Het gezin wordt die eerste april gehuisvest in hoeve 4 van
Wilhelminaoord, zie de locatie op dit
kaartje.
Ze staan ingeschreven als bewoners van die hoeve in het stamboek
Wilhelminaoord met invnr 1356. Daarvan zijn scans, zie helemaal
bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.
Uit die inschrijving neem ik de gezinsgegevens over:
Gezinssamenstelling
● Johanna de Wolf weduwe Amende is volgens de
kolonieadministratie geboren 22 februari 1800, volgens
familieonderzoekers is dat 20 februari. Ze heeft bij zich de
navolgende kinderen:
● Johanna Christina Amende, geboren 11 april
1826,
● Wilhelm Johannes Amende, geboren 5 januari
1828,
● Cornelia Amende, geboren 7 maart 1830 (in
de kolonistendatabase staat ze als Cornelis, maar dat geslacht
klopt niet),
● Johan Dirk Amende, geboren 21 januari 1832,
● Maria Elizabeth Amende, geboren 9 juni 1834,
volgens familieonderzoekers 11 juni,
● Anna Catharina Amende, geboren 7 mei 1839,
en
● Henricus Gerardus Amende, geboren 2 mei 1842.
Deserties
Dochter Johanna Christina viert in hoeve nummer 4 nog
haar twintigste verjaardag voordat ze op zaterdag 2 mei 1846
de kolonie verlaat zonder daarvoor toestemming te vragen.
Haar moeder en de andere zes kinderen volgen dat voorbeeld in de
nacht van vrijdag 8 mei 1846 op zaterdag 9 mei.
Maar ze worden achterhaald en teruggebracht. De directeur der
koloniën schrijft daarover op woensdag 13 mei 1846, invnr
319 de scans 460-461. De transcriptie is van Hennie Kok:
Aan de Permanente Commissie
der Maatschappij van Weldadigheid
Frederiksoord,13 Mei 1846.
Ik heb de eer Uw Edele Heer Gestrengen verslag te geven van alwederom desertie, van het huisgezin der Weduwe Amende, eerst voor zes weken van Amsterdam opgenomen, die gepaard gegaan is met brutale diefstal,doch welke huisgezin achterhaald is en waarvan het hoofd nu aan den gewonen Regter staat overgeleverd te worden.
Dat huisgezin,bestaande uit gemelde weduwe van 46 jaren oud, met 7 kinderen van 20 tot 4 jaren,waarvan de oudste Johanna Christina reeds den 2 van deze maand de Koloniën heimelijk had verlaten,is in den nacht van den 8 op den 9 van dezen maand en dus l.l. Zaterdag, met al hare overige kinderen ontvlugt, na van de aan haar toevertrouwde goederen te hebben verkocht de koe, kruiwagen, kantschop, mestvork, ijzeren pot en doofpot, welke verkoop heeft plaatsgehad aan Johannes Hendrik Damhuis een arbeider onder Vinkega, nabij de woning der gedeserteerde in de westvierdeparten voor f30,welk bedrag zij erkent ontvangen te hebben.
Zij is daarin geholpen door den kolonist Hendrik Westerveld, haren buurman, die daarvoor f3 heeft genoten en zich bovendien van nog eenige bedsteeplanken schijnt meester gemaakt te hebben.
Dien eigen morgen daarvan kennis bekomende zond ik den Onder-Directeur van Kolonie 2 uit,om het huisgezin in den Steeenwijker beurtsman te Blokzijl of anders aan de Lemmer op te speuren, waarin hij wel geslaagd is, daar het huisgezin,zich met een wagen van enen Jacob Oosterhof, van Vinkega, naar het einde van het Diep en verder met een Punter hebben doen weg brengen, nabij Blokzijl is achterhaald.
Het huisgezin, aldus, met de overige goederen, terug gebragt zijnde, liet ik het aanvankelijk bewaken, toen ik van dezen diefstal met medehelpers, door den Adjunct Direceur zelven, bij den Secretaris van het Grieterij bestuur eergisteren aangifte heb doen geschieden, met te kennen gave, dat de Directie met alle ernst moest verzoeken en er op aandringen, dat deze verregaande, erkende,of volkomen bewijsbare, diefstal gestrengelijk mogt worden vervolgd, dat dan ook beloofd is, zoo mede, dat de beschuldigde en hare complices vanwege de justicie zouden worden opgehaald, doende wij haar en haar gezin nog bewaken.
Van de f30 verkochte goederen is meen ik nog f18 aanwezig, die, tegen bewijs,zouden worden terug genomen en al de goederen zijn mede nog bij Damhuis aanwezig bevonden.
Het huisgezin van Westerveld hoor ik is, intussen, gisteren gederteerd, met achterlating van zijne goederen, die, evenwel, of weldra mede in handen der policie zal vallen, of zich aan de diepste armoede prijs geven.
De opkooper Damhuis en de voerman Oosterhof, moeten gisteren reeds in verhoor geweest zijn, zoodat deze achtervolging wèl de noodige afschrik geven zal, dat noodzakelijk was, om paal en perk te stellen aan de menigvuldige desertiën met ontvreemding gepaard.
De directeur der koloniën,
J. van Konijnenburg
Justitie
Voor kolonist Hendrik Westerveld krijgt dit natuurlijk nog een
staartje, zie over hem deze pagina.
Op 22 mei 1846 komt de justitie Johanna de Wolf ophalen.
De kinderen worden bij andere koloniale gezinnen ingedeeld:
• dochter Cornelia en zoontje Hendricus Gerardus
gaan naar hoeve 1 bij kolonist Johannes Schuurman. Op 13 juni 1846
gaan ze over naar hoeve 12, zie hieronder bij Johan Dirk.
• zoon Wilhelm Johannes gaat naar hoeve 5 bij kolonist
Gerardus Deems.
• zoon Johan Dirk naar hoeve 12 bij Maretje Hessels
weduwe Kruinberg, waar hij na een maand gezelschap krijgt van zus
Cornelia en broertje Hendricus Gerardus, en
• dochters Maria Elizabeth en Anna Catharina naar
hoeve 20 bij kolonist Henricus Hulsbring.
Hereniging
Johanna de Wolf weduwe Amende wordt door de rechtbank te
Heerenveen veroordeeld tot enkele maanden gevangenisstraf en ze
keert op 28 december 1846 terug in de kolonie.
Het gezin wordt herenigd op hoeve 25 van Wilhelminaoord, zie de
locatie. Ze staan nu als bewoners van die hoeve in de
stamboeken Wilhelminaoord met de invnrs 1356 en 1357.
Strafkolonie
Een jaar later, op 28 november 1847, keert dochter Johanna
Christina Amende terug in het moederlijk nest. Maar voor
haar eerdere desertie heeft de koloniedirectie nog een appeltje
met haar te schillen.
Er zal een tuchtzitting gehouden zijn, maar daarvan heb ik geen
transcriptie. De gebruikelijke straf voor 'desertie' is een
verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de
Ommerschans, waar ze blijkens dit overzicht
aankomt op 25 maart 1848.
Ze wordt twintig maanden vastgehouden en mag op 20 november
1849 weer terug naar hoeve 25 van Wilhelminaoord.
Uitvliegen
Op 12 maart 1851 wordt het hele gezin overgeplaatst naar
hoeve 2 van Wilhelminaoord, zie de
locatie.
Daar worden pogingen ondernomen om uit te vliegen:
Op 4 april 1853 gaat de oudste zoon Wilhelm Johannes
Amende met ontslag om 'te gaan dienen', maar op 20
augustus 1853 is hij weer terug.
Strafkolonie-2
In de tussentijd is Johanna Christina Amende niet op tijd
teruggekomen van een verlof. Op 7 augustus 1853 wordt
genoteerd 'van verlof achtergebleven' en als ze dan op 1
november 1853 alsnog terugkomt, krijgt ze natuurlijk weer
een douw. In het stamboek is aangetekend dat de permanente
commissie op 8 december 1853 bij agendapunt 4 (niet gezien,
maar moet in invnr 767 zitten) heeft besloten dat ze weer naar de
strafkolonie moet.
Daar komt ze blijkens dit overzicht
op 24 januari 1854 aan voor haar tweede verblijf, maar de
detentie is dit keer erg kort. Op 25 maart 1854 mag ze al
weer naar huis.
Kolonistendochter/zoon
Op 13 februari 1856 bij agendapunt 1 (moet in invnr 824 zitten)
besluit de permanente commissie dat Wilhelm Johannes Amende
met ontslag de kolonie mag verlaten en dat doet hij daadwerkelijk
op 15 maart 1856. Hij trouwt later dat jaar te
Weststellingerwerf met de kolonistendochter Christina Frederica
Paulina Schrikker, dochter van de Amsterdamse kolonist Johan
Hendrik Goedhart Schrikker.
Op 16 december 1856 bij agendapunt 16 (moet in invnr 849 zitten)
besluit de permanente commissie dat Cornelia Amende met
ontslag de kolonie mag verlaten en ze gaat ook op 27 december
1856. Ze trouwt drie dagen later te Vledder met de
kolonistenzoon Lambertus Petrus Leloux, zoon van kolonist Frans
Leloux, over wie meer te vinden is op deze
pagina.
Na 1859
In 1859 neemt de Staat de gestichten te Ommerschans en
Veenhuizen over en trekt de Maatschappij van Weldadigheid zich
terug in de koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord.
Het gezin van de weduwe Amende staat nu, nog steeds als bewoners
van hoeve 2, in het stamboek met invnr 3006.
Als de kolonisten worden onderverdeeld in arbeiders en vrijboeren, worden zij bij de laatste categorie ingedeeld. Maar het is van korte duur.
Op 10 maart 1860 deserteert zoon Johan Dirk Amende
van de kolonie. Hij trouwt een maand later te Weststellingerwerf
met de kolonistendochter Anna Maria Lindeman, dochter van de
Haagse kolonist George Lindeman.
En tenslotte
En op 14 april 1860 wordt hij gevolgd door Johanna de
Wolf weduwe Amende met de nog thuiswonende kinderen Johanna
Christina Amende, Maria Elizabeth Amende, Anna
Catharina Amende en Henricus Gerardus Amende.
Het was al met al veertien jaar en twee weken lang geen gelukige
combinatie tussen het gezin en de koloniën van weldadigheid.