Het gezin Van Aanhout komt op 20 september 1835 in de
kolonie aan. Ze zijn geplaatst door de subcommissie van
weldadigheid Den Haag 'uit de contributie' (zie voor een uitleg daarvan deze
pagina). Ze komen terecht op hoeve 150 van
Willemsoord. Zie
op deze pagina waar die hoeve ligt en hoe die er
tegenwoordig uitziet.
Uit het
stamboek van Wilemsoord 1835-1840, invnr 1361, klik hier en
vul rechtsonder paginanummer 151 in, neem ik de gegevens over.
● Johannes Jacobus Aanhout staat hier zonder 'van' in
zijn naam en zou volgens de - niet altijd betrouwbare -
kolonieadministratie geboren zijn op 25 februari 1788. Hij is
getrouwd met
● Johanna van Roest (volgens de kolonistendatabase en
andere bronnen van Soest), geboren juli 1799. Ze hebben de
volgende kinderen bij zich:
● Jacobus van Aanhout, geboren 22 mei 1819. Hij gaat op 1
mei 1839 in militaire dienst en komt niet meer op de kolonie
terug.
● Johannes van Aanhout, geboren 9 oktober 1832.
● Gerhardus van Aanhout, geboren 27 mei 1836, dus op de
kolonie. Hij overlijdt op 16 april 1837.
● Hendrik van Aanhout, geboren 18 maart 1839, dus ook op
de kolonie.
De ingedeelde van dienst is Jan Zwaan uit De Rijp,
geboren 24 november 1821 en sinds 6 maart 1831 in de kolonie. Na
bij diverse andere gezinnen in huis te zijn geweest, komt hij 31
januari 1839 bij de familie Van Aanhout, maar nog datzelfde jaar,
27 augustus 1839, verlaat hij met ontslag de kolonie.
Eerste verbanning
De eerste keer dat we Johannes Jacobus (van) Aanhout tegenkomen bij de tuchtraad is op 27 april 1839. Van dat deel van die tuchtzitting heb ik alleen een samenvatting, zie hier. De beschuldiging is dus dronkenschap. Misschien staan er nadere bijzonderheden in het verslag van de raad van toezicht Willemsoord, maar daar heb ik ook geen transcriptie van.
Er volgt nog een zitting en die moet hebben plaatsgevonden in april of mei 1841. Op deze pagina merk ik al op dat er in dat jaar een groot gat zit, tuchtverslagen zijn niet terechtgekomen in de doos tuchtverslagen (invnr 1616). Als iemand op onderzoek gaat kan hij de zitting opsporen via de doos met de post per onderwerp in 1841, invnr 937, en dan kijken in het mapje 'Tucht'.
Vooralsnog is alleen het gevolg van die tuchtzitting bekend: het gezin Aanhout wordt verbannen naar de strafkolonie. Waarom weet ik dus niet. Ik vind ze terug in het stamboek van strafkolonisten 1836-1847, invnr 1585 op folio 18. Johannes Jacobus (van) Aanhout, Johanna R/Soest, de achtjarige Johannes Aanhout en de tweejarige Hendrik Aanhout komen daar aan op 22 mei 1841.
Ze wonen volgens dat register in woning nummer 12 van het
strafkoloniegebouwtje en tijdens hun verblijf daar gaat Johannes
Jacobus wederom in de fout. Op de zitting van de raad van tucht
voor de Ommerschans van 20 april 1843 staat hij terecht wegens
dronkenschap, zie hier. Hij en de mededader hebben wel een
goed verhaal.
Het gezin (van) Aanhout moet een dikke vier jaar in de
strafkolonie blijven. Op 27 september 1845 gaan ze als
arbeidershuisgezin naar Veenhuizen. Dat is een lagere status dan
vrije kolonist, dus het is een degradatie.
Eerste keer arbeidersgezin
Ze zijn terug te vinden in het register van arbeidershuisgezinnen 1834-1847, invnr 1574, klik hier en vul rechtsonder paginanummer 7 in, Ze wonen met z'n vieren in woning nummer 74 van het derde gesticht. Niet zo heel lang. Na een jaar, op 26 september 1846, mogen ze weer naar de vrije koloniën. Vlakbij hun oude stek, ze komen nu op hoeve 146 van Willemsoord.
In het stamboek Willemsoord 1841-1847, invnr 1362, klik hier en vul rechtsonder paginanummer 179 in, staan ze achterin en de inschrijving gaat door in het boek Willemsoord 1848-159, invnr 1363, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 153 in. Te lezen valt dat ze op 3 augustus 1848 verhuizen naar hoeve 135. Dat staat op paginanummer 141 in hetzelfde boek.
In dit boek wordt het gezin voorzien van de 'van' in de achternaam en wordt echtgenote Johanna herdoopt van Roest naar Soest. De ingedeelde nu is Arend Vrijhof uit Schiedam, geboren 2 november 1831 en sinds 15 juli 1842 op de kolonie. Hij komt 18 oktober 1849 bij de familie Van Aanhout wonen en gaat 11 mei 1850 weer over naar een andere hoeve. Daarna zal hij nog een heleboel hoeves van binnen zien voordat hij op 29 mei 1855 van de kolonie deserteert.
Tweede verbanning
Dit stamboek meldt ook dat het gezin weer naar de strafkolonie moet. De kantlijn vermeldt dat de permanente commissie dat besluit genomen heeft op 4 juni 1850 bij agendapunt N10. Dat moet voor liefhebbers te vinden zijn in invnr 671. Vermoedelijk zit de bijbehorende tuchtzaak daar ook, maar anders is die weer te vinden via het postoverzicht, invnr 945 en dan het mapje 'Tucht'.
De directe reden zal zijn dat Johannes Jacobus op 13 april 1850 deserteert en 28 april weer terug is. Daar zal wel iets aan voorafgegaan zijn, maar ik weet niet wat. Hoe dan ook gaan ze weer naar de Ommerschans en volgens het register van strafkolonisten 1848-1859 met invnr 1586, folio 34, komen ze daar aan op 24 juli 1850.
Ze wonen in woning nummer 14 van de strafkolonie en de detentie
duurt drie jaar. Op 12 augustus 1853 gaan ze weer naar
Veenhuizen, weer als arbeidershuisgezin. In het stamboek
van arbeidersgezinnen 1848-1859, invnr 1575, klik hier en
vul rechtsonder het paginanummer 39 in, staan ze als bewoners van
woning 1 in het eerste gesticht.Het duurt een half jaartje langer
dan de vorige keer, maar op 3 april 1855 onder agendapunt
N5 wordt besloten dat ze weer naar de vrije koloniën mogen. Dat
moet voor liefhebbers in invnr 801 staan.
Op 27 april 1855 komen ze aan, dit keer in de kolonie
Frederiksoord, hoeve 28. In het
stamboek Frederiksoord 1848-1859, invnr 1351, klik hier en
vul rechtsonder paginanummer 176 in, is aangetekend dat op 9 maart
1857 onder agendapunt N4 besloten wordt om de inmiddels 24-jarige
zoon Johannes van Aanhout met ontslag te laten gaan. Dat moet
zitten in invnr 854.
Tot slot
Op 30 maart 1857 gaat Johannes echt weg en verlaat hij de
kolonie. Zodat er nog maar één kind in huis is, de dan
zestienjarige Hendrik. Twee jaar later, op 26 juli 1859
overlijdt vader Johannes Jacobus van Aanhout, na 24 jaar kolonie
en na tweemaal de cyclus strafkolonist-> arbeider->vrije
kolonist te hebben doorlopen.
Zonder voldoende arbeidskracht kunnen moeder Johanna R/Soest en
zoon Hendrik daar niet blijven wonen. Op 8 december 1859
worden ze in huis gestopt bij de kolonist Leonhardt, maar een paar
maanden later, op 5 maart 1860, verlaten ze beiden de
kolonie voorgoed.