Op 1 maart 1823 sluit de Maatschappij van Weldadigheid
een contract met het gouvernement dat in de koloniën zullen worden
opgenomen vierduizend 'weezen, vondelingen en verlatene kinderen'
à 45 gulden per kind per jaar. Zie de transcriptie
van dat contract.
Die 45 gulden schiet het gouvernement voor, maar verhaalt ze
daarna op de weeshuizen en gemeentebesturen waar die kinderen
onder vallen. Dankzij die jaarlijkse inkomsten van (45 x 4.000 =)
180.000 gulden kan de Maatschappij in datzelfde contract beloven
om helemaal gratis ook 1500 bedelaars en 500 arbeidersgezinnen op
te nemen.
Veenhuizen
De regering neemt tegelijk besluiten waardoor weeshuizen
verplicht zijn kinderen op te zenden. Om dat volk onderdak te
brengen, wordt in 1824-1825 de kolonie Veenhuizen
opgericht. Maar dan...: die 4.000 kinderen komen niet allemaal.
Weeshuizen en gemeentebesturen doen aan burgerlijke
ongehoorzaamheid en wetsontduiking om weeskinderen in de eigen
stad te houden.
Daarom komt er een nieuw contract dat op 16 en 19 juni 1826
wordt getekend, waarbij het oude contract wordt gehalveerd. Er
komen dan dus 2.000 weeskinderen, 750 bedelaars en 250
arbeidershuisgezinnen. Zie de transcriptie van
dat nieuwe contract.
Tweede helft
Daarin zijn de bovengenoemde 2.000 weeskinderen, 750 bedelaars en
250 arbeidershuisgezinnen de eerste helft van het contract van
16/19 juni 1826. Maar daarnaast wordt bepaald dat de regering als
tweede helft van het contract nog 4.000 andere mensen in de
koloniën mag plaatsen, 'hetzij kinderen, hetzij behoeftige
huisgezinnen, hetzij bedelaars, hetzij ontslagene gevangenen'.
Die plaatsing op de tweede helft kan beginnen zodra de
Maatschappij aangeeft er klaar voor te zijn om ze te ontvangen.
Dan laatste duurt een dikke vier jaar en dan plaatst de overheid
vanaf eind 1830 'eenlopende personen op basis van de
tweede helft van het contract van 16 en 19 juni 1826' die in de
vrije koloniën worden ingedeeld bij koloniale gezinnen en ze
plaatst op diezelfde basis verarmde gezinnen die in de woninkjes
aan de buitenkant van de gestichten in Veenhuizen worden
gehuisvest.
Hulpbehoevend
Let op! Heb je een familielid in de groep 'geplaatst op de tweede
helft van het contract van 16/19 juni 1826', weet dan dat ze in de
kolonieadministratie weliswaar worden aangeduid als 'hulpbehoevend',
maar dat die term verwijst naar het contract en het niet per se
betekent dat ze echt een gebrek hebben.
Ze zijn gewoon - net als het merendeel van Nederland - arm.