De dramatische belevenissen van de zes kinderen Alles in Frederiksoord en Veenhuizen

Eind 1819, begin 1820 wordt de tweede kolonie bevolkt, de uitbreiding van Frederiksoord. De subcommissie van weldadigheid Beemster mag daarin het gezin van Maarten Alles plaatsen. Na een dramatische reis en nog meer rampspoed een paar jaar later, blijven de zes kindjes Alles verweesd op de kolonie achter. Er wordt flink met ze rondgesold, maar als het laatste restje gezinsverband lijkt te gaan verdwijnen, worden ze gered door de bel. Hun geschiedenis is beschreven op de pagina's 85-86 van De kinderkolonie, hier de stukken.


De subcommissie Beemster schrijft op maandag 29 november 1819 aan de permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid, invnr 53:

De subcommissie der Maatschappij van Weldadigheid alhier, met zeer veel blijdschap het berigt ontvangen hebbende, dat er uit de Beemster een huisgezin bestemd was, om naar Frederiksoord te vertrekken, heeft dadelijk alle moeite aangewend, om een tot dat einde geschikt huisgezin optesporen. - Ten gevolge nu van hare aangewende pogingen, heeft zij de eer, de navolgende famille daartoe te nomineren:

Maarten Alles, oud 40 jaren, en Marijtje Bakker, oud 36 jaren, echtelieden,

kinderen:
Jan Alles, oud 12 jaren,
Cornelis Alles, oud 10 jaren,
Pieter Alles, oud 8 jaren
Grietje Alles, oud 6 jaren,
Aaltje Alles, oud 4 jaren
Klaas Alles, oud 2 jaren.

Deze beide menschen, Maarten Alles, en zijne huisvrouw Marijtje Bakker, kunnen wij aanbevelen als arbeidzaam en van een onbesproken gedrag.

Wat den man betreft, die is hier bekend als een vrij kundig landbouwer, en dus ook om die reden zeer aan te prijzen.

De zwarigheid, dat dit huisgezin uit 8 leden bestaat, terwijl UEd liefst had, dat hetzelve het getal van 6 of 7 niet te boven ging, hopen wij dat van geen te groot belang wezen zal; daar wij het oog vestigende op kleindere gezinnen, min geschikte voorwerpen zouden moeten nomineren.


Gezinssamenstelling
De voordracht wordt geaccepteerd. Aan de hand van bovenstaande brief, latere inschrijvingen en informatie van familieonderzoekers, kan het gezin gereconstrueerd:

● Maarten Alles is volgens de kolonieadministratie geboren 25 mei 1780, volgens zijn overlijdensakte geboren 20 augustus 1779, en volgens een bijlage bij zijn 2de huwelijk gedoopt op 15 mei 1778, dus laten we zeggen ergens tussen 1778 en 1790, volgens zijn trouwakte als zoon van Jan Cornelisse Alles, die ook bekend schijnt te hebben gestaan als 'Jan Bullooper' en Grietje Maartens Hosmis. Hij en de rest van het gezin zijn rooms-katholiek. Hij is getrouwd met

Marijtje Bakker, geboren ongeveer 1783 en (zie hieronder) overleden 11 maart 1820. Haar weduwnaar komt op de kolonie aan met de volgende kinderen:

Jan Alles, geboren 17 maart 1807 (al staat bij de wezenregistratie 1804).
Kornelis Alles, geboren in 1808,
Pieter Alles, geboren 14 mei 1811,
Grietje Alles, geboren 3 december 1813,
Aaltje Alles, geboren in 1816, en
Nicolaas/Klaas Alles, geboren in 1817.

Ontijdige verlossing
Maart 1820 aanvaardt dit gezelschap de reis over de Zuiderzee. Maar op woensdag 15 maart 1820 schrijft directeur der koloniën Benjamin van den Bosch aan de permanente commissie in Den Haag, invnr 54:

Heden is in de kolonie aangekomen:

Beemster / Maarten Alles met 5 of 6 kinderen, zijnde zijne vrouw op weg aan de gevolgen eener ontijdige verlossing overleden. De kinderen zijn nog zeer jong.

Dat drama heeft plaatsgevonden te Blokzijl 'ten huize staande op de Wal nr  136', waar op 11 maart 1820 om één uur 's middags een dood kind wordt geboren en om drie uur 's middags de kraamvrouw overlijdt.

Hun aankomst wordt ook gemeld op deze pagina en later staan ze bij hoeve 50 op een overzicht van oogstresultaten.

Huishoudster gezocht
Jan, Kornelis, Pieter, Grietje, Aaltje en Klaas zijn inderdaad nog jong. Directeur Benjamin van den Bosch dringt er 6 mei 1820 op aan dat er bij dit gezin en bij het gezin van de Delftenaar Dijkshoorn wiens vrouw in februari op de kolonie is overleden, huishoudsters worden aangesteld, invnr 55:

De Kolonist Alles uit de Beemster heeft, zo als ik reeds vroeger aan de Kommissie berigte, op de reis naar herwaards zijne vrouw verloren en is met zes nog jonge kinderen blijven zitten. De Kommissie had de goedheid op mijn voorstel, bij eene voorkomende gelegenheid deze man eene huishoudster toetezeggen, als mede aan Dijkshoorn die in het zelfde geval is.

De subcom­missie uit de Beemster schijnt wel gelegen­heid te hebben aan het verlangen van hare kolonist te voldoen, maar bevorens de autori­satie der Kommissie daaromtrent te willen afwachten.

Mag ik de belangens dier beide huisgezinnen nogmaals de Kommissie, bij voorkomende gelegenheid aanbeveelen.

Huishoudster gevonden
Maar als er dan een huishoudster gevonden is, blijkt men er een van de verkeerde godsdienst te hebben geselecteerd, schrijft de directeur 7 juni 1820, invnr 55:

De huishoudster aan den kolonist Alles toegedacht zou zeer welkom zijn, maar dewijl hij tot de roomsche kerk behoort zal dit niet kunnen doorgaan.'

Er wordt dan een huishoudster gevonden in de directe omgeving van de kolonie. Vermoedelijk is zij door de actieve subcommissie Steenwijk tevoorschijn getoverd:

Dirkje Winters, geboren ongeveer 1795, volgens haar trouwakte als dochter van Jan Winters en Grietje Dappers.

.
Trouwplannen
Zij gaat zorg dragen voor het huishouden en de verzorging van de kindjes Alles. Zoals wel vaker - zie bijvoorbeeld proefkolonist Tijmes - blijft het huishoudsterschap niet beperkt tot licht huishoudelijk werk. Na twee jaar brengt de directeur der koloniën op 29 september 1822, invnr 62, enkele verzoeken van kolonisten over, waaronder:

Dat van den kolonist Alles uit kol no.2 hoeve no.50 de vrijheid tot het aangaan van een wettig huwelijk met Dirkje Winters van Steenwijk, welken bij hem sedert eenigen tijd als huishoudster heeft gedient; vindende ik voor mij geene redenen waar om dit verzoek zoude worden gewezen van de hand.


Koloniale burenhulp
Om te kunnen trouwen, moet er nog wel wat geregeld worden en daarbij schiet de buurt te hulp. Met dank aan Theo Spanjers die dit stuk bij de huwelijkse bijlagen op familysearch (scans 320-321) vond:

op heden den 9 januarij 1823 compareerde voor ons Gerrit Vos suppleant vrederegter van het Canton Meppel Marten Alles arbeider in de Tweede Kolonie Frederiksoord  te kennen gevende
dat hij heeft zes minderjarige kinderen net namen Jan, oud 15 jaaren, Cornelis 14, Pieter 11, Grietje 8, Aaltje 5 en Klaas 4 jaaren, bij wijlen Maria Bakker in huwelijk verwekt;
dat hij van voornemen is te hertrouwen, en alzo verzoekt dat er een familieraad moge worden gehouden ten einde over de genoemde minderjarigen een toeziende voogd aan te stellen;
dat er voorts nog aan zijde van hem comparant nog van zijn overleden vrouw bloedverwanten in deze provincie zijn woonagtig, maar dezelve zig bevinden in Noord en Zuid Holland;
en alzo verders verzoekt dat de navolgende persoonen nabuuren van hem comparant en met wien hij in dagelijksche vriendschap leeft, tot leden van de familieraad mogen worden toegelaten,

waarop voorts zijn gecompareerd

1. Frans Broekhuizen, 40 jaar
2. Berent van Leembeek, 49 jaar
3. Pieter Brouwer, 41 jaar
4. Jannes Hendrik Nieuwenhuis, 44 jaar
5. Echbert den Held, 46 jaar
6. Elke Bakema, 46 jaar

welke zes persoonen alle arbeiders van beroep in de Tweede Kolonie Frederiksoord zig tot een familieraad hebbende gevormd met ons hebben geraadpleegd over de benoeming van een toezienden voogd over de opgenoemde minderjarigen nadat de vader Marten Alles de vergadering heeft verlaten.

En hebben wij tot toezienden voogd over de meergenoemden minderjarigen benoemd Berend van Limbeek nabuur van Marten Alles met eenparigheid van stemmen behalven Berend van Limbeek die buiten advies is gebleven.

En hebben wij van denzelven den eed ontvangen, dat hij de pligten welke het ambt dat hij aanvaard heeft, hem opgelegd goed te zullen waarnemen. Van welke voogdijstelling wij deze acte hebben opgemaakt met onzen Commis Griffier en de comparanten getekend, behalven Marten Alles (in de vergadering teruggekomen), Berend van Limbeek, Frans Broekhuizen, Jannen Hendriks Niewenhuis en Eilke Bakema welke verklaard hebben geen schrijven geleerd te hebben,

Blijkbaar kunnen uit dit rijtje dus alleen Pieter Brouwer en Egbert den Held schrijven.

Overlijden vader
Op 17 januari 1823 trouwt de dan 43-jarige Maarten Alles met de dan 28-jarige Dirkje Winters, Vledder, huwelijksakte, aktenr. 1. Maar nog in hetzelfde jaar dat de kinderen Alles een nieuwe (stief)moeder hebben gekregen, verliezen zij hun vader.

Acht maanden na het huwelijk, op 21 september 1823, overlijdt Maarten Alles, Vledder, overlijdensakte 22 september 1823, aktenr. 20. Er wordt melding gemaakt van het overlijden in de Star van oktober 1823, zie hier.

Verweesd
De zes kinderen zijn nu geheel verweesd. Op 4 oktober 1823, invnr 67, schrijft de directeur:

Wijders vind ik mij verpligt bij dezen ter kennis van de Permanente Kommissie te brengen, het overlijden van den kolonist Alles, kolonie no.2. Deze man laat na zes kinderen en eene tweede vrouw; die stiefmoeder schijnt van mening te zijn de kolonie en de zes kinderen haars overleden mans te verlaten, waardoor dan die wezen welken niet in staat zijn zich zelven te onderhouden noch bestieren, overblijven.

Er zijn mij twee midde­len voorgeko­men om, in deze omstandigheid te voorzien welke ik de vrijheid neem der Permanenten Kommissie voortestellen.

Vooreerst. Deze kinderen als wezen te beschouwen, en twee huisver­zorgers voor hun aantestellen, welk nieuw huisgezin dan als een huisgezin van wezen, of wel als een gewone kolonisten familie kan worden be­schouwd.

Ten anderen. Deze kinderen in der tijd, of zoo spoedig mogelijk de omstandigheden zulks toelaat, naar Veenhuizen overtebren­gen, en hun alsdan met de aantekomene weeskinderen optevoeden, waarin een voor­deel voor de Maatschappij zoude zijn gele­gen.
Het een en ander zal misschien van den geest der voorwaarde waarop den overlede­nen gevestigd was, afhangen.

Vertrek stiefmoeder
Het is niet alleen maar een voornemen van Dirkje Winters. Al twee weken daarna, 18 oktober 1823, ook invnr 67, wordt vanuit Frederiksoord gemeld:

(...) dat de wed. Alles van kolonie no.2 de kolonie reeds heeft verlaten; waardoor wij zijn verpligt aan die weezen als huisverzorgers toe te voegen zekeren Georg Althoff met vrouw en een kind, nader op nevensgaande staat vermeldt; terwijl dit door ons echter als eene provisioneele en door den drang der omstandigheden gevorderde maatregel wordt beschouwd, kunnen de bewuste kinderen overeenkomstig het gevoelen der Permanente Kommissie in der tijd naar het gestigt te Veenhuisen worden overgebragt.

Reinoudje Bakker
De gestichten voor weeskinderen en bedelaars in Veenhuizen zijn op dat moment nog in aanbouw. Maar ook als ze afgebouwd zijn, blijven de kinderen Alles vooreerst nog in Frederiksoord. Er is namelijk iemand gevonden die voor ze zorgt.

Reinoudje of Reijnildis Bakker is in de kolonie gekomen vanuit Texel, zij is ongeveer 35 jaar en zelf, na het binnen één jaar overlijden van haar beide ouders, al vanaf haar negende levensjaar wees. De manier waarop de directie over haar schrijft, duidt op algemene tevredenheid over haar goede zorgen voor de kinderen.


Vertrek verzorgster
Maar ook zij heeft - net als eerder Dirkje Winters - een eigen toekomst en eigen toekomstplannen. Zaterdag 5 maart 1825, invnr 72, schrijft de directie:

Den kinderen van wijlen kolonist Alles kol. N2 was sedert eenigen tijd als hoofd des huisgezins met goed gevolg toegevoegd, de kolonist Reinoudje Bakker van Texel, dan daar deeze zich thans na bekomene authorisatie der Perm. Kommissie met den kolonist Nieuwenhuis in het huwelijk begeeft, komen gen. wezen weder zonder opzigt;

daar ik vermeen dat het vroeger de intentie der Permanente Kommissie was, deeze kinderen naar Veenhuizen overteplaatsen, zouden wij daaraan nu gevolg geeven, was het niet dat door het voorlopig getal geannonceerde weezen, de 3 etablissementen ruim bevolkt zullen zijn, en er misschien geen plaatsen voor kinderen uit deeze kolonien overblijven;

waarom ik de vrijheid neem de Permanente Kommissie te verzoeken mij wel te willen informeeren, of deeze kinderen evenwel zullen worden overgeplaatst of onder iemand, het zij kolonist of vreemdeling, als hoofd des huisgezins bij hun ingedeelt of aangesteld..


Naar Veenhuizen
Besloten wordt tot overplaatsing. Op 25 maart 1825 vertrekken de kindjes Alles vanuit Frederiksoord naar een van de 'etablissementen' in het 30 kilometer noordelijker gelegen Veenhuizen. Meer over de kindergestichten is te bereiken via deze pagina. Jan, net 18 geworden, Kornelis van 17, Pieter van 13 en Klaas van 8 jaar, komen op de jongensslaapzalen, de 11-jarige Grietje en de 9-jarige Aaltje op de meisjesslaapzalen.



Ze staan geadministreerd onder de op particulier contract geplaatste kinderen op deze pagina. Ze bevinden zich te midden van over de duizend lotgenoten. De omstandigheden zijn niet ideaal. De broers en zussen spreken elkaar alleen door het hek dat over de binnenplaats loopt en dat het jongensdeel van het meisjesdeel scheidt.


Goed nieuws
Maar dan... komt er eindelijk een keer goed nieuws. Als ze zes maanden in Veenhuizen zijn, op 20 september 1825, invnr 75, is er een brief van de subcommissie van weldadigheid Beemster:

Aan de kinderen van wijlen Maarten Alles en Marijtje Bakker, in der tijd echtelieden, welke kinderen van wege deze gemeente, in de kolonie Frederiks-oord zijn geplaatst, is uit de nalatenschap van wijlen den Heer Bernardus Spekken te Rotterdam, een, voor hunne omstandigheeden, vrij aanzienlijk legaat opgekomen, met bijgevoegde begeerte, dat opgem. kinderen uit de vruchten van het zelve tot eenig bedrijf zouden worden opgeleid, en onder het opzicht van daartoe gestelde voogden gebragt.

Wij neemen alzoo de vrijheid UWelEd. te verzoeken, de voorn. kinderen, weder ter onzer dispositie te willen stellen, en ons te willen berichten, wanneer wij de voorn. kinderen zullen kunnen doen afhalen.


Afscheid
Op 1 oktober 1825, invnr 76, schrijft de directeur 'dat de kinderen van Alles zullen worden ontslagen en hunne rekening aan de Permanente Kommissie eerstdaags geadresseerd' en op 11 november 1825, ook invnr 76, stuurt hij het financiële overzicht van de familie en daaruit blijkt dat het gezin veel meer heeft verteerd dan ze door arbeid heeft kunnen terugwinnen.

Er staat een 'schuld' van 772 gulden en tweeëndertigeneenhalve cent, waarvoor de subcommissie Beemster zal moeten opdraaien. Daartegenover staat dat de kinderen in de paar maanden in Veenhuizen voor 55 gulden aan 'oververdienste' bij elkaar hebben gespaard. In oktober verlaten zij Veenhuizen en keren zij terug naar de Beemster.

Jan of Joannes trouwt daar in 1831, met als vermeld beroep 'boerenknecht', met een 1 jaar oudere 'dienstmaagd'. Klaas of Claas staat bij zijn huwelijk in 1839 met een 'boerenmeid' ook als 'boerenknecht' te boek. Antje trouwt op haar 21ste in Schemerhorn met een 'wagenmaker'.

Zie voor een overzicht van stukken over weeskinderen in Veenhuizen deze pagina.