een vacature en dan komt het gezin van Adrianus Geurtse en Maria Janken in het vizier.
Zie het schriftje waarin wordt bijgehouden welke subcommissie wie
'uit de contributie' op de kolonie heeft rondlopen met invnr 1344:
De voordracht van het gezin wordt volgens het designatieregister
met invnr 1395 door de permanente commissie van de Maatschappij
van Weldadigheid geaccepteerd op 14 januari 1839, en op 28
januari 1839 komt het gezin aan in de vrije kolonie
Frederiksoord. Ze worden gehuisvest in hoeve 15 van die kolonie,
zie de locatie op dit
kaartje. Dat is in het hartje van wat oorspronkelijk de
proefkolonie was.
Stamboeken
Ze staan geadministreerd als bewoners van die hoeve in de
stamboeken van Frederiksoord met de invnrs 1349 en 1350. Daar zijn
scans van, zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te
bereiken zijn.
Uit die inschrijvingen neem ik de gegevens over, met de
kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen
zijn van een particuliere organisatie en GEEN officiële bron
waarop blindgevaren mag worden:
Gezinssamenstelling
● Adrianus Geurtse is volgens die kolonieadministratie
geboren op 6 december 1791. Hij is net als de rest van het
gezin rooms-katholiek. Hij is getrouwd met:
● Maria Janken, wier achternaam ook wel voorkomt als Janka,
geboren in 1801. Zij heeft een zoon bij zich die ze ooit
in ongehuwde staat heeft gekregen:
● Nicolaas Janken, geboren 14 juli 1821. Adrianus
Geurtse en Maria Janken hebben de volgende eigen kinderen bij
zich:
● Gerardus Geurtse, geboren 20 november 1832,
● Hendrika Geurtse, geboren 20 mei 1835,
● Hendrina Geurtse, geboren 30 juni 1836, en
● Johanna Geurtse, geboren 5 november 1838.
Op de kolonie komt daar bij:
● Naatje Geurtse, geboren 30 december 1840.
Uithuisplaatsing
De zoon van Maria, Nicolaas Janken, verdwijnt al in het jaar van
aankomst uit het gezin. Hij wordt per 30 november 1839
overgeplaatst naar een ander koloniaal gezin. Waarom dat is weet
ik niet. Hij wordt nog een keer overgeplaatst en keert dan op 16
april 1840 terug in het gezin van zijn moeder en Adrianus
Geurtse.
Daarna wordt hij 29 oktober 1840 weer uit huis geplaatst.
Ook hiet weet ik de reden niet van. Onderzoekers kunnen kijken of
het een keer is behandeld bij de kleine raad (de invnrs 1615
en 1616, geen scans).
Dronkenschap
Eind december van dat jaar gaat Adrianus Geurtse een avond
stappen. Hij komt stomdronken thuis, waar hij volgens buurman
Pieter van der Wind: 'twist met zijnen vrouw heeft gemaakt,
zoodanig dat de vrouw, bij hem, van der Windt, als naaste buur
zijne bemiddeling is komen inroepen'. Zie bijlage 1 op deze pagina.
Echtgenote Maria Janken is op dat moment hoogzwaner en schenkt op
30 december 1840 het leven aan dochter Naatje. Maar blijkbaar was
dat een te zware bevalling, want op 1 januari 1841
overlijdt Maria Janken.
Als Adrianus Geurtse de dag erna bij de raad van policie en tucht
moet komen, hoger op diezelfde pagina, besluit de tuchtraad de
gebruikelijke opsluiting voor enkele dagen in de strafkamer
achterwege te laten, 'in aanmerking nemende het overlijden van
zijne vrouw op gisteren, waardoor hij moeijlijk uit het huisgezin
zoude kunne worden gemist om in de strafkamer te worden
opgesloten'.
Hertrouwen
Om te zorgen voor het huishouden en andere activiteiten die als
vrouwenwerk worden gezien, doet de directie per 12 januari
1841 een volwassen vrouwelijke ingedeelde in huis. Dat is:
● Eke Toornstra, geboren 6 november 1798.
Zij is afkomstig uit Dokkum en zij is door het gemeentebestuur van
die plaats op 23 maart 1836 in de kolonie geplaatst op
grond van de tweede helft van het contract van 16/19 juni 1826,
zie een uitleg.
Dergelijke indelingen komen op de kolonie vaker voor en leiden
vaker tot hetzelfde resultaat. Adrianus Geurtse en Eke Toornstra
trouwen op 26 december 1841.
Nicolaas
Nicolaas Janken is inmiddels van de kolonie verdwenen. Hij is
eerst naar Wilhelminaoord overgeplaatst en gaat dan in militaire
dienst. Een paar jaar later zal hij te Norg trouwen met een
kolonistendochter die hij misschien in de kolonie heeft leren
kennen, Johanna van der Korst, zie op deze
pagina.
1846
In 1846 gaat er iets helemaal mis. Maar wat weet ik niet.
Er moet op 5 maart 1846 een zitting van de raad van policie en
tucht geweest zijn, maar het verslag daarvan is nog niet
teruggevonden. Liefhebbers zullen het vermoedelijk vinden in invnr
578 (geen scans). Op 16 maart 1846 bekrachtigt de
permanente commissie de veroordeling van de familie Geurtse naar
de strafkolonie op de Ommerschans.
Strafkolonie
Blijkens dit
overzicht komen ze daar op 14 apri 1846 aan. Ze
worden drieënhalf jaar vastgehouden en dan mogen ze weer terug
naar de vrije koloniën. Maar niet naar Frederiksoord, op 20
november 1849 gaat het gezelschap, bestaande uit man, vrouw
en vijf kinderen naar Willemsoord.
Ze komen in hoeve 100 van die kolonie, zie de locatie op dit
kaartje. Ze staan als bewoners van die hoeve, die in 1853
wordt omgenummerd tot hoeve 115, in het stamboek van Willemsoord
met invnr 1363 op scan 106.
1854
In 1854 wordt zoon Gerardus Geurtse recalcitrant. Dat
begint met een tuchtzitting waar ik geen transcriptie van heb op 7
februari 1854. Liefhebbers kunnen het vinden bij de post van
21 februari 1854 in invnr 772 (geen scans). Bekend is niet wat
Gerardus gedaan heeft, maar bekend is wel dat de tuchtraad hem wil
verbannen naar de strafkolonie op de Ommerschans. Daar is de
permanente commissie het niet mee eens, ze wijzigt de straf in
acht dagen opsluiting in de strafkamer op de kolonie.
Pijpjes katoen
Van de daaropvolgende tuchtraad, van 20 april 1854 heb ik
wel een transcriptie
en daar ligt Gerardus wederom onder vuur. Met name bijlage 3 bij
dat verslag is interessant, want daar wordt uit de doeken gedaan
hoe een aantal jongens die werken in een weefschuur pijpjes katoen
hebben verruild voor pekelharing en appelen. Ze staan bovendien
onder verdenking ook pijpjes katoen verkocht te hebben.
Gerardus is een van de oudsten onder de katoenverkopers en daarom
wordt er opnieuw een verbanning naar de strafkolonie gevonnist. En
dit keer gaat de permanente commissie er bij de bespreking mee
akkoord, zie bijlage 4.
Vertrek Gerardus
Blijkens dit
overzicht komen Gerardus Geurtse en de andere jongens op 23
mei 1854 in de strafkolonie aan. Voor Gerardus dus de tweede
keer dat hij daar woont, maar de lengte van hun verblijf is wel in
overeenstemming met de ernst van hun vergrijp. Want al op 24
augustus 1854 mogen ze terug naar hun respectieve ouderlijke
nesten.
Vervolgens, op 23 februari 1856, verlaat Gerardus Geurtse
de kolonie met ontslag..Hij trouwt een paar jaar later de
kolonistendochter Helena Kok, dochter van het kolonistenechtpaar
Henricus Kok en Geertruida Pieters Boensma, die op deze pagina staan.
Tot slot
Op 14 januari 1859 overlijdt Eke Toornstra en is Adrianus
Geurtse voor de tweede keer weduwnaar.
Dochter Johanna Geurtse vertret op 23 januari 1859 om 'te
gaan dienen', maar ze is op 5 februari 1859 al weer terug.
Op 15 maart 1860 overlijdt dochter Hendrina Geurtse, 23
jaar oud.
En Adrianus Geurtse heeft blijkbaar geen zin meer in de kolonie. Ze staan nog in de invnrs 3013 en 3014 als bewoners van hoeve 115, maar het ontslag is aangevraagd en in afwachting daarvan verlaten op 25 september 1861 vader Adrianus Geurtse en de dochters Hendrika, Johanna en Naatje voorgoed de kolonie.